Bnitenlandsch Overzigt.
Ijiniieniandsclie Berigten.
de voorgenomene organisatie konden voortvloeijeude zaken
eene geheel andere wending hadden kunnen nemen. Het
blijkt toch, dat de Paus met opzet aan het hoofd der bis-
dommen geplaatst heeft juist hendie voor het meerendeel
tot hiertoe onder eenen anderen titel met die waardigheid
waren bekleed. Het blijkt, dat de vijf bisschoppen van
instructien waren voorzienwelke door de voorzigtigheid
werden geboden; waarbij aan een hunner zelfs met opzigt van
zijnen zetel de meeste vrijheid werd gelaten. En het blijkt
ookdat ten aanzien van den eeddoor de bisschoppen af
te leggende H. Stoel heeft doen vervallen de zinsnede
die zoo veel aanleiding tot aanstoot gegeven heeft dat zij
de ketters, scheurmakers en tegenstanderszoo veel in
hun vermogen is zou vervolgen en bestrijden." Wij er-
kennen dan ook gaarnej dat die verzoenende taal, de po-
gingenwelke de H. Vader in het werk stelt, om gerust-
stelling te verschaffenden onaangenamen indruk weg te
nemen en de spanning te doen ophouden ons met groot
genoegen hebben vervuld. Van gewigt was ook de verkla-
ring, dat de Katholijken uit godsdienstpligt de wettig ge-
vestigde autoriteiten moeten erkennen en eerbiedigen en
dat de reorganisatie van de bisschoppelijke hierarcliie aan
de niet-Katholijken geen nadeel kan toebrengen, waarover
zij zich billijkerwijze zouden kunnen verontrusten. Ja, de
H. Stoel verklaart ook, de onafhankelijkheid der regerin-
gen te erkennen en zich niet te zullen mengen in de in-
wendige aangelegenheden van Nederland.
Aan den anderen kant is het ons voorgekomen, dat de
diplomatieke stukken van onze Regering door gelijken ver-
zoenenden geest bezield zijn. Intusschen behelzen die stuk
ken de noodige voorbehoudingen. Men wijst op de wet
welke bij de Staten-Generaal aanhangigis, die geene inbreuk
op de vrije uitoefening der verschillende geziudheden maken
zal, maar die alleen betrekking heeft tot de maatregelen,
welke in het belang van orde en rust noodig scliijaen.
Daaruit blijkt, dat al hetgeen nopens de bisschoppelijke
hierarchie heeft plaats gehad, door de Regering nog niet
is erkend en dat eerst na de vaststelling der aanhangige
wet de gelegenheid zal geboren worden, om met de ka-
tliolijke prelaten die betrekkingen van burgerlijken aard te
openenwelke noodwendig tusschen den Staat en de ver
schillende kerkgenootscliappen moeten worden onderhouden.
Te regt wordt in de laatste nota onzer Regering opge-
merkt, dat de eeds-afiegging van de tegenwoordige bisschop
pen naar het oude formulier heeft plaats gehad, zoodat men
vertrouwt, dat de H. Stoel een middel zal weten te vin-
den om de bezwaren te boven te komen, welke daaruit
konden ontstaan. Ook wordt te regt opgemerkt, dat efin
dat formulier niets gesteld is ten opzigte van de trouw,
die de bisschoppen aan den Koning en zijne opvolgers
verschuldigd zijn. De Regering behoudt aan zich de be-
paling, welke maatregelen er nopens de vestiging der zetels
in het algemeen belang dienen genomen ^e worden. Zij
vertrouwt, dat de H. Vader nog zal besluiten, verande-
ring te brengen in de aanwijzing der zetels. Reeds heeft
de Paus bewezen, dat Z. H. voorzagdat er ten opzigte
van de standplaatsen der bisschoppen moeijelijkheden kon
den geboren worden. Ilij heeft hun vrijheid gelaten naar
tijden en omstandigheden te handelen. Dat was de taal van
een voorzigtig staatsmandie naar het ons toeschijnt veel be.
hoedzamer geweest is dan de ministers, die hem te kennen
gavendat de invoering der kerkelijke organisatie aan geene
bezwaren onderhevig was en liij gerust zijnengang kon gaan.
Ziedaar de indrukken welke de lezing der onderschei-
dene stukken bij ons heeft te weeg gebragt. Onze Rege
ring heeft zich hare regten voorbehouden. De Pauselijke
Stoel heeft eene verzoenende taal gevoerd. O, ware dit
van het eerste oogenblik af het geval geweestveel onrust
en spanning waren in ons dierbaar vaderland voorgekomen.
De houding der beide kabinetten boezemt ons nu vertrou-
wen in. Zij geeft ons eenige hoop, dat men zich met
beraden overleg zal weten te verstaan en dat de H. Stoel,
die vrede sehijnt te wenschen, blijken zal geven van zijne
geneigdheid, om billijke bezwaren uit den weg te ruimen.
Ten aanzien van den eed is dit gelukkig reeds het geval
geweest. Ten opzigte van de zetels kan dit welligt nog
het geval worden. Het belang van Rome en van 's Gra-
venhage kan en moet in dat opzigt den zijn.
Beide kabinetten hebben lietzelfde belang, dat de onge-
lukkige geschillenwelke ontstaan zijnzoo spoedig doen-
lijk worden uit den weg geruimd; dat rust en orde hier
te lande worden bewaard, godsdienstige verdraagzaamheid
behouden en de vrijheid geliandliaafd worde. Er bestaat
uitzigt, dat, zoo men dit wederzijds opregt verlangt, men
zich binnen eenigen tijd over dergelijke gelukkige wending
der zaken zal kunnen verlieugen. Wij hopen, dat wij in
deze goede verwaeliting niet zullen worden telenrgesteld.
Pe Oostersche zaken hebben in de afgeloopene week na mcnige
nieuwe dobhering, over't geheel, eene nieer vredelievende gedaante
aangenomen.
Zonder in vele beschouwiugen deswege te tredenstippen wij
sleehts aan, dat er drie voorstellcn ter schikking aan den Kcizcr
van Rusland zijn onderworpen.
Het eerste, oorspronkelijk van den heer de Bourqueney, Fransch
gezant te Weenen, is de bekende nota van Turkije, ter beantwoor-
ding der Rnssisehe nota.
Het ttveede is van den Engelsehen gezant te Petersburg en heeft
de zending van een plegtig gezantschap naar de Rnssisehe hoofd-
stad ten doel, door hetwelk de batti-sheriffwaarbij de voorregten
der Christenen in het Turksche rijk geliandliaafd worden, derwaarts
zou worden overgebragt.
Het derde eindelijk, is van den Franschen gezant te Petersburg,
den markies de Castelbajac, zijnde eene eenvoudige nota, waarin
de eischen van Rusland kortelijk worden zamengevat en het toe-
stemmend antwoord der Porte, bekoudens eenige puntendrie van
welke moeijelijk te verefi'enen zijnte kennen wordt gegeven.
Men heeft vernomendat het eerste van de drie ontwerpen door
den Keizer gunstig zou zijn ontvangen, maar nog niet offieieel aan-
genomen. Pit ontwerp is naar Konstantinopel gezonden en men
verwachtte daarop het antwoord des Sultans.
Uit de Donau-vorstendommen erlangt men tegenstrijdige bcrig-
ten naarmate van de bronnenwaaruit zij af komstig zijn. Som-
migen stellen die vorstendommen als uiterst ingenomen met den
intogt der Russen voorwelke geen de minste belemmering aan
den handel zou hebben veroorzaakt; andere verzekerendat do
bevolking aldaar zeer misnoegd is over de wijze van den intogt
en de harde inlegering van troepen. Over en weder rust men zich,
al onderhandelende, toch nog steeds toe, en de Porte sehijnt, voor
een mogelijk geval van mislukking der vredelievende pogingen
bedacht de Circassiers, onder Schamyl, tegen Rusland bij te staan
en zich aan die zijde eene afleiding te verschaffen.
In Turkije zelf heerscht nog al gisting, en heeft de vredespar-
tij, ditmaal onder Redschid-pacha's invloedmoeite zich in den
raad staande te houden, die pacha is zelfs even uit het bestuur
verwijderd, en raoest plaats maken voor Ali-pacha, behuwdbroeder
des Sultans, die den oorlog tegen de ongeloovigen prediktdie
het bestaan hebben Mohameds erf aan te randen. Pe vertegen-
woordigers der vier bemiddelendc mogendheden doen echter het
gevaarlijke van zulke inzigtenin den tegenwoordigen tijd kennen
wier verwezenlijking ras met de gausche sloping van het Turksche
rijk zou eindigen. Reeds leest men in geachte bladen dier bevrien-
dc mogendheden, dat Turkije rijp tot ontbinding is, zich zelf niet
kan verwerenen dat het evenzeer zal verdwijnen als het rijk der
Mooren in Spanje. Redschid-paoha, door dp vier mogendheden
gesteund is spoedig weder aan het roer gekomen en met hem de
staatkunde, die het mogelijke wil inwilligen om maar in geene bot-
sing met Rusland te geraken, waarvan het ergste te vreezen is.
SCHIEDAM, 26 Julij 1853.
Bij de verkiezing tot vijf leden van den Gemeenteraad
die den 18 dezer alhier plaats had, zijn de heeren C. A.
van Bol'es, met 313; Mr. K. A. Poortman, met 297 en
Dr. A. Maas met 208 stemmen, als zoodanig herkozen
terwijl er nog twee leden moeten worden gekozen uit de
opgemaakte dubbeltallen, bestaande uit de heeren A. F.
Pigeaud die 165, Mr. A. J. Beukers, die 143, J. A. J.
Nolet, die 140 en H. W. Roelants, die 134 stemmen heeft
bekomen.
(Er waren 364 stembriefjes uitgebragt.) De herstem-
ming voor de nog te benoemen twee leden van den Ge
meenteraad zal plaats hebben op Dingsdag, 2 Augustus iu
Musis Sacrum.
Bij de verkiezingen tot leden van den Gemeenteraad
zijn gekozen: te Kethelde heeren J. van Schie en C.
van der Eijk. Te Mathenesse heeft niemand de volstrekte
meerderheid van stemmen bekomen. Den 1 Augustus zal
aldaar eene herstemming plaats hebben tusschen de heeren
J. van Kilsdonk, M. den Held, D. van Noort en C. Fran-
sen, die de meeste stemmen hebben bekomen. De beide
eersten zijn de aftredende raadsleden.
In eene vergadering van kiesgeregtigden11. Vrijdag
te Kethel gehouden, zijn tot Hoofd-Ingelanden van Delfland
gekozen, de heeren D. Hogenboezemte Nieuwland, en
J. van der Aa Oriellaert te Rotterdam. Tot plaatsver-
vanger is gekozen de heer J. Hoogerbruggen te Overschie,
terwijl er tot een tweeden plaatsvervanger eene herstem
ming moet plaats hebben, tusschen de heeren A. van der
Burg Jr. alhier, en J. van Woerden te Delfgouw.
In de vergadering van den algeraeenen kerkeraad
der Ned. Herv. Gemeente alhier, den 21 Julij jl. gehou
den, is, uit het, in ons vorig N°. medegedeelde, twaalftal
van Prcdikanten, het volgende zestal geformeerd: H. Steen-
berg Jz.G. L. van LoonJ. Hooijkaas Herderschee
F. A. van der Scheer AFz.A. G. van Anrooij en A. J.
T. Oort.
Z. M. heeft den heer Mr. P. Post Uiterweer thans ad-
vocaaten amanuensis der algemeene armenbenoemd tot
griffier van het kantongeregt alhier.
Gisteren middag is alhierin de Buitenhaven een
jongen van een Engelsch kolenschipdie in eene boot
bij 't schip liggende, werkzaam was, in het water geval-
lenmet dat ongelukkig gevolg, van weinige oogenblikken
daarna leveeloos te worden opgehaald.
Ilet verslag der Staats-Commissie voor de Britsche
visscherijen over 1852 is thans openbaar gemaakt. Al de
opgaven te zaraen trekkendebevindt men zonder aftrek
van hetgeen wegvalt, eene gezamenlijke vangst van 602,6 60 '/2
vaten, dat is 122.755'/2 vat minder dan in 1851, en min
der ook dan eene gemiddelde vangst.