VOOR SCHIEDAM, VLAARDINGEN, IIVVSSIA'IS, ROZENBURG, BR1ELLE EN IIELLEVOETSLEIS. i\". 45. Woensclag, 9 November. 1853. NIEUWS- EN ADVERTENTIEBLAD V H. A. m. ROELANTS, HERVATTING DER WERKZAAMHEDEN. Rinnenlantlscli Overzigt. DE MAASBODE Dit Blad verschijnt geregeld alle Woensda- gen. De prijs is per drie maanden voor Schiedam f75, voor VlaardingenMaassluisRozenburg Bridle, Hellevoetsluis f 90. Voor alle andere steden franco per post f 1.05. Alle Boekhan- delaren en Postkantoren neraen bestellingen aan. UITGAVE VAN TE SCHIEDAM. De prijs der Advertentien, is van 1-6 rogcls f -.60 behalve 35 Cents zegelregt voor hctRijk. Alle regels daarenboven 10 Cents. Kapitalo letters of vignetten betalen naar de plaats die zij innemen. Alle advertentien moeten Dings- dag vodr den uar ter drukkerij te Schiedam zijn. KorrespondentenJ. A. KANNG1ESSERte VlaardingenWed. G. van der WE1JDESte Maassluis11. G. van STEEDEN te Hellevoetsluis. Abounemenlcn worden mede aagenomcn bij M. Schoonevcld U.te AmsterdamGebr. Hendriksente Rotterdam, en verder bij alle Boekbaudelaars en Postdireclcuren. in iHW I1TIOT1—I—1 De Tweede Kamer der Staten-Generaal heefit heden, Dingsdag, hare werkzaamheden hervat. Omstreeks de helft der °maand September jl. word, gelijk men weet, de ver- gadering der Staten-Generaal geopend. Men heeft zich voor het eerst met de beliandeling van het adres, in antwoord op de Troonrede, bezig gehouden. De ontwerpen nopens de Staatsbegrooting en over andere aangelegenheden warden toen ingediend. Die ontwerpen werden aclitervolgens in de afdeelingen der Kamer onderzoclit. Toen dat onderzoek was afgeloopenis de Kamer, in afwachting van de ant- woorden der Regering op de gemaakte bedenkingentot na- dere bijeenroeping uiteengegaan. Die antwoorden zijn thans in gereedheid. Het is uit dien lioofdedat de Kamer nu op- geroepen is tot hervatting van hare werkzaamheden. Zij zal zicb nu kunnen bezig houden met te beraadslagen over de ontwerpen, die tot afdoening gereed zijn, of dit weldra zul- len wezen. Behalve de ontwerpen, welke reeds aanhangig zijn, zullen er nog andere worden ingediend, die in de af deelingen zullen worden onderzonht en mede spoedig in gereedheid zullen zijn, om in beraadslaging te worden ge- bragt. De ontwerpen, welke reeds aanhangig waren, zijn de volgende: 1°). Staatsbegrooting voor het dienstjaar 1851. 2°). Bekrachtiging eener met de Ned. Iiandelm. geslo- ten overeenkomat. 3°). Begrooting der uitgaven voor de Landsdrukkerij voor 1854. 4°). Vordering van inkwartiering, onderhoud van krijgs- volk enz. 5°). Verklaring van algemeen nut van den aanleg van een kunstweg van Swichum naar den weg van Warrega naar Goutum en Leeuwarden. 6°). Regeling van het muntwezen in de West-Indien. 7°). Bepalingen betrekkelijk het bouwen, planten en het maken van andere werken binnen zekeren afstand van ves- tingwerken van den Staat. 8cj. Vereffening van bet te kort over het dienstjaar 1848. 9°). Amortisatie en aflossing van nationale schuld. 10°). Yermindering van de regten op de granen en an dere levensmiddelen. 11°). Begrooting wegens den arbeid der gevangenen over 1854. 12°). Regeling der ontvangsten en uitgaven van het pen- sioenfonds voor 1854. Gelijk wij zeidenzal dat getal ontwerpen spoedig wor den vermeerderd. Men verwacht alzoo, dat, zondor bij - zondere omstandighedende werkzaamheden der Kamers geregeld zullen worden voortgezet. De meest gewigtige onderwerpendie in den eersten tijd zullen worden behan- deld, zijn de Staatsbegrooting, de Handelmaatschappijde amortisatie en aflossing van schuld, de levensmiddelen en de voordragt over de vestingen. Men ziet dusdat er voldoende stoffe is, om onze Vertegenwoordigers tot Kers- mis bijeen te houden. Intusschen verwacht men niet, dat de beraadslagingen over de Staatsbegrooting dit jaar van langen duur zullen zijn. Het schijnt, dat noch het Ministerie, nocb de groote meerderheid der Kamervan de begrooting eene kabinets- ipiestie of een votum van vertrouwen willen maken. Men zal zicb dus daarbij bepalen tot het onderzoek van de cij- fers en trachten alle discussie over beginselen te vermijden. Dat schijnt de geest van de vroegere en van de tegen- woordige ministeriele partij te zijn. Zal dat gevoelen door alien gedeeld worden Wij meenen daaraan te mogen twijfelen. De anti-revolutionairen zullen niet nalaten zich van de eerste de beste gelegenlieid te bedienen, om in terpellation of vragen aan het Ministerie te rigten over de beginselen van zijne leden en over de gedragslijn die deze voornemens zijn te volgen. Wij gelooven ech- ter, dat het blijken zal, dat die zoogenaamde anti-revo- lutionairen in den laatsten tijd niet in kracbt ziju toe- genomen. De behandeling der Staatsbegrooting zal dit nog nader aantoonen. Immers de ledendie tot de be- doelde kleur behoorenzulleneven als in vroegeren tijd ook dit Ministerie vragen doen, maar het blijkt duidelijk, dat het niet voornemens is in broede discussie te treden zich in woordenwisselingen of redekavelingen te verdiepen, waarvan bet einde niet zou te voorzien zijn. De aanstaande beraadslagingen in de Kamers scbijnen in zoo verre dus belangrijk te zullen zijn, omdat zij, naar het zich laat aanzienal meer en meer zullen aantoonendat het Mi nisterie met de anti-revolutionairen volstrekt niet gelijken Weg bewandelt. De vereeniging, in April en vervolgons opgemerkt, be- staat welligt nog, voor zoo ver men ten minste daaronder verstaat eene prijzenswaardige zucht, om alle overdrijving van welken aard ook, alle overdrevene gevoelens tegen te gaan, maar zoo de anti-revolutionairen hebben gemeer.d, dat de vrijzinnigen in den lande hen het veld goheel vrij lieten, dan zouden zij zeer liebben misgetast. De verkie- zing van den heer Heemskerk te Haarlem, levert er het tegengestelde bewijs van. Die heer heeft tocli bij meer dan eene gelegenheid van zijnen tegenstand tegen de zoogenaamde anti-revolutionairen doen blijken. En men ziet dus, dat in en buiten de Kamer dezelfde gevoelens worden ontwik- keld en aangekloefd, dat is, dat men het tegenwoordig Ministerie wenscht te blijven ondersteunenwanneer het voortdurend blijken raogt geven, dat bet den vrijzinnigen weg wenscht te blijven bewandelen, iets waaraan wij niet twijfelen; en dat het onvermijdelijk gevolg daarvan zal zijn, dat hot Ministerie en de anti-revolutionairen het niet eens kunnen of zullen zijn, behalve dan, wanneer het de be- strijding van eenen gemeenschappelijken tegenstander aan- gaat. Het is dus met belangstellingdoch tevens met ver trouwen, dat wij de op handen zijnde beraadslagingen bij de Tweede Kamer, over de begrooting en andere gewig tige onderwerpen, te gemoet zien. Thans zijn rondgedeeld de memorien van beantwoording op de ver- slagen aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal, nopens de Staatsbe grooting voor het dienstjaar 1854. In den aanvang harer beantwoording geeft de Regering te kennendat zij de stelling niet kan beamen, dat de aanneming der Staatsbegrooting altijd als een blijk van vertrouwen der Volksvertegenwoordiging moet worden beschouwd. De tegenovergestelde bewering, dat de verwerping der Staatsbegrooting als een blijk van wantrouwen der Volksvertegenwoor diging te beschouwen is, gelooft zij meer met de waarheid overeenkom- stig te zijn. In antwoord aan die leden, die den wensch op den voor- grond bebben gesteld, dat bet ministerie, ter gelegenheid van de behan deling der Staatsbegrooting, nadere inlicbtingen omtrent zijne bcgiuselen-.^ van wetgeving en staatsbebeer zoude gevenmaalrt^i^Regermg dat de verklaring, welke de gezamenlijkyfiiniste*Jih inn ve{$fa asw den Koning, van den 26 April jl. hebb hoofdtrekken bevat der rigtiug, welke hoofdtrekken van dat door hen aan teovj, stuur, hetwelk zich en in de toepassi^g voor te dragen nieuwe ontwerpen van wet

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Maasbode | 1853 | | pagina 1