VOOR SCHIEDAM, VLAARDINGEN, MAASSLDIS, ROZENBURG, BRIELLE EN HELLEVOETSLEIS.
J\°. 41.
18.53.
NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD
A. M. ROELANTS,
DE NEDERLANDSCIIE HAADELMAATSCRAPPIJ
•"3 /A V« i"'
4 (m
DE MAASBODE.
Dit Blad verschijnt geregeld alle Woensda-
gen. Do prijs is per drie maanden voor Schiedam
f-.75 voor Vlaardingen, MaassluisRozenburg
Bridle, Hellevoetsluis f -.90. Voor alle andere
steden franco per post f 1.05. Alle Boekhan-
delaren en Postkantoren nemen besiellingen aan.
UITGAVE VAN
TE SCHIEDAM.
De prijs der Advertentien, is van 1-6 regels
/-.60, behalve 35 Cents zegelregt voor liet Iiijk.
Alle regels daarenboven 10 Cents. Kapitale
letters of vignetten betalennaar de plaats die
zij innemen. Alle advertentien moeten Dings-
dag voor een uur ter drukkerij te Schiedam zijn.
KorrespondentenJ. A. KANNG1ESSERte VlaardingenWed. G. van der WE1JDENte MaassluisD. G. van STEEDEN le llellevoetsluis.
Abonnementen worden mede aagenomen bij M Schooneveld Zn.te AmsterdamGebr. Hendriksente Rotterdam, en verder bij alle Boekhandelaars en Postdirectenren.
In den Muasbode n°. 10 en 12 werd de_ aandacht ge-
vestigd op de overeenkomstden 15 Februarij jl.tusschen
het Departement van Kolonien en de Nederl. Iiandelmaats.
geslotendie toen aan de goedkeuring der Staten-Generaal
was onderworpen. Die overeenkomst strekte ter vervan-
ging van die van 2/3 Julij 1849. Die nieuwe overeenkomst
zou° met 1 Januarij 1853 in werking zijn getredenzoo
zij v66r 1° Julij jl. bij de wet ware goedgekeurd. Ten
gevolge van de ontbinding der Tweede Kamer der Staten-
Generaal, is dit niet kunnen geschieden. Daardoor is de
overeenkomst voor niet gesloten gebouden en ltomen te
vervallen. Door de Regering werden nieuwe onderhande-
lingen met de Handelm. gevoerd. Nadat het jaar zoo ver
verstreken waskon laatstgemelde eene eenvoudige verschui-
ving van den termijn van goedkeuring niet aannemelijk ach-
ten. Er werden dus nieuwe onderhandelingen geopend,
waarvan de slotsom was eene overeenkomst op den 21/22 Julij
1853 gesloten en die thans aan de goedkeuring der wet-
gevende magt is onderworpen. Bij die overeenkomst heeft
men de vreeger vastgestelde grondslagen behouden. De
verschillen in de nu aangebodene zijn grootendeels het ge-
volg van de vermelde omstandigheiddat de werking der
overeenkomst niet meer tot 1° Januarij 1853 kan worden
teruggebragt. De termijn van ingang is nu gesteld op 1
Januarij 1854. In stede dat het commissie-loon over de
jaren 1853 en 1854 zou zijn geweest 2'/2 ten honderd
en dus eene besparing over die twee jaren opleverde van
pCt.'s jaars, is nu voor het jaar 1854 eene vermindering
bedongen van '/2 pCt., zijnde de commissie voor 1854 be-
paald op 2'/4 pCt. Dit komt dus op hetzelfde neder. Het
cijfer der hoeveelheid koffij tot welker verkoop in Indie,
gedurende de jaren 185459 de Regering zich de be-
voegdheid voorbehoudt, is vermeerderd met 50.000 picols.
De aanleiding daartoe is de omstandigheiddatvolgens
onlangs ingekomen berigtende productie der Padang-koffij
zeer toeneemt en in 1852 reeds tot bijna 120.000 picols
is gestegen. Bij verderen vooruitgang kan die productie
klimmen tot boven de hoeveelheid van 150.000 picols, bij
de overeenkomst van Februarij jl. bedongen. Het is voor-
namelijk met het oog op die eventualiteiten om alsdan
den nu sedert jaren bestaanden plaatselijken verkoop op
Sumatra te kunnen behouden, dat het maximum nu gesteld
is op 200.000 picols koffij. De Regering geeft in hare
memorie van toelichting van het ontwerp tot bekrachtiging
dier overeenkomst te kennendat de bedongen rente-ver-
mindering op de 10.000.000 schuld geene verandoring
brengt in de bevoegdheid der Regering om de aflossing te
bewerkstelligenzoodra dit raadzaam wordt geoordeeld en
de middelen daartoe door de wetgevende magt zijn aan-
gewezen. Yoorts verklaart zij', dat het stelsel van con-
signatie en te gelde making in het moederlandnog met
klem door de Regering wordt voorgestaan en dat de be-
paling in art. 1 opgenomen alleen strekt, om de plaatselijke
middelen tot voorziening der indische kas te vermeerderen
ook in verband met de toenemende liandels-relatien tus
schen Java en Australia.
Ziedaar de hoofdveranderingen tnsschen de overeenkomst
van Februarij jl. en die den 21/22 Julij jl. gesloten. Zie
daar tevens eene korte blootlegging van het gevoelen der
Regering. Stelt men zich nu den staat van zaken naar
waarheid voor den geest, dan had de Regering zich in 1849
oeheel onvoorwaardelijk voor 5 jaren (tot 31 December
1854) verbonden. Na dien tijd was zij niet meer verpligt
de producten herwaarts te zenden en aan de Handelmaat-
schappij in consignatie te geven. Zij was volkomen vrij na
dien tijd de producten in de kolonien te verkoopen. Maar
wilde zij ze hier te lande verkoopen, dan was zij tot 1874
gehouden de Handelmaatschappij tot haren agent te ge-
bruikenzelfs dan wanneer de schuld aan de Maatschappij
wordt afgelost. Bij de nieuwe overeenkomst daarentegen
verbindt het Departement van kolonien zich, om tot ultimo
December 1859 als de producten, welke in Ned. Indie
aan de Regering worden geleverd, ten vervoer en ten ver
koop aan de H. M. af te geven. Daarvan zyn uitgezon-
derd de specerijen, benoodigd voor de behoeften ten oosten
van de Kaap de Goede Hoop en eene hoeveelheid van hoog-
stens 200.000 picols koffij en 150.000 picols suiker, welke
ieder jaar in Indie mogen verkocht worden. Het minis-
terie behoudt zich voor alle niet met name genoemde pro
ducten (opgenoemd zijn koffij, suiker, indigo en specerijen)
en na 1 Jajjuarij 1860 alle Indische producten zonder on-
derscheiddes verkiezende in Indie te verkoopendocli het
verbindt zich, tot op ultimo December 1874 geene Indi
sche producten naar Nederland te doen overvoerenom al-
daar te worden verkocht, zonder tot dien overvoer en ver
koop de tusschenkomst der H. M. te bezigenen zulks op
don voet en onder de voorwaardenbij deze overeenkomst
tot op ultimo December 1859 voor de opgemelde produc
ten bepaald. Derlialve: vrijheid tot verkoop der producten
na 1 .Januarij 1860, maar behoud van de Handelmaat
schappij tot het overvoeren en verkoopen van de Indische
producten tot ultimo December 1874, doch zulks onder de
meer gunstige voorwaarden in de nieuwe overeenkomst ver-
vat. Reeds vroeger liebben wij te kennen gegeven, dat
wij die voorwaarden billijk en niet overdreven oordee-
len. Het komt ons voor, dat het wenschelijk is, dat de
nieuw geslotene overeenkomst door de wetgeving worde
bekraclitigd. Wei is waar, sommigen vinden er groot be-
zwaar in, dat daardoor de weg geopend wordt, om eene
aanzienlijke hoeveelheid producten in Indie te verkoopen, ja
zelfs om dit later (na 1 Januarij 1860) geheel en al tedoen,
lietgeen men hoogst gevaarlijk acht voor de betrekkingen
met de overzeesche bezittingen. Maar daartegen staat over,
dat die verkoop in Indie volstrekt niet verpligtend is. Het
is eene bevoegdheid, die de Regering zich voorbehoudt. Tot
hiertoe staat zijgelijk zij te kennen geefthet stelsel van
consignatie en te geldemaking in het moederland nog met
klem voor. Het doen eener proeve in den beginne wordt
mogelijk gemaakt. En nu mag men er wel op letten, dat
er sedert eenige jaren velen zijn, die op den verkoop der
producten in Indie hebben aangedrongenen die daarvan
groote voordeelen, ook voor het moederland verwachten.
Wat kwaad is er dan in gelegen om eene proeve te doen.
Mogt zij misluklten, dan zal het bestaande stelsel op hech-
ter grondslagen worden gevestigd en dan zullen de stem-
men van hendie den verkoop in Indie verlangenvoor
goed gesmoord zijn. Wij houden ons overtuigd, dat noch
de tegenwoordigenoch eene volgende Regering, die de
ware belangen van Nederland en van Indie kent, ondoor-
dacht en roekeloos die proeve zou voortzetten, zoo het
blijken mogt dat zij gewaagd was.
Sedert 1848 hebben verschillejjdc mini/erien zich op-
gevolgd. Wij hebben eenige minister's kolarrjeg
hadmaar alien waren het toch eensda4 [men ,ni$t an-