Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad.
No. 7.
Zaterdag 13 April 1901.
Ie Jaargang
EERSTE BI AD.
Bericht.
Denk er eens over
FEUILLETON.
Eén dag irrij.
Verkoop van Gemeentegrond.
ABONNEMENTSPRIJS:
Bureau van Administratie
ADVERTENTIËN:
13 cent per kwartaal 7
franco per post 20 cent I
en Itedaktie
5 cent per regel.
Losse nummers 1 cent.
Noordvest 12.
Bij abonnement belangrijke korting.
Nog altijd zijn er enkele postabonnees, die
hun abonnementsgeld niet hebben overgemaakt.
Wij hopen, dat zjj dit ten spoedigste zullen
doen. Men bedenke wel, dat alles bij voor
uitbetaling geschiedt.
De belangen der arbeidende klasse kunnen
ook gediend worden door derdenin de
regeeringslichamen. Om dit eenigszins uiteen
te zetten, een kleine uitwijding.
Er was een tijd, dat de eene klasse van
menschen de slaaf was van de tweede klasse,
op een andere manier dan tegenwoordig. Dat
was een beetje makkelijker te zien. Zoo'n
slaaf werkte op een stuk land, dat niet van
hem was, hij had een vrouw, die niet van
hem was, hij had kinderen, die niet van hem
waren, in maatschappelijken zin wel te ver
staan. Alles behoorde aan zijn heer, tot zelfs
zijn leven. Zijn heer kon z'n vrouw en
kinderen verkoopen of weggeven, al deed hij
't meestal niet uit eigenbelang. Was er
hongersnood, dan liet de heer met alle ge
rustheid z'n slaven sterven ook uit eigenbe
lang. In de steden waren vrijen, die konden
eigendom krijgen, rijk worden. Als ze er
dan deftig bij waren, konden ze in het stads
bestuur komen. Ging er een van die deftige
heeren dood, dan kozen zijn vrienden een
ander in de plaats. Het vrije volk had er
7)
Naar het Fransch van
PAUL RENAUDIN.
De zon neeg ten ondergang en wierp hare
laatste stralen nog met zachte tint door 't
gebladerte.
't Is tijd om de kinderen weer op te
zoeken, zeide Louise; ik denk dat Cecile
nu ook wel weer terug zal zijn. Je zult
haar niet beknorren, niet waar Laurent.
We zullen zien, zeide hij, maar hij glim
lachte, hij zou er zeer zeker den lust niet
toe hebben.
Zij kwamen weder aan de verzamelplaats.
Cecile was weer bij de jongens. Toen haar
vader haar aankeek, kreeg zij eene kleur
en boog het hoofd, als wachtte zij eene be
risping, die evenwel uitbleef.
Komaan, kinderen, vooruit zei Laurent
wij moeten den trein nemen willen we nog
niets mee te maken, hoe 't geregeerd werd.
Dat wisten de heeren wel't volk betaalde
de belastingen en mocht opzitten en pootjes
gevenWant de heeren hadden veel meer te
zeggen dan tegenwoordig en waren niet mak.
Die toestand duurde tot de Fransche om
wenteling. Toen was 't volk zoo uitgezogen
door de voornamen, dat 't slechts had te
kiezen tusschen den hongerdood en geweld.
Natuurlijk koos het 't laatste, dat was
menschelijk. En dat er bij de uitbarsting
van woede die 'n paar honderd jaar was
ingehouden, dooden vielen, is te begrijpen.
Het volk snapte 't eigenlijk niet recht, want
honger maakt niet leep. Het was wel vrij
geworden en wou wel vrij blijven, maar
toen alles goed en wel tot rust was gekomen,
waren er wederom twee klassen.
En de klasse, die de macht had,
beschouwde de andere nog, of 't slaven
waren, beesten van slaven. Maar die vrijheid,
waar ze eens van geproefd hadden, was er
zóó maar niet uit. Die slaven verlangden
aandeel in de bespreking van hun eigen
zaken, hun eigen belangen. Na wederom
onlusten kregen ze zoo iets als kiesrecht,
maar in 't oog van de anderen bleven ze de
domme beestachtige schepsels. En daar was
wel iets van aannooit hadden ze zich
kunnen ontwikkelen, alles was hun onthouden,
ze hadden gewerkt en honger geleden, en
die de vruchten van hun arbeid opmaakten,
noemden zich de meer beschaafden, de hooger
ontwikkelden, en die beschouwden hun toe
stand als een recht, als door hooger macht
verordeneerd. Natuurlijk, tweehonderd jaar
vroeger was er een andere toestand verorde-
deneerd en nog vroeger weer een andere.
voor den nacht thuis zijn.
Op den terugweg werd tusschen hen geen
woord gesproken, de buitenlucht had hen allen
te zeer vermoeid.
Laurent moest het jongste kind op den
arm nemen, terwijl het andere zich aan moeders
hand voortsleepte. Nauwelijks zaten zij in
den trein of zij sliepen in. Louise zat aan
't venster, van waaruit zij Parijs kon zien.
De stad lag als ingeslapen in de stilte
van den nacht, overdekt van mist en nevel.
Naarmate zij naderde, voelde Louise een
onbestemd iets, dat haar drukte en een pijnlijk
gevoel in haar binnenste veroorzaakte; 't
geluk van dezen dag had haar verblind.
Nauwelijks thuis gekomen in de kleine,
warme kamertjes, aten zij nog een stuk vau
den overgebleven koek en gingen toen slapen,
droomende van bloemen en 't gezang der
vogelen.
Den volgenden morgen bij 't krieken van
den dag sprong Laurent 't bed uit en wekte
Louise, om koffie voor hem te zetten.
Half slapende nog stond Louise opwerk
tuigelijk maakte zij 't ontbijt klaar. Hij zette
haar tot spoed aan. „Kom vooruit, een beetje
De onderdrukte klasse in dien tijd dan
begreep de zaken niet goed, en handelen
kon ze ook niet goed, omdat er geen groote
zaak was, die ze vereenigde. Nu kwam de
groot-industrie, en die hielp daarin een handje.
Bij duizenden werden de arbeiders tot elkander
gedreven, door den loop der voortbrenging
kwamen ze tot vereeniging.
Samen optreden, samen handelen, dat werd
nn de leus en wat nog niet gezien was,
kwam de arbeiders wistenwat ze wilden.
Ze werden bewust.
Ze werden zich bewust, dat zij door de
regeerende klasse nog steeds beschouwd
werden als de beestelijke slaven, dat alle
wettelijke maatregelen genomen werden, om
den groei van hun macht te beletten, dat
zij maar moesten blij ven de weerlooze kudde,
die op zijn tijd geschoren wordt. En ook
naar die zijde kwam de strijd. Zoo ontwik
kelen zich de arbeiders al strijdende op poli
tiek gebied en wanneer eenmaal de tijd
komt, dat zij geroepen worden de zaken in
handen te nemen, zullen zij de dan verworven
vrijheid beter weten te gebruiken, dan hun
voorgangers een eeuw geleden.
Erfpacht. Tegenwoordig betaalt men op
Feijenoord ongeveer 6000maal datgene voor
den grond, wat men er drie eeuwen geleden
voor uitgaf. Niet falleen hebben de grond
eigenaars een voordeeltje van 15.000.000 gld.
geslikt door de waardevermeerdering, maar
bovendien hebben zij nog al aardige som
metjes van pacht, huur of zoo iets in hun zak
vlug, ik ben laat van morgen.
Toen zij hem zijn vuilen kiel weer zag
aantrekken, maakte zij er zich een verwijt
van, dat zij sedert twee dagen vergeten had,
den kiel te wasschen.
Hij dronk zijne koffie haastig leeg, maar
op 't oogenblik dat hij den, laatsten slok zou
nemen, naderde zij hem en wilde hare armen
om zijn hals slaan en een zoen op den wang
geven, zooals zij dat gisteren telkens had
gedaan. Doch hij weerde haar ruw af: „Laat
mij met rust, ik heb geen tijd. Geef gauw
mijne pet, dat ik weg kan."
Zij liep naar den spijker bij 't venster, en
nam de pet eraf en haar achter zich houdende
liep zij naar hem toe.
Hier, je krijgt ze, maar omhels mij
eerst." Hij trok haar de pet uit de handen.
„Denk je dat ik mij een standje op den hals
wil halen met je gezeur."
Je hebt gelijk, dacht zij en keek naar de
klok, terwijl hij weg ging, de deur hard
achter zich dichtslaande.
EINDE.
DE MOKER