STATEN-GENERAAL
Binnenlandsche Berigten.
reden te meer op, om bij eene behoudende mogendheid als Rus-
land, er op aan te dringen, met de meest mogelijke omzigtigheid
en zucht tot handhaving van rust en vrede in de wereld te werk
te gaan. Het spoort aan de andere zijde de Engelschen aantoch
aan geen hartstogt noch partijgeest gehoor te geven, de Kamer
van een oorlog met eene mogendheid, die de aarde omvat, wel
te berekenen, en te beseffen dat er onmogelijkheid bestond om de
bezetting der vorstendommen tegen te gaan; dat overigens Enge-
lands belang hier in de eerste plaats moet geraadpleegd worden,
en dit de uiterste behoenzaamheid voorsckrijft.
De jongste berigten uit Louden (van den 10) zijn van ernstigen
aard. Zij behelzen eene telegraphische tijding volgens welke de
Russische vloot uit de haven van Sebastopol zou zijn uitgeloopen;
dat dadelijk daarop eene Turksche vloot, met Britsche en Fran-
sche officieren aan boordop verkenning daarvan zou zijn uitge-
zonden; en dat de gezanten dier mogendheden te Konstantinopel
zouden besloten hebben, dat, indien de Russische vloot binnen den
Bosporus kwamde Britsch-Fransche vloten dadelijk de Dardanel-
len zouden doorstevenen en zich ter beschikking van de Porte
zouden stellen.
Dit zou het gevaar zeker dreigender maken vooral als men gade-
slaat eene nieuwe Russische verklaringden 20 Junij uit Peters
burg, namens den keizeiaan de Russische gezanten gezonden om
de vreemde regeringen van 's Keizers bedoelingen en besluiten ken-
nis te geven. Daarin wordt op den voorgrond gesteld, dat het
godsdienstig beschermheerschapwaarop de ICeizer ten behoeve van
de griekscho Christenen in het Oosten staat, geene nieuwe aan-
spraak is, maar van oudsher aan Rusland toekomt; de intogt der
Russen in de Vorstendommen wordt als een noodwendig gevolg
voorgedragen van de komst der Britsch-Fransche vloten voor de
Dardanellen en het stijven daardoor van den tegenstand der Porte.
De Czaar geeft, overigens, geen van zijne vroeger vermelde vor-
deringen op, en ofschoon stcllig verzekerende, dat hij geene ver-
overingen zoekt, ofschoon hij zich de warme verdediger heet van
het Ottomanische Rijk, welks bestaan zelfs met Ruslands belang
overeenkomtzoo zegt hij tochdat indien er geen regt aan zijne
vorderingen gedaan wordt, hij door alle middelenwelke hij de
geschiktste zal oordeelen, de erkenning of liever de handhaving
van zijne regten zal weten te vcrwerven.
Dit staatsstuk wordt gevolgd door de proclamatie, door Vorst
Gorzakoff, bij het inrukken in de Donau-Vorstendommen uitge-
vaardigd. Die Vorstendommen zullen slechts tijdelijk bczet worden,
en als onderpand voor de getrouwe naleving der verdragen door
de Porte en voor de geeischte voldoening.
De vredelievcnde zending van een Russisch legatie secretaris
naar Konstantinopel is een verzinsel.
Inmtddels hebben te Smyrna ongeregeldheden p'aats gehad waar-
bij de bevolking eenige Oostenrijkschc officieren mishandeld lieeft,
zoodat er een van is overleden. De Oostenrijksche gezant te Kon
stantinopel heeft deswege dadelijk voldoening gevorderd. Dit komt
der Porte zeer weinig te stade in deze oogenblikkenwaarop zij
meer dan ooit Oostcnrijks vriendschap behoeft.
Uit Frankrijk verneemt men dat de keizer en de keizerin den-
kelijk den 20 naar de baden in de Pyreneen zullen vertrekken.
IConingin Christina wordt uit Spanje te Parijs verwacht. Haar
vertrek schijnt een gevolg van hare gedurige inmenging in de staat
kunde; zoodat het hoofd des bestuurs, de heer Lersondimoet ge-
dreigd hebben zijn ontslag te nemen indien dit langer voortduurde.
De groot-hertog van Saxen-Weimar is den 7 overleden.
Men spreekt te Berlijn van eene aanstaande zamenkomst van den
keizer van Oostenrijk en den koning van Pruissen, te Ischl.
Zitting van Dingsdag 12 Julij 1853.
In dcze zitting zijn de geloofsbrieven van do heeren graafSchim-
melpenninck, Hoffman en van der Poel door de daartoe benoemde
commissie onderzocht. De ingeleverde geloofsbrieven zijn in orde
bevonden en de nieuw benoemde leden hebben in handen des
Voorzitters de gevorderde eeden afgelegd en hebben daarop zit
ting genomen.
Zijn ingekomen 4 koninklijke boodschappen met even zoo vele
ontwerpen van wet.
Zijn ontvangen 5 ministeriele missiven.
Zijn ontvangen een aantal adresscn. Daaronder bevonden zich
twintig, houdende bedenkingen tegen het ontwerp van wet betrek-
kelijk het toezigt op de kerkgenootschappen; andere houdende be-
zwaren tegen het vroeger ontwerp nopens het armbestuur; en som-
mige betrekkelijk de te verleenen tractementen aan de leeraren der
Christelijke afgescheidene gemeenten. A1 deze adresscn worden ver-
zonden aan de commissie voor de verzoekschriften.
De commissien van rapporteurs brengen drie verslagen uitals
1°. nopens het ontwerp tot instandhouding van eenige wetten en
verordeningen in Limburg; 2°. tot verlenging van den termijn tot
vervulling der formaliteiten, bedoeld bij art. 9 der wet van 28 Julij
1850, nopens de naturalisatienen 3°. tot regeling van het fonds
van koopprijzen van domeinen, dienst 1852. De beraadslagingen
over deze ontwerpen worden bepaald op aanstaanden Vrydag, des
morgens ten elf ure.
De heer Gevers van Endegeest vraagt hierop het woord. Hij
merkt op, dat men dezer dagen in de nieuwsbladen een stuk ge-
vonden heeft, dat nog niet bekend was; het was het antwoord
van den Pauselijken Stoel op eene nota van onze Regering. Hij
mcent thans aan den minister van Buitenlandsche Zakenin de
vergadering tegenwoordig te mooten vragenof er werkelijk zoo-
danig stuk van den kant van den Pauselijken Stoel is ontvangen
en zoo ja, of er dan geen bezwaar zou bestaan, om aan do Ka
mer zoowel dat stuk als de nota der Regeringwaarop het tot
antwoord strekt, over te leggen, benevens zoodanige andere stuk-
ken als ter dezer zake tusschen onze Regering met den Pauselij
ken Stoel mogten zijn gewisseld.
De Minister van Buitenlandsche Zaken geeft te kennendat hem
de gedane vraag hoogst aangenaara is en dit te meeromdat zij hem
de gelegenheid aanbicdt te verklaren, dat de Regering geheel en
al vreemd is aan de bekendmaking van dat stuk en zelfs, dat het
niet heeft kunnen worden afgeschreven van de stukkendie in het
bezit van de Regering zijn Wat nu betreft de vraag, of het stuk,
dat in het Handelsblad is verschenenhetzelfde is als dathetwelk
bij de Regering is ontvangen, dit kan de minister niet verzekeren,
daar hem do gelegenheid heeft ontbroken om de ontvangen nota
van Rome met de openbaar gemaakte vertaling te vergelijken. Nu
eenmaal die bekendmaking heeft plaats gehad be staat er bij de Re
gering en bij hem minister, volstrekt geen bezwaar de Kamer vol-
ledig in te lichten. Hij zal dan ook zorg dragendat zoo spoedig
doenlijkwelligt reeds morgen ter griffie van de Kamer zullen
worden nedergelegd afschriften van de nota, namens de Regering
aan den Pauselijken Stoel gerigtalsmede van de nota in antwoord
daarop strekkende, benevens eenige verdere stukken tot deze zaak
betrekkelijk. De afschriften dier stukken zullen onverwijld worden
gemaakt.
De Voorzitter vraagt of het de bedoeling des ministers is de
over te leggen stukken alleen ter griffie ter inzage van de leden
te doen nederleggen dan wel ze ook te laten drukken en rond-
deelen.
De minister van Buitenlandsche Zaken antwoordt, dat hij dit
geheel aan de beslissing van de vergadering overlaat. Hij ziet
daarin in dit geval volstrekt geen bezwaar en dit te minder naar
de openbaarheid, tegenwoordig bestaande
De heer Gevers van Endegeest meent thans bepaaldelijk te moe-
ten voorstellen om de door de Regering over te leggen stukken
te doen drukken en ronddeelen.
Dien overeenkomstig wordt besloten.
SCHIEDAM, 12 Julij 1853.
In ons vorig Nummer hebben wij onzen stadgenooten eene
genoegelijke kermis voorspeld, 1°. op grond van de onder-
scheiden tenten die veel genot beloofden, en 2°. naar aan-
leiding van den almanak, die goed weSr profeteerde.
De almanak heeft ons, zooals men dat zegt, in den
steek gelaten" want het weder van de laatste kermisdagen
en vooral dat van Zaturdag namiddagwas zoo onstui-
migdat vele met ons de kermis voor eenige oogenblik
ken vergeten zullen hebben. Gelukkig dat wijalthans
in deze stad, door dit vreeselijke weder, geene menschen-
levens, of belangrijke ongelukken te betreuren hebben.
Onze voorspelling is echter beter uitgekomen. Aan ge-
noegens heefit het niet ontbroken. De Salon des Varietes
van den heer Duport was steeds goed bezochtwij hebben
het talent van velen der tooneellisten in onderscheiden rol-
len bewonderden gaarne zouden weindien plaatsruimte
zulks toeliet, ons oordeel over een en ander uitvoerig me-
dedeelen. Eene aanmerking echter, veroorlooven we ons;
ze is: dat we Mevrouw Kleinemeer dan eens, aan het
slot van eene voorstellingde gunst van het publiek voor
het gezelschap hebben zien afvragen. In hoe verre
dat eene dergelijke liandeling thans gebruikelijk is, of als
eene beleefdheid moet beschouwd worden, laten we in 't
midden, maar om zoo iets te hooren van eene vrouw en
van eene kunstenares als Mevrouw Kleine, dat is in onze
©ogen onvoegzaam. Wat we van den heer Robin gezien
hebben, gaat aller denkbeeld te boven, en gaarne zeggen
weten dezen opzigtede Koningin van Engeland na dat
we nooit de weerga van dien aard gezien hebbenDe ove-
rige tenten en verdere vermakelijkheden hebben gewis tot
aller genoegen bijgedragenen weldra zal het zijn, zooals
de dichter van Zeggelen in zijne Kermisviering" zegt
Dof staan de blikken 't Leven verstomt
Weg gaan de kramen Wee, wat nog komt!"
De verkiezing voor vijf leden van den Gemeente-
raad zal den 19den dezertusschen des morgens ten negen
ure en des namiddags ten vijf ure, in het locaal Musis
Sacrum alhierplaats hebben. De aftredende leden zijn
de Heeren Dr. A. MaasJ. G. Beuker3F. J. C. van
der SchalkC. A. van Bol'es en Mr. K. A. Poortman
welke alle herkiesbaar zijn.
De heer H. W. Roelants, scheepsreeder alhier, is
benoemd tot lid der commissie ter beoordeeling van de voor-
werpeningezonden op de tentoonstelling voor scheepvaart
en scheepsbouw te Amsterdam.
De Staten van Zuid-Holland hebben den 6 dezer tot
leden van Gedeputeerde Staten met overgroote meerderheid
van stemmen herkozen de heeren: Jhr. Mr. J. L. C. van
den Berch van Heemstede, met 54 van de 65; E. H. ba
ron Rengers van Warmenhuijzenmet 59 van de 66; en
Mr. R. J. C. Metelerkamp, met 60 van de 65 geldig
uitgebragte stemmenterwijl tot buitengewoon lid is her
kozen Mr. H. C. J. Hoog, met 51 van de 66 stemmen.
In de zitting der Prov. Staten van Zuidholland van
heden zijn tot leden van de Eerste Kamer herkozen, de
heeren Mr. J. A. Pliilipse en A. van Rijckevorsel Hz.
terwijl in de plaats van Jhr. Mr. W. M. de Brauw, be
noemd tot lid van de Tweede Kamer, verkozen Mr. J. S.
Lotsy burgemeester te Dordrecht.
De commissaris des Konings in de provincie Zuidhol
land heeft, bij circulaire van 29 Junij jl.ter kennis van
de belanghebbenden gebragtdat de afzonderlijke jagten op
waterwild voor dit jaar in deze provincie zullen geopend
zijn, Maandag, den lsten Augustus aanst.en dat mitsden,
van dat tijdstip af, de uitoefening der jagtbedrijven, ver-
meld in art. 15, lett. d, f en h, der jagtwet, geoorloofd
zal wezen.
Bij Arrest van den Hoogen Raad van den 25 April
11., den 3 Mei 11. uitgesprokenis door den Hoogen Raad
uitgemaakt de bevoegdheid van de onbezoldigde opzieners