alle hulde aan de wiskunde, maar hij betwijfelt het tocli,
of van hare lessen zoo veel vrueht zal worden getrokken
als in evenredigheid staat met de opoffering, welke de
stad zich zou getroosten. Hij heeft er bedenking tegen,
dat tractement te verleenen. Het komt hem te hoog voor.
De Voorzitter antwoordt, dat de stad Gouda in hetzelf-
de geval verkeerd heeft. Ook daar heeft men besloten het
tractement voor eenen onderwijzer in de wiskunde tot
1000 te verhoogen, nadat men ook daar ondervonden
had voor een bedrag van/700 in het verkrijgen van zoo-
danigen onderwijzer niet te kunnen slagen. Hij voorzitter,
acht het bezit van eenen goeden onderwijzer in de wis
kunde zeer noodzakelijk. Is het nu niet mogelijk dien voor
minder tractement te bekomen, dan is hij bereid er /1000
voor toe te staan.
De heer Schade stemt toe, dat er te Gouda grootc be-
hoefte bestaat aan eenen bekwamen onderwijzer in de wis
kunde, omdat daar ter stede een gymnasium is gevestigd
waar het onderwijs in de wiskunde verpligt is. Hier ter
stede is echter geen gymnasium en men is alzoo niet ver
pligt dat onderrigt te geven.
De heer Maas meent, dat men niet vergeten moet, wat
het doel van den Eaad wastoen deze een tractement van
700 voor eenen onderwijzer in de wiskunde vaststelde.
Dat doel was in geenen deele, om dezen of genen met
eenen post van /700 te begiftigen, maar het doel van den
Raad was, om iemand in de stad gevestigd te zien, die
fiks en degelijk onderwijs in de wiskunde zou kunnen ge
ven: iemand in een woord, die geheel op de hoogte der zaak
stond. Zoodanig onderwijzer dient ook toegerust te zijn met
kennis van alle natuurkundige wetenschappen. Hij moet niet
alleen onderrigt kunnen geven in de wiskunde, maar hij moet
tevens de vraagbaak in de stad zijn voor al hetgeen met
de wis- en natuurkundige wetenschappen in verband staat.
Hij erkentdat eene som van 1000 vrij hoog is. Daar-
om heeft de commissie vroeger ook geaarzeld dat bedrag
voor te dragen. Zij heeft echter al hare pogingen zien
mislukken. Wil men dus het beoogde doel bereiken, dan
blijft er niets anders over, dan de verhooging toe te staan.
Ook Gouda is tot het cijfer van /1000 moeten komen en
Dordrecht heeft een tractement van f 1400 toegekend. Ziet
men nu tegen het cijfer van/1000 op, dan blijft er niets
anders over, dan van het verkrijgen van eenen goeden on
derwijzer af te zien. Naar zijne overtuiging moet men ten
opzigte van het onderwijs in zoodanige vakken wel het al-
lerminste karig zijn. Wat nu de gemaakte aanmerking be-
treft, dat het onderwijs in de wiskunde te Gouda verpligt
zou zijn, omdat daar een gymnasium bestaat, antwoordt
spreker, dat hij dit argument niet begrijpt, dewijl ook hier
wel degelijk een gymnasium gevonden wordt, waar het on
derrigt in de wiskunde tot hiertoe verpligt was. Bovendien
zal de inwilliging van het gedane voorstel een eerste stap
zijn, om aan het hier bestaande gymnasium zoodanige uit-
breiding te gevenals de omstandigheden mogten medebren-
gen of noodzakelijk maken. Hij vindt het tegenover de bur-
gerij pligtmatig, dat men zorg drage, dat het onderwijs in
de wiskunde ook te dezer stede behoorlijk worde geregeld.
De heer Schade antwoordt, dat hij nu niet zal uitweiden
over de inrigting van de latijnsche school hier ter stede, die
welligt veel te wenschen overlaat. Hij zal alleen doen op-
merkendat die instelling door zeer weinige leerlingen be-
zocht wordt. Hij gelooft, dat er 6 a 7 leerlingen zijn.
En daarvoor een tractement van 1000 voor eenen enke-
len onderwijzer in de wiskunde toe te staandat komt hem
toch wel wat te hoog voor.
De heer Maas hervat, dat het getal leerlingen op dit
oogenblik 11 bedraagt en dat er alle uitzigt bestaat, dat
dit aantal zeer spoedig uitbreiding zal erlangen. De vorige
spreker vergeet echterdatvolgens het gedane voorstelde
onderwijzer niet alleen onderrigt op het gymnasium geven
zal, maar ook aan de leerlingen der teekenschoolzoo-
dat hij een veel grooter getal leerlingen zal verkrijgen;
terwijl hij bovendien ook onderwijs in de zeevaartkunde
aan minvermogende jongelingen zal moeten geven. Als men
dit nu allcs zamenvat, dan is de betrekking, die vervuld
moet worden, belangrijk genoeg om daarvoor een goed trac
tement te verleenen.
De heer Schade vraagtof het dan de bedoeling isdat
zoodanige onderwijzer geheel op de hoogte der zaak zij
om aan al die behoeften te kunnen voldoen?
De heer Maas beantwoordt die vraag toestemmend.
De heer Nolet is nopens deze zaak niet van gevoelen ver-
anderd. Hij zal zich dus tegen de inwilliging van/1000
geenszius verklaren, doch hij mag zijne verwondering niet
ontveinzendat de commissie niet genoeg op de hoogte der
zaak sclidbn te zijn toen zij vroeger de som van /700
als voldoende voorstelde. Uit dien hoofde vraagt hij thans,
of zij zeker is, dat, zoo men de /T000 toestaat, deze vol
doende wezen zal, om eenen bekwamen onderwijzer te ver
krijgen daar men anders later op de zaak weder zou moeten
terugkoraen.
De heer Poortman zegt dat de commissie, immers voor
zoo verre hem bekend isnimmer de verzekering heeft ge-
geven, dat men voor f 700 eenen bekwamen onderwijzer
in de wiskunde zou verkrijgen. Hij herinnert zich ook niet,
dat zoodanige verzekering door eenig lid der commissie ge-
geven is. Hij meent integendeel, dat zij heeft te kennen ge-
gevendat zoo men geen goed tractement aan de betrekking
verbond, men niemand zou kunnen verkrijgen, die op de
hoogte der zaak stond. Zij meende echter tevens ook in deze-
zoo zuinig mogelijk te moeten zijn. Van daar, dat zij geoor-
deeld heeft het bedrag van 700 te moeten voorstellen,
in de hoop, dat men met dat cijfer het beoogde doel zou
kunnen verwezenlijken. Of men dit thans met het ver-
hoogde bedrag van 1000 zal kunnen verkrijgen daarvan
kan niemand eene stellige verzekering geven. Met minder
kan men het zeker niet. De uitkomst van de bemoeijin-
gen der commissie heeft dit bewezen. Ook in Gouda heeft
men 1000 moeten toestaan. Te Dordrecht is men tot
1400gekomen. Er bestaat intusschen alle vooruitzigt, dat
men bij het inwilligen der hoogere sommeer bekwame sol-
licitanten zal erlangen. Dat vooruitzigt is gegrond op eenen
brief van den burgemeester van Dordrecht, waarbij mede-
gedeeld wordt, dat er zich aldaar voor de betrekking van
onderwijzer in de wiskundedie 28 a 30 uren in de week
onderrigt op het gymsasium zal moeten geven, 40 sollici-
tanten hebben opgedaanwaaronder zich onderscheidene
doctoren in de wiskunde bevonden. Hier hebben zich slechts
8 sollicitanten aangemeld. Uit de ontvangen brieven en in-
gewonnen informatien is ook geblekendatzoo hier een
tractement van 1000 was toegekend, andere sollicitan
ten naar de betrekking zouden hebben mede gedongen.
De commissie had dit vernemende, zich bezwaard geacht,
om de stad eenen noodeloozen last op te leggen. Zij oor-
deelde het mitsdien pligt den uitslag af te wachten van het
vergelijkend examen. Dat examen liep ongunstig af. Die
uitkomst bewees het onvoldoende der bepnalde som. De
commissie gelooft thans haren pligt te vervullen door een
tractement van 1000 voor te stellen.
De beraadslagingen worden gesloten. Met 12 tegen 2
stemmen wordt het voorstel der commissie aangenomen en
dienvolgens besloten de bezoldiging aan deze betrekking
verbonden, te verhoogen tot op 1000 perjaar en tevens
daarmede te vereenigen het geven van kosteloos onderwijs
in de zeevaartkunde. Tegen hebben gestemd de heeren
Schade en Makkers.
De commissie zal de vroeger haar opgedragen taak als-
nu voortzetten en nader eene voordragt van een of meer
personen doen, welke voor die betrekking in aanmerking
zouden kunnen komen.
XIV. Is ingekomen een adres van W. van der Heijden,
strekkende om ontslagen te worden van de verpligting tot
vernieuwing van zekere schuur of loods, staande op den
Burg van Mathenesse. Hij geeft daarbij te kennen, dat
hij die schuur wel degelijk heeft afgeleverd in den toestand,
waarin hij die verkregen heeft. Daar de stad, volgens de
verklaring van den architect, steeds voor de reparatien zorg
draagde, heeft hij gemeend, dat dit niet ten zijnen laste
kwam. Van den aanvang af heeft de schuur reeds in
bouwvalligen staat verkeerd. Hij wenscht van alle betaling
of vervolging te dezer zake te worden ontslagen.
De Voorzitter stelt voor op dat adres afwijzend te be-
schikken.
De heer L. Knappert merkt op, dat uit het adres blijkt
dat de adressant de feiten, welke hij stelt, door getuigen
wil bewijzen. Dit dient hem toch te worden toegestaan. De
architect zou toch verzekerd hebben, dat de schuur steeds
van stadswege wierd onderhouden.
De Voorzitter antwoordt, dat de schuur, volgens de ge-
slotene overeenkomst, moest worden afgeleverd in den staat
waarin die ontvangen was. De adressant heeft niets ge-
daan tot vervulling dier verpligting. Zoo men daarover
heenstapt, dan loopt de stad altijd gevaar, dat zij op die
wijze schade lijde. De stad moet voor hare belangen waken.
De heer Schade deelt de aanmerking van den heer Knap
pert. De adressant beweert, dat hij de schuur zelfs in
beteren toestand heeft afgeleverd dan hij die heeft ontvan
gen. Dit moet de architect bewijzen.
De Voorzitter zegt dat het nog al moeijelijk zou zijnom
zich dienaangaande na vijf en twintig jaren op het geheu-