Binneiilaiidscli Overzigt.
Buitenlandsch Overzigt.
voort te gaan. De middenweg, die zoowel door het vorige
als door het tegen woordige ministerie in deze werd gevolgd
heeft eene schitterende overwinning mogen behalendaar al
de amendementenwelke door sommige leden werden voor-
gesteldverworpen werden en het wets-ontwerp in zijn ge-
heel en onveranderd met 58 tegen 5 stemmen werd aan-
genornen. Aan de eene zijde bevonden zich onder de te-
genstanders de heeren Schimmelpenninck en Stolte en aan
den anderen kant de heeren Jespers, Meeussen en ter Brug-
gen llugenholtz. Het zal niet noodig zijn mede te dee-
lendat die uitslag ons genoegen gedaan heeft. Immers
bij herhaling hebben wij ons gevoelen over dit belangrijk
enderwerp kenbaar gemaakt. Telkenmale hebben we op de
aanneming van het ontwerp aangedrongenomdat het eene
bevestiging van de bestaande stelsels bevatte en omdat het
voordeeliger voorwaarden voor den Staat schonkmaar ook
omdat het de weg openzette, om eene proef te nemen met
den verkoop van producten in Indie. Van den afloop dier
proet zal het afhangenof de Regering op dien weg zal
voortgaan en tevens ofieder, die het welzijn van het moe-
derland en zijne overzeesche bezittingen beoogt, zal mo
gen aandringendat zoodanige weg ook na 1860 verder
worde bewandeld of meer uitgebreid worde.
Ten vterde heeft de Kamer Zatnrdag jl. beraadslaagd
over het in overweging nemen van het voorstel van negen
leden der Kamer, tot afschaffing van het tonnegeld en van
den accijns op het geslagt. Die disscussien waren van zeer
belangrijken aard. De Regering heeft zich niet verzet te
gen het in overneming nemen van het voorstel en gelooft,
integendeel, dat eene openbare en opzettelijke behandeling
van hetzelve de strekking daarvan iit het juiste licht plaat-
sen zal en het voor een iegelijk duidelijk zal maken, wat
het welbegrepen belang van het land vordert of toelaat. De
heeren van der Brugghen, van Lennep en Sleeswijk Ve
iling hebben zich tegen het in overweging nemen van het
voorstel verklaard en ook daartegen gestemd. Met 55 te
gen die 3 stemmen werd evenwel tot die nadere overwe
ging besloten. Intusschen bleek hetdat de gevoelens over
dat voorstel zeer uiteenloopen. De heeren Groen van Prin-
sterer, van Golstein, Donker en Rijk hebben toch reeds
niet onduidelijk te kennen gegevendat zij tegen het voor
stel waren en juist voor de nadere overweging stemden
om in de gelegenheid te zijn het, zoo als men zich uit-
drukte, ten toon te stellen.
De heeren Thorbecke en van Bosse hebben de eerste
aanvallen beantwoord. Zij werden door de heeren Sloet
tot Oldhuis onderstennd terwijl de heer van Nispen zich
op een neutraal terrein plaatste. De slotsom was dus, dat
het voorstel in nadere overweging zal worden genomendat
het derhalve een punt van verder onderzoek zal uitmaken.
De gelegenheid zal zich aanbiedenom daarop nader te-
rng te komen zoo wel wanneer de begrooting voor 1854
zal worden behandeld als bij de beraadslaging over het
voorstel zelf. Wij gelooven dus dit kort overzigt van de
afgeloopene week thans niet verder te moeten uitbreiden.
In de zitting der Tweede Kamer van gisteren, 21 dezer'
zijn tot kandidaten voor het lidmaatschap van den Hoogen
Raadgekozen de heeren: 1°.) Mr. II. Provo Kluit, bur-
gemeester van Amsterdam2°.) Mr. M. J. van Gelein Vi-
tringa, raadsheer in het Prov. Hof van Gelderland; 3°.)
Mr. F. F. Karsseboom, advocaat-generaal bij het Prov.
Hof in Noord-IIolland; 4°). Mr. J. O. de Jong van Beek
en Donk, officier van justitie bij de Arrond.-Regtbank te
Utrecht en 5°.) Mr. J. D. W. Papo, officier van justitie
bij de Arrond. Regtbank te 's Bosch.
Daarna is beraadslaagd over het ontwerp van wet tot
amortisatie en aflossing van nationale schuld. Door den
heer van Bosse waren op dit ontwerp drie amendementen
voorgesteld. Het eerste op art. 4 werd verworpen met 60
tegen 2 stemmen (de heeren van Wintershoven en van
Bosse). Over het tweedestrekkendeora aan art. 3 het
volgende toe te voegenj> Desniettegenstaande blijven de
nummers der bereids ingekochte en later in te koopen schuld-
bekentenissen van het amortisatie-syndicaat deelen in de
lotingendie tot delging van deze schuld worden gehonden,"
hebben langdurige woordenwisselingen plaatsten slotte
waarvan het amendement met 32 tegen 31 stemmen is aan
genomen. Het derde amendementop de overwegingen der
voordragt werd door den heer van Bosse ingetrokken.
Het geheele ontwerp is aangenomen met 61 stemmen tegen
1 (die van den heer van Bosse).
Vervolgens is met algemeene stemmen aangenomen het
ontwerp nopens de begrooting van den arbeid der ge-
vangenen.
Z. M. heeft bepaald, 1°.) dat op 5 December 1853 bij
de Nederlandsche Bank te Amsterdam zal aanvangen do
uitgifte der muntbilletten, bedoeld bij de wet van 26 April
1852 St.bL n°. 90); 2°). dat de muntbilletten, uitgegeven
krachtens de wet van 17 Sept. 1849 (St.bL n°. 46) en tot
een bedrag van tien millioen guldens, overeenkomstig de
wet van 18 Dec. 1852 (St.bl, n°. 211), nog in omfoop,
worden ingetrokken, en door de muntbiljettenonder 1
hiervoren vermeld, vervangen; en S°.) dat het uiterlijk tijd-
stip der intrekking van de opgemelde muntbiljetten, daar-
gesteld krachtens de wet van 17 Sept. 1849, blijft bepaald
op den laatsten Dec. 1853, en dat die intrekking plaats
heeft bij de Nederlandsche Bank te Amsterdam.
In de op 8 dezer te Delft gehoudene vergadering van
het kon. instituut van ingenieurs, is mededeeling gedaan
van een schrijven van den secretaris des konings, van de
zaken van Landbouw en nijverheid, den heer W. J. Wol-
terbeek, houdende, dat Z. M. acht gevende op de slechte
inrigting der buurten en de weinige geschiktheid der wo-
ningen voor de behoeftige volksklasse in het vaderland, en
gezien hebbende wat tot verbetering van dien noodlottigen
toestand in Engeland, Belgie en Frankrijk beproefd wordt
en gedaan is, den raad van bestuur van het kon. inst. v.
ing, beleefdelijk doet uitnoodigen, deze zaak tot een onder-
werp van gezetten overweging te maken. Z. M. wenscht,
door den raad of door eene comtnissie uit de leden van het
instituut, te worden ingelicht omtrent de vereischten en
inrigting eener arbeidswoning, welke voldoende aan de re-
gelen der gezondheidsleer en overeenkomstig de behoefte
van onzen landaard, tevens door de billijkheid der kosten
van oprigting een waarborg oplevert, tegen geldelijk ver-
lies, en omtrent de middelen, welke zouden kunnen leiden
ter verbetering van den hoogst ongunstigen toestand, waarin
de arbeidende standen verkeeren. Naar aanleiding daar
van zijn, op voorstel van den raad van bestuur, de heeren
II. F. G. N. Kamp, F. W. Conrad, M. H. Conrad, Dr.
G. J. Mulder, W. N. Rose en Is. Warsinck benoemd tot
eene commissie, met uitnoodiging binnen korten tijdverloop
een grondig verslag aan den Beschermheer aan te bieden.
Do Oost rschc zaken zijn in eene week tijds weder geheel van
gedaan te vcranderd. Terwijl men de Turken in het begin dezer
maand, tegen allcr verwaehting, den Donau zag overgaan en de
Russen verdringen, zijn zij over dien stroom ternggetrokken en
hebben nog slechts den pnnt aan gene zijde, namelijk Kalefat, bc-
zet gehouden.
De berigten zijn het nog niet cens, waaraan die beweging rug-
waarts is toe te schrijven. Een eigenlijke groote slag is er niet
geleverd, ofschoon men op het punt daartoe was, en de terugtogt
heeft wel zooveel van een met beleid volvocrden aftogt op gezag
der hooge diplomatic, dan van eenen vlugt. Buitendien is hot
opmerkclijkdat de Russen, die toch 45000 man te zamen hadden
gebragt, en wior versterkingen oprukten, geenerlei p ging schijnen
to hebben gedaan, om den terugtogt, die over den breeden stroom
toch zoo gemakkelijk niet is, te belemmeren.
Men houdt het er dan ook vrij algemeen voor, dat de diplo
matic weder aan het wcrk isom haar verloren terrein terug te
winnen, en men wordt hierin bevestigd, doordien de Sultan als
't ware eenen burgerlijken commissaris ter zijde van den al te krijgs-
lustigen Omer-Paeha heeft gesteld, vooral ten einde dezen er van
af te houden een beslissend gevecht te leveren. Men begrijpt toch
te Konstantinopel beter dan in 'tleger, dat van zulk een slag het
lot des rijks kan afhangen, en wil zich met de kleinere verwor-
vene voordeelen liever vergenoegen, in afwachting, of welligt de
zen winter de pogingen der diplomatic gunstigcr uitkomsteu zullen
opleveren dan in den afgeloopen zomer.
De Engelsche bladen, die met de meening van het kabinet be-
kend schijnen te zijn, spreken er dan ook over, om dezen winter
alle krachten in te spannen om d n vrede nog te behouden. Zij
drukken den ICeizer van Rusland zeer op het hart, het oor aan
vredes-voorslagen te leenen, en voor het tegengestelde geval ver-
zekeren zijdat althans Engeland en Frankrijk nimmer zullen dul-
den, dat Rusland zijn gezag, ten koste van Turkije en strijdig met
Europe's belangen, uitbreide. Zij spreken er tevens van, dat,
om hier ware kracht in de schaal te leggen, een vcrbond van de
vier groote Europesehe mogendheden ■noodig is; dat Rusland daar-
om pogingen aanwendt, Oostenrijk en Pruissen van de deelneming
aan zulk een vcrbond af te houden; dat, indien die mogendheden
de rust en veiligheid van Europa lief hebbenzij die voorslagen
niet dan weigerend inoeten beantwoorden. Maar, doen zij dit
niet, dan kan dit Engeland en Frankrijk niet onthefifen van de
pligten, om de bestaande regten en verdragen tot alien prijs te
blijven verdedigen, en, hoe onwillig ook, zouden zij het zwaard
weten te trekken.met voornemen om het niet ecrder in de schede
te stekenvodrdat aan Rusland de voorwaarden van den vrede
waren voorgeschreven.
Met al deze onderhandelingen van zoo veel beteekenenden aaid
die weder schijnen te zijn aangeknoopt, moet in verband staan do
reis van den graaf YValcssky, den Fransehen gezant te Londen,
die naar Frankrijk is vertrokenom na weinige dagen naar zijnen
post terug te keeren.
Portugal heeft, op 't onverwachtseen allersmartclijkst verlieg
geleden: de koningin is den 15, in het kraambed overleden. Dona
Maria da Gloria was in haar 35e jaar, en had ruimschootsop den
nog jeugdigen leeftijd, de lotwisselingen des levens ondervonden.
Zij was iu 1826 tot koningin van Portugal vorhevenonder voog-