GEMEENTE-RAAD T E S C H I E D A Gratis uitgegeven aan de geabonneerden van De Maasbode.' Zitting van tflaandag13 Junij. VAN DEN Voorzitter, de heer Burgemeester. Opening ten 10 ure. Tegenwoordig 13 leden. Afwezig de heeren van der Schalk en Burger houdt. I. De notulen van het verhandelde in de zitting van 3 Junij jl. worden gelezen. De heer Poortman vraagt, of de inwilliging Van de ver- zoeken tot uitgifte in huur van stadsgrond aan H. J. Plant en P. W. van Dijk, niet geschied is onder beding, dat de verhuringhoogstens voor den tijd van een jaarzou plaats hebben tegen zekeren prijs 's jaars. Is dit z66 dan zoude ook, indien de grond binnen het jaar wierd terug- evorderdde vastgestelde som slechts te betalen zijn over Jen tijd gedurende welken men den grond in bezit had 'ehad. V<5(5r de vaststelling der notulen, wenscht hij dit 'unt uitgemaakt te zien. De heer Vaillant antwoordt, dat de bedoeling van het voorgestelde en door den Raad aangenomen besluit geene dere is dan dat, naar mate van den tijd, gedurende weL i men den grond in huur mogt gehad hebben, de vast- stelde som ook in evenredigheid zal doen betalen. Na die inlichting worden de voorgelezen notulen goed- Tekeurd. II. De commissie van fabrikagie heeft haar rapport in reedheid over de adressenwelke in hare handen gesteld zijn, 1°. van W. Bosselaardie afstand van een stuk grond tot het bouwen eener woning buiten de Rotterdamsche poort verzoekt en 2°. van M. C. Ilolze, weduwe Peitsman die tegen het toestaan van dat verzoek opkomt, maar an- ders zelve den grond verlangt. De commissie van fabri- gie heeft bezwaren tegen de inwilliging van het eerste casu quo van het laatste gedeelte van het tweede adres. Die bezwaren bestaan hoofdzakelijk hierindat door het inwilligeh van het verzoek men zou worden belemmerd in de uitvoering van eventuele ontwerpen om het bekende omwerktuig te verplaatsen en zich van versch water te oorzien; 2°. dat door de vestiging van huisjes ter aangewe- zene plaats de passage ligtelijk zou worden gestremd3°. dat vet licht aan de nabij gelegene woningen zou worden ont- jomen of belemmerden 4°. dat in alien gevalle de toe- stemming van dijkgraaf en hoogheemraden van Schieland vereischt zou worden, om op den Schielandschen dijk te mogen bouwen. De Voorzitter meent, vddr de verdere behandeling van ieze adressen, aan den Raad het voorstel te moeten doen, im, ingevolge art. 230 der gemeente-wette beslissen, of ie aangevraagde grond kan verklaard worden ter openbare iienst niet meer bestemd te wezen De heer Knappert merkt op, dat, zoo die bepaling op en afstand van dezen grond kan worden toegepast, er an geen grond hoegenaamd meer kan worden afgestaan. .lie grond toch kan vroeger of later ter openbare dienst >estemd worden. De heer Poortman oordeelt, dat de bedoeling van art. 230 ler Gemeentewet, geene andere is dan dat de grond, die angevraagd wordt, niet meer ter openbare dienst bestemd zij. De heer Knappert herhaalt het, dat men dit van geen grond zeggen kan en dat men alzoo geen enkel verzoek zou kunnen inwilligen. De heer Poortman antwoordtdat er een onderscheid be- staat tusschen eigendommen, welke tot bijzonder gebruik fdienen, en andere, welke ter openbare dienst bestemd zijn. Men lette b. v. op den onderhavigen grond. Ilij ziet vol- strekt niet in, dat die grond niet ter openbare dienst be- 'temd zou zijn. Het is toch een Jeel van den openbaren Iweg. Het is wel degelijk een grondvoor de openbare Bienst gebezigd wordende. Naar zijn inzien kan het besluit, dat in dezen behoort te worden genomen, niet twijfelach- tig zijn. De heer Knappert wil gaarne aannemen, dat de grond, waar- van nu sprake ister openbare dienst bestemd kan worden maar hij gelooft, dat,bij de behandeling van elke aanvrage telkens een toestemmend besluit zal moeten worden'genomen Immers elke grond kan ten eeniger tijd ter openbare dienst bestemd worden. Z. i. slaat de bepaling van art. 230 al- leen op die gronden, welke werkelijk nog tot publieke dienst bestemd zijn. Ten aanzien van deze komt de vraag te pasof het raadzaam is daarvan afstand te doen. Als de Raad dergelijke verzoeken inwilligt, dan beslist de verga- dering als van zelve, dat die gronden niet meer tot pu blieke dienst bestemd zijn. De heer Poortman zegt, dat, hij reeds vroeger in den Raad het gevoelen heeft ontwikkeld, dat de bedoeling van art. 230 is, dat de goederen daar genoemd, uit hunnen aard tot publiek gebruik bestemd zijn bijv. markten, stra- ten, wegen enz. Yraagt men den afstand daarvan, hetzij geheel hetzij ten deele, dan doet zich van zelve de vraag voor of ze nog voor de openbare dienst bestemd moeten blijven? Wat nu de vraag betreftof de aangevraagde grond nog tot publieke dienst bestemd is, deze beantwoordt hij toestemmendomdat die grond is de helling van eenen dijk, dat, al willigde de Raad het verzoek in, dan nog altijd de toestemming van het Hoogheemraadschap van Schieland zou moeten worden gevraagd, om aan en in dien dijk mogen bouwen. De Voorzitter gelooft, dat liier alles nederkomt op de vraag, of art. 230 der Gemeente-wet, bij behandeling van de gedane verzoeken van toepassing is. Hij meent van ja, maar hij zal die vraag aan het oordeel van den Raad on- derwerpen. Met eene meerderheid van 8 tegen 5 stemmen wordt die vraag, overeenkomstig het gevoelen van den Voorzitter toestemmend beslist. Voor de heeren Beukers PrinsA. Knappert, Vaillant, Poortman, Verlouw, Loopuyt en de Voorzitter. Tegen de heeren SchadeNoletMakkersMaas en L. Knappert. Na die beslissing onderwerpt de Voorzitter aan de ver- gadering de vraag, of de grond, waarover de verzoeken loopengeacht kan worden verder nog ter openbare dienst bestemd te wezen? Die vraag wordt mede toestemmend be slist, met eene meerderheid van 8 tegen 5 stemmen. (De- zelfde heeren als bij de laatste stemming, hebben voor en tegen gestemd). Ten gevolge van die beslissing kan het verzoek van Bos selaar niet worden toegestaan en wordt alzoo daarop afwij- zend beschikt, terwijl van het genomen besluit aan de wed. Peitsman zal worden kennis gegeven. III. Is ingekomen de rekening der Schutterij over den jare 1852. Burg, en Weth. hebben die rekening nagezien, haar in orde bevonden en stellen de goedkeuring daarvan voor. Met algemeene stemmen wordt dienovereenkomstig besloten. IV. Is ingekomen een nader adres van A. Voogd en G. van Wagtendonk, koren-pelmolenaars te dezer stede, die, bij uitbreiding van hun vroeger request, nog afstand ver zoeken van een stuk stads grond gelegen aan de Broers- vest, groot 4 ellen 9 palmen,van den tuin achter de stads- armenschool. Zij wenschendat zoo hun eerste verzoek wordt ingewilligd, ook die afstand worde toegestaan.. De Voorzitter stelt voor, om de beide verzoeken voor- waardelijk in te willigen en aldus aan het verlangen van adressanten te voldoen. Hij zegt voorwaardelijkomdat het mogelijk is, dat men in vervolg van tijd bij toeneming der bevolking de stads-armenschool zou moeten uitbreiden. Dan zou men over den bewusten grond welligt dienen te beschikken. Hij stelt alzoo voor de verzoeken in te willi gen, met bepaling, dat aan de adressanten worde toege staan op den bedoelden grond een stal te bouwen voor twee paarden bestemd en met eenen hooizolder daarboven. Mogt echter de stad later den grond noodig hebben, dan zullen de adressanten dien aan de gemeente moeten teruggeven, tegen betaling der waarde, waarop die met hetgeen daarop gebouwd isalsdan zal geschat worden. De heer Vaillant vraagt, of het wel noodig is in het te nemen besluit juist van twee paarden te spreken en of het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 4