wegen werd te Huddersfield de dagelytsche arbeids
duur verkort van 14 tot 8 uur, te Leeds met 13'uur
per week, te Sheffield werd hy van 86 uur per week
op 60 gebracht, en te Glasgow van 84 ot 96 uur op
60 uur, terw(jl aan loonen jaarlyksch f 150000 meer
werd uitgekeerd. In de laatste plaats is de hoogste
vrachtprijs 3'/j cent per kilometer, en op sommige
ritten, die voor arbeiders van veel belang, en zelfs
langer dan 1'2 kilometer zjjn, is de prijs niet hooger
dan 5 cent. Bovendien bestaan daar ochtend- en avond-
ritten, tegen 't openen en sluiten der fabrieken, waar
voor werklieden half geld betalen.
En toch werpt de exploitatie nog goede winsten af.
Een ander bedrijf, da zeor geschikt is voor ge-
meente-exploitatie, is de telefoondienst.
Verder behoort er naar gestreefd te worden, dat
gene, wat de gemeente behoeft, in eigen beheer te
vervaardigen. Een eerste plaals bekleedt daarbij de
vervaardiging van kleederen, waaraan onmiddellijk
behoefte bestaat om de verschillende gemeente-amb
tenaren, die daarvoor in de termen vallen, te voorzien
van uniform-kleeding en schoeisel. De gemeente zal
daarbij haar inrichting als model voor de particulieren
kunnen inrichten en zoodoende medewerken om den
arbeidsduur te bekorten, het loon te verhoogen, en een
betere inrichting der werkplaatseu te verkrijgen.
Van groot belang zal zjjn het oprichten van gemeen
telijke bakkerijen, waar, behalve de voordeelen van
betere toestanden voor het personeel, ook een betere
controle op de zuiverheid en deugdelijkheid van dit
belangrijk voedingsmiddel verkregen kunnen worden.
In gemeentelijke waschinrichtingec, vo rzien van de
beste machines, zou elke huisvrouw tegen /eer matig
tarief haar „vuile-wasch" kunnen laten wasscbeu, of,
zooals b.v. in Glasgow tegen een lage vergoeding (in
Glasgow 12 cent per uur) gebruik maken van ketels,
water, stoom, droog-en strijkinrich ting, enz. Daardoor
zon de akelige, ongezonde waschlucht, buiten de arbei
derswoningen blyven.
In gemeentelijke keukens zou het voedsel goedkoop
en goed bereid kunnen worden voor de gemeentelijke
instellingen. Tevens zou hierdoor een goede gelegen
heid geboden worden voor kook- en huishoud-ouderwys,
wat den arbeidersgezinnen ten goede zou komen.
Gemeentelijke gaarkeukens zouden daaraan verbonden
kunnen worden.
Het stichten en exploiteeren van badhuizen, loge
menten enz. behoorde mede een punt van gemeentezorg
te zijn. Een steenkolendepot zou zeer gemakkelijk
verbonden kunnen worden aan de gasfabriek, waar
door de inkoop in 't groot kon geschieden en de arbei
dersklasse een flink bedrag kon bezuinigen.
Een abattoir zou de gelegenheid geven tot een nauw
keurige controle op 't vleesch, terwijl ook door instel
ling van gemeentelijke magazijnen en hallen op andere
artikelen een afdoende controle zou kunnen gehouden
worden.
Het ligt niet in onze bedoeling al deze punten in
bijzonderheden te bespreken. Wy stippen ze slechts
even aan om te toonen hoeveel door een vooruitstre
vend gemeentebestuur gedaan kin worden.
Men late zich nu niet afschrikken door het nieuwe
en onbekende, maar overwege kalm en zonder vooroor
deel wat door ons wordt aangevoerd, en vorme zich
daarna zoo eerljjk mogelijk een oordeel.
Wjj verzuimden nog te wjjzen op gemeentelijke
assurantie. Zooals de toestand nu is, komt de werking
der gemeentelijke brandweer bjjna uitsluitend ten goede
aan particuliere assurantie-maatschappijen. Vooral,
waar door uitbreiding der gemeentedienst en de wo
ningbouw van gemeentewege, de door de gemeente te
betalen assurautiepremiën steeds zullen stijgen, en de
risico vermindert, wordt de wenschelykheid van een
dergelijke instelling steeds grooter. Mocht de risico,
met 't oog op den omvang van onze gemeente, toch
nog te groot zyn, dan zou samenwerking gezocht
kunnen worden met een ot meer der kleinere omlig
gende gemeenten, waarbij beide partijen gebaad zouden
zijn. De opbrengst, of beter gezegd de winst van de
verzekeringen zou ruimschoots voldoende zyn voor het
onderhoud van een uitstekend ingerichte brandweer.
Wjj gaan nu over tot een volgend punt. zeer zeker
ook in onze gemeente van niet minder belang.
Werkeloosheid en Werkverschaffing. Werkeloos
heid is, op een zeer enkele uitzondering na, het
gevolg van de gruwelijke maatschappelijke wan
orde. Daarvan zijn vooral de werklieden het slacht
offer. Staat en gemeente zijn daarom verplicht,
maatregelen te nemen tegen werkeloosheid.
Wat is n.l. het geval? Bij de ontwikkeling der
kapitalistische maatschappij zijn de kapitalist met
zijn bezit der arbeidsmiddelen en de loonarbeider
met niets dan het bezit zijner arbeidskracht de
twee maatschappelijke factoren geworden, die on
derling volkomen afhankelijk zijnde kapitalist is
niets waard zonder de arbeidskracht van den loon
arbeider, en de loonarbeider is niets waard zonder
het geld van den kapitalist. Op zich zelf beschouwd
is deze toestand niet nadeelig, mits er evenwicht
bestaat tusschen beide factoren: indien de kapi
talist den loonarbeider en deze den kapitalist noodig
heeft voor zijn bestaan, dan is een goede verstand
houding noodig voor beiden. Maar dat evenwicht
bestaat juist niet meer. Door aUerlei redenen, die
later in De Moker van zelf nog wel ter sprake
zuUen komen, is naast de groote uitbreiding en
samentrekking van het kapitalistisch grootbedrijf
een zóó sterke stijging in het aantal der loonar
beiders (het proletariaat) ingetredpp, dat de loon
arbeiders volkomen dienstbaren van het kapitaal
I zijn gewordenvoor één enkele plaats zijn tien-
tallen proletaren beschikbaar, hun arbeidskracht
is daardoor zuivere marktwaar geworden. En sinds
j het machinale werk in de plaats is gekomen van
j het verstandelijke handwerk, sinds een volkomen
onontwikkelde arbeider in dienst der machine
dezelfde en voor het kapitaal zelfs betere resultaten
kan bereiken dan vroeger de goed geoefende hand
werksman, is ook de arbeidskracht van vrouwen
en kinderen op de markt gekomen, de arbeidsloonen
met geweld naar beneden werkende en het prole-
tarenleger met angstwekkende massa's vergrootende
In den tegenwoordigen tijd kan het kapitalistische
frootbedrijf al die arbeidskracht niet meer gebrui-
en, omdat zijn afzetgebied niet meer kan uitge
breid. Er blijft dus doorloopend een stuk van het
proletarenleger werkeloos. Door den ondergang
van een massa zaken (Schiedam weet daarvan mee
te spreken) en door het feit, dat in vele bedrijven
slechts een deel van het jaar werk is, wordt ieder
jaar dit werkloozenleger grooter, en het zal nog
steeds grooter worden, jaar in jaar uit, tot het een
gevaar zal worden voor onze maatschappij. Dat is
het noodzakelijk en noodlottig gevolg van de ont
wikkeling van het kapitalisme.
Tegen die werkeloosheid nu moet worden opge
treden. Door wien evenwel? Het kapitaal, welks
eenig doel winstmaken is en dat de arbeidskracht
van den proletariër als marktwaar opkoopt, valt
reeds daarom buiten beschouwing. O zeker, er zijn
hier en daar wel kapitalisten, die hun tijdelijk-
werkelooze arbeidskrachten geldelijk steunen, en
daaronder zijn er ook die dat om waarlijk mensch-
lievende redenen doen, maar in een zuiver econo
misch verband doen zij niets anders dan het
krachtig-houden van de voor hen noodzakelijke
arbeidskrachten. En hoe velen handelen niet zoo,
of om gemis aan menschelijk gevoel of uit onver
mogen? En de voortdurend-werkeloozen, wie zorgt
daarvoor? Er blijft dus niets anders over dan
dat de gemeenschap de zorg voor de werkeloozen
op zich neemt. Waar een gedeelte van een volk
tengevolge van een treurig maatschappelijk stelsel
aan honger en ellende wordt overgegeven, zonder
zelf daarin e enige verandering te kunnen brengen
daar moet de gemeenschap tusschen beiden treden.
In de eerste plaats is daartoe noodig, dat men
den omvang der tijdelijke en voortdurende werke
loosheid kent. Daarvoor moet iedere gemeente een
nauwkeurige statistiek der werkloozen houden en
daarnaast een arbeidsbeurs voor verschiUende vak
ken inrichten. Omdat de werkeloosheid een gevolg
is onzer maatschappelijke inrichting, zal er op de
arbeidsbeurs een aantal loonarbeiders komen, voor
wie in de particuliere werkgeving geen plaats is.
Voor die prolelaren moet dan de gemeenschap
werk verschaffen, niet als gunst of weldadigheid
maar als plicht. Er moet dus geen nuttelooze arbeid
worden verschaft, zooals vereenigingen voor werk
verschaffing meestal doen, maar zuiver produk-
tieve (vruchtbare) arbeid. Om eens iets te noemen,
hoeveel arbeiderswoningen zou men niet kunnen
laten opknappen (met de bepaling, dat de huisbaas
een deel der kostten betaalt of desnoods niets, onder
voorwaarde evenwel, dat hij de huur niet mag
opslaan); en hoeveel krotten zou de gemeente
kunnen onteigenen, afbreken en weer laten opbou
wen? (In Schiedam kocht het gemeentebestuur
voor duizende guldens een huis op de Lange Haven
zonder te weten, wat er mee te doen; hoeveel
krotten hadden voor dat geld kunnen worden ont
eigend en nieuw opgebouwd door de werkeloozen?)
Het komt dan aUeen op een goede regeling van
den arbeid aan, om het heele jaar door voldoende
werk te hebben. Een ander voorbeeld van werk
verschaffingaan hoeveel voorwerpen van huise-
lijken aard is in menig proletaren gezin geen
gebrek? Nu, waarom zou de gemeenschap die niet
laten vervaardigen (of oude opknappen) door de
werkeloozen en ze dan geven aan de behoeftigen
Maar er is thans geen plaats meer beschikbaar
voor deze kwestie; later dus meer hierover.
De enorme achteruitgang der Schiedamsche in
dustrie, het volkomen verval van zijn handel en
het groot aantal „verdwijnende" zaken maken in
Schiedam meer dan elders het optreden der ge
meenschap in zake werkeloosheid noodig. Het
particuliere initiatief is dood hier in onze jenever-
stad krachten van buiten af komen hier niet,
daarvoor heeft de stad te weinig aantrekkelijks; het
proletaren-aantal groeit onrustbarend en het prole-
tarenleven zinkt steeds dieper; de „vermogenden"
nemen af en hun zaken gaan over den kop. In
deze samenvoeging van feiten ligt voor Schiedam
de weg van zijn bestuurszorg aangegeven. De
gemeenschap moet de taak van het particuliere
initiatief overnemen. Haar plicht is het, werk te
verschaffen aan de werkeloozen. Haar plicht is,
het arbeidende deel (dat is 9/,0) der bevolking van
een goed bestaansmiddel te voorzien, m. a. w. in
het groot op te treden als werkgeefster, maar ook
daarover later uitvoeriger.
De Gemeente als Werkgeefster. Iedere gemeente
treedt in het groot of in het klein op als werk
geefster. Zal Schiedam dat in het groot gaan doen,
dan dient men zich wel rekenschap te geven van
de plichten eener gemeente in deze hoedanigheid.
Regel is ongeveer overal, dat de gemeente de
gewoonten volgt van het kapitalistisch grootbedrijf
den us de benoodigde arbeidskracht koopt voor
zoo gering mogelijke prijs, onverschillig voor de
persoon van den loonarbeider, wiens arbeidskracht
zij gebruikt. Het gevolg daarvan is natuurlijk,
dat de loonen even laag zijn als op de kapita
listische arbeidsmarkt en dat de zorgen voor den
loonarbeider zich bepalen tot de uitbetaling van
zijn loon. Onder de drang der socialistische be
weging begint hier en daar in dit opzicht verbe
tering te komen, maar doorloopend is dat nog veel
te weinig.
In ons „gemeente-program" is vanzelf met deze
kapitalistische wijze van doen gebroken. Dat is
dan ook de eerste voorwaarde voor een betere
toestand, zoowel wat loon als arbeidsduur betreft.
Het loon. Hierbij heeft de gemeente op het
oogenblik te maken met haar eigen vaste arbeiders
en met de arbeiders in dienst van personen, die
voor de gemeente eenig aanbesteed werk uitvoeren.
Wat de eersten betreft, de vaste arbeiders, daarbij
zal in de eerste plaats meer gelijkheid in betaling
moeten komen. De reusachtige tegenstelling in het
loon van hoogeren en lageren (hoogere ambtenaren
tegenover lagere ambtenaren en werklieden) zal
moeten verdwijnen, niet door vermindering der
hoogere inkomens (uitgezonderd enkele, die zonder
twijfel te hoog worden betaald) maar door vermeer
dering der lagere. Deze lagere inkomens zuilen
zóóveel moeten stijgen, dat zij voldoende zijn om
het gezin van den arbeider of lageren beambte
een behoorlijk maatschappelijk welvaren te ver
zekeren, zonder dat vrouw en kinderen om het
hardst moeten meewerken om de familie voor
honger en gebrek te bewaren. Door het herstel
van dit uiterlijke welvaren tot op zekere hoogte
zal het gezin weer in "zijn natuurlijke waarde en
beteekenis kunnen worden hersteld; zoolang de
inkomens kleiner zijn, bestaat het gezin alleen uit
een aantal arbeidskrachten die gezamenlijk elkaar
voor honger bewaren en om dat te bereiken in zoo
klein mogelijke huisjes en kamertjes leven met
zoo weinig mogelijk vrijen tijd, want voor hen is
vrije tijd verlies van inkomsten en dus een beetje
honger en gebrek meer. Een vast loon zou men
niet kunnen noemen voor alle gemeenten, iedere
gemeente heeft zijn eigenaardige toestanden van
woning, levensstandaard enz. Te Schiedam zou
men dus, om tot een goede loonregeling te komen,
in de stad zelve een onderzoek moeten instellen
naar de eisehen, die een arbeidersfamilie aan een
behoorlijk maatschappelijk welvaren zou kunnen
steHen, en daarnaar het loon vaststellen. Dit is
wel niet het ideaal, dat wij van een goede maat
schappelijke inrichting verwachten, maar het is
de eerste stap om tot dat ideaal t» komen. Heeft
men de loonen der vaste arbeiders (beambten in
begrepen) aldus vastgesteld, met bepalingen om
trent verhoogingen enz.dan heeft men in de
eerste plaats eenige biHijkheid betracht tegenover
de personen, die hun arbeidskracht in dienst der
gemeente stelden, en dan heeft men tegelijkertijd
een massa overgoedkoope arbeidskrachten (vrouwen
en kinderen) van de markt verwijderd, wat den
algemeenen toestand natuurlijk weer ten goede
zal komen. Behalve voor een dergelijke loon
regeling moet ook voor een behoorlijke pensioen-
regeHng worden gezorgd, pensioen op een zekeren
leeftijd, pensioen bij ongeschiktheid voor verderen
arbeid en pensioen voor weduwe en wezen. En dit
pensioen moet eenvoudig worden opgebracht door
aUe gemeentenaren gezamenlijk, die arbeiden kun
nen en dus een behoorlijk loon verdienen. Al die
beknibbeling op loonen voor pensioenstorting is
een treurig beginsel. Laten eenvoudig de jongere
valide krachtig een goed bestaan verschaffen aan
ouden, gebrekkigen, weduwen en weezen als een
plicht van hun jong-en-krachtig-zijn.
De Arbeidsduur. Zijn loon en pensioen geregeld
zooals hierboven is aangegeven, dan ligt het voor
de hand, dat er ook een ander beginsel zal moeten
gehuldigd worden bij de bepaling van het aantal
arbeidsuren dan nu het geval is. De gemeenschap
zal ook hier moeten uitgaan van den eisch, dat zij
niet aUeen moet zorgen voor een goed loon, maar
er ook voor waken moet, dat het familieleven van
haar loonarbeiders niet lijdt onder den arbeid, dien
zij zelve van hem vraagt. Zij mag dus slechts zoo
veel tijd op hem beslag leggen, dat hij frisch blijft
voor de uren van samenzijn met zijn vrouw en kin
deren, frisch ook voor inteUectueele verderont-
wikkeling. Op deze gronden is de eisch ontstaan van
een 8-urigen werkdag, zonder overwerk dan in zeer
buitengewone gevallen, met een voldoend aantal
vrije dagen per jaar.
Wat de arbeiders betreft, die niet vast in dienst
der gemeente zijn, maar in dienst van personen,
die een of ander werk voor de gemeente uitvoeren,
voor hen moeten dezelfde eisehen gesteld worden
als voor de vaste gemeente-arbeiders; onder de
bestekbepalingen zou dit behooren te worden op
genomen en van gemeentewege een zeer strenge
controle op de naleving daarvan worden uitgeoefend,
desnoods met vaststeUing van buitengewoon hooge
boeten bij ontduiking.
Dat verzekering tegen ongelukken, voUe uitbe
taling van loon bij ziekte, inrichting van goede, hel
dere en gezeUige werkplaatsen en voorkoming van
ongelukken door behoorlijke voorzorgsmaatregelen
hierbij zijn inbegrepen, spreekt wel vanzelf.
Op één punt dient nog de aandacht gevestigd. De
arbeider of beambte in dienst der gemeente mag