Binnenlandsch Overzigt.
maken en de goede verwachtingen, die men daarvan had
opgevat, te verijdeleu. Staatkundige gebeurtenissen buiten
's lands liebben eenen zeer ongunstigen invloed op den prijs
der schuldbrieven van den Staat uitgeoefend en eenen on-
zekeren toestand doen geboren worden die belet heeft
dat aan de goede voornemens des ministers van finantien
gevolg wierd gegeven. De toenmalige Regering heeft daarop
eenen anderen weg ingeslagen. Het doel der wet van
20 December 1852 was voornamelijk het beproeven eener
conversie, maar zij liet de handen der Regering vrijom,
zoo noodig, schuld af te lossenten einde ook op die wijs
tot vermindering van den rentelast te geraken. Van dat
hulpmiddel heeft men gebruik gemaakt en men heeft een
bedrag van 5.500.000 aan 2%, 3, 3'/2 en 4 pCts. ren-
tegevende nationale schuld ingekocht, blijkbaar met het
oogmerkzoowel om den meest zekeren weg te bewandelen
en het rentebedrag te verminderenals om zoo mogelijk
den prijs der schuldbrieven van den Staat te verhoogen
en daardoor de conversie te bevorderen. Ook die poging
heeft, voor zooveel het laatste betreft, geen gewenscht ge
volg opgeleverd. Aanzienlijke kapitalen zijn derhalve on-
gebruikt in de schatkist verbleven. In afwachting, of het
tijdstip tot het ondernemen eener conversie zou aanbreken,
is men met de amortisatie van schuld niet voortgegaan. In
dien stand van zaken was het te voorzien, dat er voor-
eerst weinig kans bestondom het groote doeldat men
zich had voorgesteldte verwezenlijken. Het is dan ook
bij deze gelegenheid op nieuw gebleken, hoe vele om-
standigheden op dergelijke operatien invloed kunnen uit-
oefenen. Het uitzigt, oin de conversie te beproeven, is
zelfs al meer en meer geweken. Het was de pligt der
Regering in dien stand van zaken zorg te dragen, dat de
zoo aanmerkelijke sommen, welke in de schatkist voorhan-
den zijn, niet langer ongebruikt zouden blijven en dat zij
zoo spoedig doenlijk worden aangewend tot het oogmerk,
waarvoor zij zijn bijeengeliouden, dat is, om den rentelast
en daardoor ook de uitgaven van den Staat te verminde
ren. Nu de conversie vooreerst onmogelijk is, moet men
van zelf tot eene meer uitgebreide amortisatie van schuld
overgaan. De Regering had bij de wet van 20 Decem
ber 1852 daartoe de magt bekomen. Zij heeft daarvan
in 1853 slechts gedeeltelijk gebruik gemaakt, altijd in de
hoop, dat eene conversie nog mogelijk zijn zou. Bij den
ver gevorderden tijd van het jaar was het echter pligt
te zorgen, dat zij die gewigtige taak onafgebroken zou
kunnen voortzetten. Art. 6 der bedoelde wet belet de Re
gering, om na 31 December 1853 zonder nadere wette-
lijke bepaling met rentevermindering of aflossing voort te
gaan. Uit dien hoofde was het Ministerie wel verpligt
een nieuw voorstel aan de overweging der Staten-Gene-
raal te onderwerpen. Dat voorstel is thans bij de Twee-
de Kamer aanhangig. Het strekt: 1°. om goed te keuren
den plaats gehad hebbenden inkoop van /5.500.000 ren-
tegevende schuld, en 2°. om met 1 Januarij 185-1 de geld-
leeningen ten behoeve der droogmaking van het Haarlem-
mermeer, ten bedrage van /8.000.000, afte lossen. Tot
bestrijding dier uitgaven worden bij het ontwerp aangewe-
zen: 1°. de middelen, bij de wet van 20 December 1852
beschikbaar gesteld, tot een beloop van 12.596.664.58 >/2
en 2°. het fonds tot onderpand, ingesteld bij art. 1 der
wet van 22 Maart 1839, voor de geldleeningen tCr voor-
ziening in de kosten der droogmaking van het Haarlem-
merraeer, welk fonds bedraagt/912.000. Zoo dit voor
stel wordt aangenomen, zal daaruit voortvloeijen eencjaar-
lijksche besparing voor de schatkist van 608.645, als:
f 223.645 wegens renten der ingekochte schuld en /385.000
wegens renten van de afgeloste geldleeningen voor het Haar-
lemmermeer. Hoe veel leed het ook moge doen, dat het
oorspronkelijke plan vooreerst niet uitvoerbaar te achten
iszoo komt het ons toch voordat dit ontwerp in de
gegevene omstandigheden de goedkeuring der Vertegen-
woordiging verdient. Daardoor toch zal eene schuld van
/13.500.000 worden vernietigd; daardoor zal eene jaarlijk-
sche rentebetaling van ruim 6 tonnen gouds worden ver-
kregenen daardoor zal de schuld van het Haarlemmermeer,
waarvoor nog de hoogste rente moet worden betaalden
wel van 5 en 4 '/2 pCt.worden vernietigd. Gaat men tot
amortisatie over, gelijk thans meer bepaald wordt voorge
steld dan moet de schuldwaarvoor de hoogste rente be
taald moet worden, wel het eerst in aanmerking kotnen.
Wordt dit ontwerp wet, dan zullen de uitgaven voor rente
van de nationale schuld sedert 1850 met 11 tonnen gouds
verminderd zijn. Deze voordragt verdient te meer aan-
beveling, omdat daardoor de mogelijkbeidom bij gunstige
omstandigheden eene conversie te beproeven, niet verloren
gaat. Immers buiten de som van ruim 12'/2 mill, guldens,
waarover beschikt zal worden, zijn er nog meerdere kapita
len in de schatkist voorhandendie alsdan tot dat einde zou
den kunnen aangewend worden. Maar bovendien zal men
zich het uitzigt verzekeren van later in het fonds van koop-
prijzen van domeinen de middelen te vinden, welke, hetzij
dan bij wege van inkoop of aflossing, hetzij bij wege van
conversiezullen kunnen worden aangewend tot verdere
vermindering van den rentepost. De opbrengst toch van
de gronden in den Haarlemmermeerpolder zal daardoor ge-
heel in dat fonds vloeijen en de uitslag der eerste veilingen
schijnt de verwachting te regtvaardigen, dat eene onderne-
ming waarop men zich te regt mag beroemen, doch waar
voor zulko belangrijke offers zijngebragt, aan de schatkist
eene volkomen vergoeding daarvoor zal opleveren. Dit ont
werp zaljalzoo eene dadelijke vermindering van uitgaven ten
gevolge hebben en den weg open laten, om later het plan
eener conversie weder op te vatten. Bij het onderzoek,
dat in de afdeelingen van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal over dit ontwerp is gehoudenzijn dan ook
geene hoofdbedenkingen daartegen ingebragt. Men heeft
vragen gedaan, inliclitingen verlangd, maar het doel der
Regering niet bestreden. Wel heeft men het denkbeeld ge-
opperd, de Regering eene onbepaalde magt te geven, om
schuld te amortiseren, zonder juist de geldleeningen van
het Haarlemmermeer daartoe aan te wijzen. Zoo de meer-
derheid der Kamer dit verlangt, kan daartegen geene beden-
king bestaan, alhoewel wij de noodzakelijkheid daarvan niet
kunnen inzien. De Regering verlangt toch geene onbepaalde
magt. Zij wenscbt hare verantwoordelijkheid ten dezen niet
uit te breiden. Haar oogmerk is, dat de wetgeving aan-
wijzewelke schuld bepaaldelijk zal worden af'gelost. Wil
men later ook andere schulden amortiserenzijn de midde
len daartoe voorhandendan kan er een nieuw wets-ont-
werp worden ingediend. Op het tegenwoordig oogenblik
gelooven wij, dat het de meest doelmatige weg is, de schuld
van het Haarlemmermeer af te lossen, die toch de hoog
ste rente eischt. Door die amortisatie bevordert men de
conversie in lateren tijd. Wij hopen dus, dat het aan-
geboden ontwerp spoedig moge worden aangenomen; dat
geene buitengewone omstandigheden de uitvoering der wet
zullen verhinderendat die \yet zal bijdragen, om den ren
telast weder eenigermate in te krimpen en dat eerlang de
omstandigheden z6o gunstig mogen zijn, dat het conversie-
plan, waardoor grooter voordeelen zijn te verkrijgen, we
der ter tafel zal kunnen gebragt worden.
Z. M. heeft benoemd tot kantonregter te Delft, Mr. C. E.
Overgaauw Dennis; tot griffier bij het kanton-gercgt aldaar, Mr. T.
van Dam van Isselt.
Z. M. heeft benoemd tot regter-plaatsvervanger bij de Arrond.
Regtbank te Brielle, Mr. S. A. Lette, procureur te Brielle.
Z. M. heeft Jhr. I. J. Rammelman Elsevier, gouverneur van
Cura<;ao en onderhoorige eilanden, benoemd tot ridder met de ster
van do Eikenkroonals een bewijs van's konings tevredenheid over
de wijzewaarmede die landvoogd de aan hem toevertrouwde ei
landen bestuurt en de hem van gouvernements-wege gegeven be-
velen ten uitvoer legt. De heer Elsevier is een ijverig, bekwaam
en algemeen geacht persoon, die niet alleen van onze Regeiing,
maar ook van buitenlandsehe mogeudheden vele blijken van ver-
eering outvangt. Ten bewijze hiervan diene, dat Jhr. Elsevier,
behalve bovengemelde orde, nog bij onderscheidene gelegenheden
is benoemd tot ridder der orde van den Ned. Leenwridder der
Dannebrogs-orde en ridder van het Legioen van Eer. Nieuwsb
Z. M. heeft den luit.-generaal de Stners, benoemd tot opper-
bevelhobber van het leger in Ned. Indie, begiftigd met het rid-
derkruis van de orde der Eikenkroon met de ster.
De ridder do Stuerszal eerst omstreeks den 15 December
aanstaande met zijn gezin het moederland verlaten en zich met
de landmail van Januarij naar Indie begeven.
Z. M. heeft op het Loo in cen afscheids-gehoor ontvangen
den heer George Folsom, voormalig zaakgelastigde van de Ver-
eenigde Staten bij het Nederl. Hof.
HII. KK. HH. prins en prinses Hendrik der Nederlanden zul
len niet voor de maand December in de residentie terugkeeren.
Iloogstdezelven zullen, v<5<5r Hunne terngkomst aldaar, op Soest-
dijk een bezoek afleggen bij H. M. de koningin-moeder.
Z. D. H. de hertog Bernard van Saxen-Weimar Eisenach
is uit de residentie naar Weimar vertrokken, van waar Z. D. H.
naar 's Hage zal terugkeerenom zich met der woon aldaar te ko-
men vestigen.
Men verneemt dat het onderzoek van de Staatsbegrooting voor
den jare 1854 in de afdeelingen van de Tweede Kamer der Sta-
ten-Generaal is ten einde gebragt. Reeds houden zich de Com-
missicu van Rapporteurs bezig met het opmaken van hare versla-
gen over de verschillende ontwerpendie tot de begrooting be-
trekking hebben.
Volgens een door de Staats-Courant openbaar gemaakt over
zigt van de opbrengst der middelen (hoofdsom en opcenten) over
de negen eerste maanden van 1853, in vergelijking gebragt met
derzelver opbrengst over de negen eerste maanden van 1852, blijkt
dat het bedrag van der raming gesteld was op 40.828.798.08.
De opbrengst over de negen eerste maanden van 1852 heeft bedragen
J 41.422.218.60 en die over de negen eerste maanden van 1853
/41.938.061.63 dus J'515'743.03 meer dan de opbrengst over ditzelfde
tijdvak in 1852 en f1.110.263.55 boven de raming.