Binneulandsch Overzigt.
Buitenlandsch Overzigt
bankter burgerlljkc teregtzittinglie toepassing van het voorgaand
artikel.
Geeno vervolging kan door hen worden ingesteid dan op mag-
tiging van den procureur-genevaal onder wiens bevelen zij staan
of op last des regters in de gevallenvoorzien bij art. 31 van het
Wetboek van Strafvordering en art. 73 van de wet op de regter-
liike organisatie en het beleid der justitie.
Art. 11. Van het vonnis wordt appelvan het arrest cassatie
toegelaten.
Art. 12. Die, na eenmaal ter zake van overtredmg dezer wet
te zijn veroordeeld, zich aan herhaling daarvan schuldig maakt,
wordt gestraft met schorsing in de uitoefening zijner burgerschaps-
regten voor den tijd van drie tot tien jarenen met gevangcnis
van eene maand tot twee jarente zamen of afzonderlijk.
Art. 13. De regtsgedingen krachtens het voorgaand artikel ter
zake van herhaalde overtrading gevoerd, worden op de gewone
wijze voor den gewonen strafregter behaudeld.
De vervolging wegens overtredingen van deze wet verjaart door
verloop van twee jaren.
Art. 14. Bij het in werking komen dezer wet zijn, behondens
de bepalingen der wetten en reglementen bedoeld in art. 167 der
Grondwet, afgeschaft de wet van 18 Germinal jaar X en alle au-
dere met de tegenwoordige wet strijdige bepalingen.
Dat ontwerp is thans aan de beslissing der Eerste Ea
rner onderworpen. Zij zal zich weldra met de behandeling
daarvan bezig houden. Het is ons voornemen niet, om in
het breede mede te deelen al de beraadslagingendie in
de laatste dagen over het bedoelde ontwerp bij de Tweede
Kamer zijn gehouden. Sleclits een enkel punt zullen wij
herinnerendat tot toelichting van de strekking en het doel
van het ontwerp kan leiden. Naar het ons voorkomt is
bij de behandeling van art. 5 die strekking het beste uit-
gekomen. De Minister van Justitie, de heer Donker Cur-
tius, heeft toch bij de behandeling van dat artikel te ken-
nen gegeven, dat de Regering inderdaad voornemens is,
om, zoodra deze wet zal zijn tot stand gekomen, met de
kerkvoogden te handelen en dat zij dit zal doen, in overeen-
stemming met de wet, over de belangen van het kerkge-
nootschap.
De Regering heeft daarbij gevoegd, dat zij niets heelt
tegen de plaatsen waar op dit oogenblik de bisschoppen
zijn gezeteld of hunne woonplaats hebben genomen. Zij
wil die als vaste zetels aannemen. Als deze wet tot stand
zal gekomen zijn en de bisschoppen vestigen zich op plaat
sen, die door het gouvernement als vestigings-plaats afge-
keurdzijn, danzoueruit krachte van de wet geageerd wor
den, omdat alsdan in strijd met het verbod zou zijn gehan-
deld. De bedoeling der Iiegering blijkt ook ten duidelijk-
ste uit hare verklaring, dat zoo werkelijk de aartsbisscliop-
pelijke zetel te Utrecht wierd hersteld, daardoor gekwetst
zou zijn het nationaal gevoel van het grootste gedeelte der
Natie. Dergelijke kwetsingen, liet zij er op volgen, die zoo
naauw zamenhangen met onze historische lierinneringen
dringen diep in het hart. Het blijkt dus duidelijk, dat,
zoo de wet door de Eerste Kamer wordt aangenomen, de
Regering de bisschoppen zal erkennen waar zij nu geves-
tigd zijnmaar geenszins zal toelaten dat bijv. de aarts-
bisschoppelijke zetel te Utrecht wordt hersteld. Voor bet
overige is nopens dit ontwerp reeds zoo veel en zoo dik-
werf gesproken, dat we het pligtmatig beschouwen, nu de
strijd bij de Tweede Kamer geeindigd is, in geene uitvoe-
rige ontwikkeling daarover meer te treden. Reeds hiervo-
ren gaven we te kennendat het ontwerp in den loop der
discussien onderscheidene wijzigingen heeft ondergaan. Dit
zal bij eene vergelijking van het aangenomene met het oor-
spronkelijke ontwerp duidelijk kunnen blijken. De Rege
ring heeft, ter bevordering van het gemeen overleg met
de °Kamer, hare toestemming tot de veranderingen gege
ven of zich daartegen niet verklaard. De heer Elout
heeft dan ook zijnen dank betuigd dat de Regering hare
kracht niet gezocht heeft in het vasthouden aan eens voor-
gestelde bepalingenmaar in het gemeen overleg met de-
zen tak van de wetgevende magtzonder in waarheid van
haar beginsel af te wijken."
Welke indrukken heeft de beraadslaging doen ontstaan?
Wij zullen niet oordeelenmaar het gevoelen van den heer
van Voorst doen kennen. De beraadslaging over de arti-
kelen der wet, zeide dat lid, heeft aan alien, die onbe-
vooroordeeld de beraadslaging hebben gevolgd, de over-
tuiging kunnen gevendat noch de ^Regeringdie de wet
heeft voorgesteldnoch zijdie haar hebben goedgekeurd
de grondwettige vrijheid der kerkgenootschappen wat hunne
organisatie en de uitoefening van hunne godsdienst Ixtreft,
op eenigerlei wijze hebben verlangd te bekorten of aan te
randen. Dat lid geloofde, dat de wet, is zij eens aange
nomen eene gemakkelijke toepassing zal vindenen dat het
inroepen der strafbepalingenwelke hare uitvoering moe-
ten verzekerentot de zeldzaamheden zal beliooren. Hij
vond daarvoor een waarborg in den goeden en verlichten
geest van de Nederlandsche Natiewelke zich door hare beza-
digde houding, bij de gebeurtenissen van het jaar 1848,
op eene eervolle wijze van andere volken heeft onder-
scheiden, en die ten alien tijde, door haren eerbied voor
de wetten van den Staat, getoond heeft, dat zij weet, dat
de ware vrijheid in de gehoorzaamheid aan de wetten gelegen
is. De heer van Voorst eindigde zijne rede, die de laatste
van de gewigtige beraadslagingen was met dezen wensch:
Mogten alien, die door stand en betrekking geroepen en
in staat zijn, om eendragt onder de zonen van hetzelfde Va-
derlandaan te kweeken en te bevestigen, van dezen
hunnen invloed gebruik makenom een zoo heerlijk doel
te bereiken. Mogt de periodieke drukpers vooral, die
krachtige leidsvrouw der openbare meening, daartoe mede-
werken, dan zullen weldra de laatste sporen verdwijnen der
gebeurtenissenwelke zoo veel zorg en onrust hebben doen
ontstaan." Het is te wenschen, dat die gemoedelijke en
vaderlandslievende taal in ons land wefirklank moge vinden.
Reeds in een vorig n°. gaven we gelijke hoop te ken
nen. Het was het laatste woord in die merkwaardige dis-
cussie. Moge die stem niet die zijn eens roependen in
de woestijne. Wordt het ontwerp door de Eerste Ka
mer aangenomen en tot wet verheven, het geschil zij dan
afgeloopen. Als trouwe ingezetenen dienen voor- en tegen-
standers zich dan de broederhand te reiken, opdat ge
hoorzaamheid aan de wetdie hoofdregel in elken grond-
wettigen staat, ook in Nederland geen ijdel woord zij
maar tevens opdat de toepassing der vastgestelde wet noo-
deloos worde of voor het minst tot de zeldzaamheden be-
hoore. Wij wenschen dit voor het duurzaam welzijn van
het vaderland
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is thans verga-
derd. Reeds zijn door de commissie van Rapporteurs de
verslagen in gereedheid gebragt over de volgende wets-ont-
werpen: 1°. tot aanvulling der wet van 18 December 1852
(Stbl. n°. 212), betreffende de pensioenen der zee-en land-
magt; 2°. tot wijziging der wet van 28 Aug. 1-851 [Stbl.
nu.°126in zoover betreft te bevordering der officieren
van de geneeskundige dienst en die der administratie bij
de zeemagt3°. voor zooveel de geneeskundige en admi
nistrative diensten bij de zeemagt betreit, tot wijziging van
den staat A, behoorende bij de wet van den 28 Aug. 1851
(Stbl. n". 127); 4°. tot goedkeuring eener dading tussclien
het bestuur der domeinen en de gemeente Genemuidenen
5". tot regeling van het fonds der koopprijzen van domei
nen over 1852. De discussien over al de genoemde wets-
ontwerpen worden bepaald op aanst. Donderdag, ten 2 ure.
Voorts zijn nog de verslagen gereed over de wets-ont-
werpen6°. tot goedkeuring van het tractaat met Costa
Rica; 7°.9°. tot wijziging der hoofdstukken II, III en
VI de* staats-begrooting voor 1852; 10". tot tijdelijke in-
standhouding van sommige Belgisclie wetten en verordenin-
gen in Uimburg; en 11". tot afstand van domeinen ten
belioeve van een ziekenhuis te Leiden. De beraadsla
gingen over deze ontwerpen worden bepaald op aanstaanden
Vrijdag ten 2 ure.
In de zitting van gisteren, Maandag, zijn, zonder be
raadslaging, met algemeene stemmen aangenomen 47 wets-
ontwerpen, houdende naturalisatie van even zoovele per-
sonen. Mede zonder beraadslaging en algemeene stem-
men is aangenomen. het wets-ontwerp tot opening van eenen
nieuwen termijn ter vervulling der formaliteitenbedoeld
bij art. 9 der wet van 28 Julij 1850 (naturalisatie).
Daarna is, insgelijks zonder discussie, met 27 stemmen
tegen: (die van den heer v. feasse v. IJsselt) aangenomen
het ontwerp tot verlenging van den termijnbij art. 293
der gemeentewet gesteld.
Eindelijk is in discussie gekomen het ontwerp tot ver-
zekering der uitvoering van sommige voofschrii'ten van
plaatselijke verordeningen. Nadat onderscheidene leden en
de ministers van Binnenl. Zaken en Justitie daarover het
woord hadden gevoerd, is dat ontwerp aangenomen met
23 tegen 5 stemmen.
De Oostersche zaalc schijnt nog niet geheel beslist, ofschoon de tele-
graaf meldt, dat de Porte den 19 tot de voorslagen uit Weenen is toe-
getreden. Men meldt cr echter bij, dat daarbij eenige wijzigingen
zijn voorgesteld, wel gerlng van beteekenis op zich zelvemaar
altoos geschikt om de onderhandelingen slepende te houden en
Rusland de mogelijkheid te laten om die af te breken. Men betreurt
in Engeland zeer dit uitstel, vooral omdat de Porte daardoor in
het ongelijk zal worden gesteld, en er nieuwe moeijelijkheden voor
Turkye en Europa uit kunnen voortvloeijen. Men houdt het er
voordat geene ware vrienden van den Sultan hem dit uitstel hebben
kunnen aanraden, daar de voorgcslagen wijzigingen bf van onbe-
jangrijken aard zijn, en dan het uitstel niet wettigenof van bo-