ning en Zijnen Raad algeheele overeenstemming besta
ten opzigte van het te volgen regeringsstelseleven
billijk schijnt het ons toe; dat de Natie, bij het instel-
len van een beroep op hare denkwijze, met de be-
schouwingen der Regering orntrent dat stelsel worde
bekend gemaakt. Zij heeft er aanspraak op, te we-
ten wat zij van een nieuw opgetreden bestuur mag
wachten. Het is om die redendat wij ons veroor-
loven aan Uwe Majesteit voor te stellen om goed te
vindendat deze voordragt van Uwer Majesteits Mi
nisters door Hoogstdezelve goedgekeurd, in de Staats-
Courant worde opgenomen te gelijk met het besluit
van de ontbinding der Tweede Kamer.
's Gravenhage, den 26sten April 1853.
De Minister van Buitenlandsche Zaken.
Van Hall.
De Minister van Kolonien
Chs. F. Pahud.
De Minister van Justitie
D. Donker Curtius.
De Minister voor de Zaken van de Roomsch-
katholieke Eeredienst
Lightenvelt.
De Minister van Marine
J. Enslie.
De Minister van 0 or log
Bon. Forstner van Dambenoy.
De Minister van Finantien,
Van Doorn.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Van Reenen.
Aan den Raad van Ministers.
Wij hebben onderteekend het besluit aangeboden
bij Uwe voordragt van heden, strekkende tot ontbin
ding van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Wij keuren tevens goed dat die voordragt, benevens
dit Ons antwoordte gelijk met Ons besluit in de Staats-
Courant worden opgenomen; maar Wij verlangen ook
dat openbaar gemaakt worden de stukken, welke ver-
der te dier gelegenheid onder het oog der Natie be-
hooren te worden gebragt.
's Gravenhageden 26sten April 1853.
W IL L E M.
Wij WILLEM III, bij de gratie Gods, Koning
DER NEDERLANDEN PrINS VAN ORANJE-NASSAU
Groot-Hertog van Luxemburg enz. enz. enz.
Op de voordragt van den Raad van Ministers;
Gezien art. 70 der Grondwet,
Hebben besloten en besluiten:
Art. 1. De Tweede Kamer der Staten-Generaal
wordt, met de dagteekening van dit besluit, ontbonden.
Art. 2. Tot de verkiezing der leden van de Nieuwe
Kamer zal worden overgegaan op Dingsdag den 17den
Mei 1853.
Art. 3. De eerste; zamenkomst der nieuw verko-
zen Kamer wordt bepaald op Dingsdag 14 Junij.
Onze Minister van Binnenlandsche Zaken is belast
met de uitvoering van dit besluit waarvan de afschrif-
ten zullen worden gezonden aan de beide Kamers der
Staten-Generaal, aan den Raad van State, aan de
Departementen van Algemeen Bestuur, aan de Alge-
meene Rekenkamer, en hetwelk in het Staatsblad zal
worden geplaatst.
's Gravenhageden 26sten April 1853.
WILLEM.
De Minister van Binnenlandsche Zaken
Van Reenen.
Gedrukt by H. A. M. ROELANTSte Schiedam.