VOOR SCHIEDAM, TLURDIHGH, MASSLCIS, ROZEiVBURG, BRIELLE EN HELLEVOETSLUIS.
A0. 38.
Woensdag, 21 September.
1833.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
H. A. m. ROELANTS,
AFGELOOPENE EN NIEUWE ZITTING.
Biniicn 1 aii<1 sch Overziijt.
D E M A A S B 0 D
Dit Blad verschijnt geregeld alle Wocnsda-
gen. De prijs is per drie maanden voor Schiedam,
f-.75,voor Vlaardingen, MaassluisRozenburg,
Bridle, Hellevoetsluis f -.90. Voor alle andere
steden franco per post 1.05.Alle Boekhan-
delaren en Postkantoren nemon bestellingen aan.
UITGAYE VAN
TE SCHIEDAM.
De prijs der Advertentien, is van 1-6 regels
-.60behalve 3 J Cents zegelrcgt voor hetKijk.
Alle regels daarenboven 10 Cents. Kapitale
letters of vignetten betalen naar de plaats dia
zy innemcn. Alle advertentien moeten Dings-
dag vd<5r ee'n uur ter drukkerij te Schiedam zijn.
KorrespondenlenJ. A. KANSGIESSERle Vlaardingen; Wed. G. van der WEIJDEAite MaassluisH. G. van STEEDEN le Hellevoetsluis
Alionnemenlen worden mede aagenomen bij .11 Schooneveld Hn.te AmsterdamGebr. Bendnksente Rotterdam, en verder bij alle Boekhan'delaars en Poitdirecleuren.
De buitengewone vergadering der Staten-Generaaldie
den 14 Junij jl. werd geopend, is den 10 September jl.
gesloten. Die buitengewone zitting werd voornamelijk bij-
eengeroepen tot regeling van het onderwerp der Kerkge-
nootschappen. Niettemin hielden de Kamers zich met vele
andere onderwerpen bezig, zoo als blijken kan uit de vol-
gende opgave der in de afgeloopene zitting aangenomene
wetten
1. Staatsblad n°. 81. Wet van 31 Augustus, tot het openen van
cenen nieuwen termijn ter vervulling der formaliteitenbedoeld bij
art. 9 der wet van 23 Julij 1850 Staatsblad 11°. 44).
2. Staatsblad nft. 82. Wet van 31 Augustus, tot vcrlenging van
den termijn bij art. 293 der Gemeentewet gosteld.
3. Staatsblad n°. 83. Wet van 31 Augustus, tot verzekering
der uitvoering van sommige voorschriften van plaatselijke veror-
deningen.
4. Staatsblad n". 86. Wet van 4 September, tot aanvulling der
wet van 18 December 1852 Staatsblad n°. 212), betreffende de
pensioenen der Zee- en Landmagt.
5. Staatsblad n". 87. Wet van 4 September, houdcndo wijziging
van eenige artikelen der wet van 28 September 1851 Staatsblad
n°. 126), in zoo ver betreft de bevordering der officieren van de
Geneeskundige dienst en die der administratie bij de zeemagt.
6. Staatsblad n°. 88. Wet van 4 September, houdendevoor
too veel do geneeskundige en administrative diensten bij de zee
magt betreft, wijziging van den staat A, behoorende bij de wet
van 28 .Augustus 1851 (Staatsblad n®. 127).
7. Staatsblad n". 89. Wet van 4 September, tot goedkeuring
eener dading tusschen het Bcstuur der Domeinen en de gemeentc
Genemuiden.
8. Staatsblad n°. 90. Wet van 4 September, tot regeling van
hot Ponds van koopprijzen van domeinen, dienst 1852.
9. Staatsblad n°. 91. Wet van 7 September, tot goedkeuring
van het tractaat, den 12 Julij 1852 tusschen Nedcrland en Costa
Rica gesloten.
10. Staatsblad n". 92. Wet van 7 September, tot wijziging van
Hoofdstuk II der Staatsbegrooting voor 1852.
11. Staatsblad n°. 93. Wet van 7 September, tot wijziging van
Hoofdstuk III der Staatsbegrooting van 1852.
12. Staatsblad n°. 94. Wet van 7 September, tot wijziging van
Hoofdstuk VI der Staatsbegrooting voor 1852.
13. Staatsblad n°. 95. Wet van 7 September, tot tijdelijke in-
standhouding van eenige wetten en vcrordeningen in het hertogdom
Limburg.
14. Staatsblad n». 96. Wet van 7 September, tot afstand van
domeinen ten behoeve van een ziekenhuis to Leijden.
15. Staatsblad n°. 97. Wet van 8 September, tot regeling van
het Fonds van Consignation.
16. Staatsblad n°. 98. Wet van 8 September, tot wijziging der
in den Molukschen Archipel bestaande beperkende bepalingen met
opzigt tot den handel en de scheepvaart aldaar.
17. Staatsblad n°. 99. Wet \an 9 September, nopens do slui-
ting van het kanaal van St. Andries.
18. Staatsblad n°. 100. Wet van 9 September, tot duurzame
regeling van het behccr der gelden wegens verstrckkingen.
19. Staatsblad n°. 101. Wet van 9 September, tot wijziging van
het Tarief van in- en uitgaande regten.
20. Staatsblad n°. 102. Wet van 10 September, tot regeling
van het toezigt op de onderscheidene kerkgenootschappcn.
Bovendien zijn er een aantal naturalisatie-wetten door
de Kamers aangenomen. Uit deze opgave blijkt, dat de
afgeloopene zitting niet zoo geheel onvruchtbaar is geweest,
want ook buiten de wet op de Kerkgenootschappen, kwa-
men er verschillende wetten van gewigtigen aard tot stand
als bijv. tot goedkeuring van het tractaat met Costa-Rica,
die over den handel en de scheepvaart in den Molukschen
archipel, die over het kanaal van St. Andries, die over de
plaatselijke verordeningen en het ontwerp nopens de regten
van den in- en uitvoer. Sommige dier onderwerpen waren
reeds door het vorige Ministerie ter tafel gebragtdoch an-
lere waren afkomstig van het nieuwe Bewind. Hoezeer
het slechts korten aan het bestuur was, heeft het dus de
belangen van handel en Scheepvaart niet uit het ooo- ver-
loren en blijken gegeven, dat het te dien aanzien op den
vrijgevtgen weg wenscht voort te gaan, die door zijne voor-
gangers met zoo gunstig gevolg was betreden. Het moot
het nieuwe Ministerie gelukken in de afgeloopene zittino
eenige onderwerpen ten einde te doen brengen, welke se-
dert lang hangende waren, bijv. dat der verstrekkingen.
Had de tijd dit toegelatendan zou waarschijnlijk ook zijn
afgedaan het aangeboden ontwerp van wet, houdende be
palingen betrekkelijk het bouwen, planten en het maken
van andere werken binnen zekeren afstand van vestin<rwer-
ken van den Staat. Dat ontwerp zal nu in de voGende
zitting wederom worden ingediend. Het verdient vermel-
dmgdat al de ontwerpen, door de Regering aan de Ver-
tegenwoordiging aangeboden, door deze werden aangenomen,
behoudens eenige wijzigingen, die door de Tweede Kamer
in eenige voordragten werden gemaakt, maar die de goed
keuring der Regering mogten erlangen. Daaruit kan wor
den afgeleiddat er in de afgeloopene zitting een ^eest
tot bevordering van het gemeen overleg bestonddie ^un-
stige gevolgen heeft opgeleverd. Blijft die geest ook in de
aanstaande zitting heerschendan bestaat er vooruitzmt
dat het gewone zittingjaar 1853—1854 rijk in vruchten
wezen zal. Intusschen stelle men zich daarvan in het
begin geene te groote verwachtingen voor. Immers de
eerste gewigtige taakdie de Kamers bij hare weder-
opening wachtis de behandeling der Staatsbegrooting
voor den jare 1854. Die arbeid vordert veel tijd, zoo-
wel in de afdeelingen als in de Kamers zelve. Ook de
Regering moet daaraan deelnemen en wordt daardoor be-
let zich met andere gewigtige werkzaamheden bezig te hou-
den. Daarbij komtdat de behandeling der wet op°de Kerk
genootschappen en van andere wettenalsmede het zamen-
komen der Kamers spoedig na de optreding van het nieuwe
Ministerie, het buiten staat zal gesteld hebben veel belaiv-
rijke voordragten in gereedheid te brengen. Wij zien dus
de mogelijkheid niet in, dat er nog in den loop van ditjaar,
behalve de Staatsbegrooting, veel gewigtigs tot stand zal
kunnen komen. Maar in het voorjaar van 1854 zien wij
de voorstellen der Regering over andere aangelegenheden
te gemoet. Dan zal zij den tijd gehad hebben, om gewig
tige ontwerpen in gereedheid te brengen en dan vleijen wij
ons, dat zij toonen zal, dat zij hare roeping kent, en dat
zij de belioeften van het land doorgrondt. Wij vertrouwen
dat de aangevangen zitting het bewijs zal leveren, dat
het tegenwoordige Ministerie, ondersteund door de Kamers,
aan de verwachtingen, die men bij zijne optreding van
hetzelve heeft opgevatin ruime mate weet te beantwoorden.
De outvangst des Konings te Utrecht is zeer schitterend geweest
Ons bestek laat niet toe daarvan een uitvoerig verslag te gcven
hetgeen trouwens reeds door bijna al de binnenlandsche dagbladeii
is gedaan. Wij zullen alleen vermelden dat Z. M. overai waar
Ilij zich vertoond heeft met geestdrift is ontvangen. Bene golvende
menigte en tallooze rijtuigen bewogen zich, geduronde het verblijf
des Konings, langs straten cn grachten. In een ingezonden stuk in
het Goudsch Kronijkske leest men dienapjr^aarJB&ga„Waarliikijren
moet dat alios gezien hebben, inenjffoet«tfff|?Aan de vToHfGe'eri
hartelijke feestviering geweest zijn/ am.de ovortirf£.W to' 5.
dat Utrecht met botrokking tot US** t'Mi.
bezielde, den min vereerenden
gegeven, niet verdient." r- ipq- -jwi
»rTZkMrd Za,nrd"g aVOnd «|wjidAjie