VOOR SCHIEDAM, VLAARDINGEiN, IAASSLDIS, ROZEYRURG, BRIELLE EN HELLEVOETSLCIS.
/V«. 43. Woensdag, 2(5 October. 1853.
NIEUWS- EN ADYERTENTIEBLAD
H. A. M. roelaots, as
W\i$
mTGAVE VAN
RIJKS GELD MIDDELEN.
DE MAAIBODE.
f i nr. Alio Unokhan- t. o ri tt t t-. ti at zn innemen., Alle advertentien moeten Dmgs-
steden franco per post 1.0a. Alio Uockftan T E SCHIEDAM. M drukkerii to Schiedam zYm
delaren en Postkantoren nemen bestelhngen aan. aag ™6r een uar ter diufekery to ocmeaam zijn.
i
KorrespondcutenJ. A. KANSG1ESSERk VlaardingenWed. G. van der WEUDEN, te laassluisH. G. van STEEDENte Rellevoetslnis.
Abonnemcnten worden mede aagenomen bij H. Schooneveld Zn.te Amsterdam; Gebr. Ilendriksente Rotterdam, enverder bij alle Boekhandelaars en Posldirecteuren.
Reeds meermalen hebben wij de aandacht op den gun-
stigen staat van 's Rijks geldmiddelen gevestigd. Dit is
onder anderen ook gebleken uit de mededeelingen des mi
nisters van financien, bij de aanbieding der begrootings-
wetten voor den jare 1854 (zie de Maasbode n°. 89). Maar
die gunstige toestand is nog duidelijkcr geworden uit de
latere mededeelingen van Regerings-wege gedaan en uit de
ontwerpen, die van hare zijde aan de Tweede Kamer zijn
ingediend. Wij achten het niet ondoelmatig eenige slot-
sommen en bijzonderheden te doen kennen, ten einde zoo
beknopt mogelijk onze lezers op den goeden stand van za-
ken opmerkzaam te maken. Het is dan eene gewigtige
daadzaak, dat de ongelukkige tijd der jaarlijksche te kor-
ten, dien wij hier te lande vroeger beleefd hebben, voor-
bijgegaan is en dat daarvoor een nieuw tijdvak van jaar
lijksche overscliotten in de plaats getreden is. Van af den
jare 1844, toen het herstel van 's Rijks financien kracht-
dadig werd ondernomen, heeft elk dienstjaar voordeelige
sloten aangeboden. Slechts ddn jaar maakte daarop eene
uitzondering: dat was het jaar 1848. Het is bekend dat
buitengewone staatkundige gebeurtenissen daarvan de oor-
zaak waren. Het jaar 1844 leverde een voordeelig slot op
van/202,738.71; het dienstjaar 1845 /313,221.94%; het
jaar 1846 ^316,707.22het jaar 1847 /261,875.62; het jaar
1849/8,292,779.74%; het jaar 1850/5.971.049.15%; het
jaar 1851/7,670,423.37%; het jaar 1852/4,718,503.37%.
En het jaar 1853 zal, naar het zich laat aanzien, mede een
overschot opleveren, daar de opbrengst der middelen ge-
durende de 9 eerste maanden van dat jaar, reeds de raming
heeft overtroffeu met/l,109,263.55. Daaruit blijkt dus, dat al-
leen het jaar 1848 een te kort opleverde, dat/9,719,375.57%
beliepmaar dat dit te kort door de overschotten van
18441850 geheel gedekt werd, en dat zelfs het over
schot, in 1849 verkregen, het tekort van 1848 bijkans ge
heel deed verdwijnen.
De Regering heeft van dien gunstigen staat van zaken
een goed en voordeelig gebruik gemaakt of is dit voornemens
te doen. Haar oogmerk was en is, om de overschotten tot
besparing van renten en alzoo tot vermindering van 's Rijks
uitgaven te doen strekken. Met dat doel werd de wet
van 20 December 1852tot aflossing of rentevermindering
van nationale schuld, vastgesteld.
In ons vorig n°. hebben wij de redenen doen kennendie
belet hebben aan die wet uitvoering te geven. De Rege
ring wenscht echter zooveel mogelijk het beoogde doel te
beroiken. Tot dat einde heeft zij voorgedragenom de vol-
gende middelen tot amortisatie van schuld aan te wenden,
als; 1°. overschot van 1850, ten bedrage van/5.639.775.02
(eene som van /331.294.13% wordt van het overschot van
dat dienstjaar, tot dekking van het te kort van 1848 be-
steed) 2°. voordeelig slot van 1851, ten beloope van
f 4.306.909.56zoodat er op het overschot van dat
dienstjaar nog beschikbaar blijtt 184.066.33 zijnde er
/"3.179.447.48 beschikbaar gehouden tot dekking der uit
gaven tot herstel van het muntwezen in Ned. Indie3°.
in mindering op het overschot van 1852 2.000.0004°.
uit het fonds van kooppenningen van verkochte domeinen
f 650.000 on 5°. het fonds tot onderpand voor de geldleenin-
gen van het Haarlemmermeer /"912.000. De middelen bestemd
tot amortisatie van schuld bedragen dus /13.508.664.58%.
Daarvoor zijn bereids of zullen worden ingekocht1°. aan
gevestigde nationale schuld een bedrag van 5.500.000 en
2°. afgelost de geldleening voor het Haarlemmermeer groot
/8.000.000. Daarbij gevoegd eene som van /8.664.58%
voor kosten van af- en overschrijving, dan maken deze
drie laatste posten het bedrag uit van 13.508.664.58%,
gelijk aan de middelen, die we zoo aanstonds opgaven.
Zoo nu het voorstel der Regering, omtrent de amortisatie
en aflossing van nationale schuldwordt aangenomendan
zal daaruit eene jaarlijksche besparing van renten voort-
vloeijen van f 608,645. Blijven de omstandigheden gun-
stig, dan zal zij in staat gesteld worden op dien goeden
weg voort te gaan. Immers het jaar 1851 laat dan nog
beschikbaar eene som van 184,066.33. Het dienstjaar
1852 zal, na aftrek der 2,000,000, waarover reeds bij
de middelen tot amortisatie besehikt isen van 600.000
voor het Haarlemmermeernog een overschot geven van
/2,118,503,37%. Daarbij zal dan nog komen het ver-
moedelijk overschot van het dienstjaar 1853. Tot dat zelfde
einde zullen einde zullen ook uit het fonds van koopprijzen
nog middelen kunnen gevonden worden, om later tot in-
koop, aflossing of conversie van schuld te kunnen over-
gaanterwijl de opbrengst van de drooggemaakte gronden
van het Haarlemmermeer insgelijks tot dat doel bestemd
zal kunnen worden.
Men ziet dus, dat de staat van 's Rijks geldmiddelen
sedert 1844 allezins gunstig was, op slechts eene enkele
uitzondering na, en dat ook de uitzigten voordeelig zijn.
Ontstaan er toch geene buitengewone omstandighedendan
mag men verwachten, dat er voldoende middelen in de
schatkist voorhanden zullen zijn, om den weg van amorti
satie te blijven betreden. En welke zijn daarvan de ge-
volgen? Ook hier spreken de daadzaken luide. Sedert 1850
zijn de uitgaven voor renten van de nationale schuld met
ruim 8% tonnen gouds verminderd. Wordt het aanhangige
ontwerp der Regering tot verdere amortisatie aangenomen,
dan zal het bedoelde cijfer waarschijnlijk tot 11 tonnen
gouds worden opgevoerd. De voorgestelde maatregel zal
eene jaarlijksche besparing aan renten van 608,645 ten
gevolge hebben. Bovendien heeft de Regering reeds toe-
gezegddat ook de 2,000,000die nog van 1852 over-
schietentot amortisatie van schuld bestemd zijn en er eene
wet zal worden voorgedragen, waaruit al wederom rente-
besparing zal voortvloeijen. Aflossing van schuldvermin
dering van het rente-bedraginkrimping van uitgaven:
ziedaar de heilrijke gevolgen van het financiele stelsel se
dert 1844 aangenomen. De mogelijkheid om daarmede
voort te gaan bestaat in alien deele. Maar dit heeft noch
de Regering, noch de wetgeving, in alien opzigte in hare
handen. Dat hangt grootendeels van staatkundige omstan-
di°-heden en gebeurtenissen af. Mogt men zich over het be-
houd van den vrede blijven verheugen, dan mag men op
goede gronden vertrouwen dat het herstel van 's Rijks fi
nancien zal blijven aanhouden en dat de blijde dag zal
aanbrekendat men met gerustheid en op vaste grondslagen
tot eene vermindering van 's lands lasten zal kunnen be-
sluiten.
Gelijk wij zeidenhet behoud van den vrede is een
eerste vereischteom dat algemeen gewenschtc doel te
bereiken. Intusschen bieden de uitkomstenwaarover men
zich te regt mag verheugen, eene les aan, die daarin bestaat,
om steeds ten aanzien van 's Rijks finantien voorzigtigheid
en behoedzaamheid in het oog te Jiowder^
Tien jaren is men daarmedp-'zeg£ <Wtfi^itgegai^^,i-m
ongunstige toestand heeft opgt^oudep,111*^
van zaken werd geboren. .Had Men zrel^wttjfondcmr-
NlT i**,