Politieke Schetsen. Uit de Partij. Weg met de Sociejalen! Ik heb hooren zeggen, dat voortaan alle personen in dienst van de gemeente een maand per jaar verlof krijgen met behoud van salaris. Maar 'k geloof 't niet De gemeente werklieden b.v., daaronder zijn er heel wat, die geen loon zouden willen hebben als ze er niet voor werk ten. Die bedanken er voor aan den „gemeente- ruif" te eten. Ik zou zoo'n bepaling voor een fatsoenlijken loonslaaf ook hoogst beleedigend vinden. Dit was de laatste zitting waarin mr. Bis schop als secretaris zou fungeeren. De voor zitter richtte tot hem eenige waardeerende woorden tot afscheid. Mr. Bisschop dankte den voorzitter, en zeide dat, waar z'n werkkring hier aangenaam was geweest dit te wijten was aan B.enW.,aan de raadsleden en niet het minst aan de amb tenaren van de secretarie, met wie hij op zoo aangename wijze had samengewerkt. Over Socialisme II. Bij een spreken of schrij- ven over socialisme moet men dus den vollen nadruk leggen hierop, dat de sociaal-demo- kratie niet is een fantastisch stelsel van den een of anderen geleerde of kunstenaar, maar het uitvloeisel van een maatschappelijke in richting, wier averechtsche samenstelling door de socialistische wetenschap voortdurend wordt aangewezen en aangetoond en waarvoor die zelfde socialistische wetenschap een aantal geneesmiddelen heeft gevonden, die volgens haar in staat zullen zijn, de hoofdfouten onzer maatschappij te doen verdwijnen. De hoofd zaak is dus, de samenstelling en ontwikkeling onzer maatschappij goed te kennen en te ver klaren, Kan men dat, dan volgt de rest van zelf. Om een vergelijking te maken: het is dus precies hetzelfde als een geneesheer doet, n.l. goed de verschijnselen eener ziekte opne men, dan de oorzaken daarvan opzoeken en eerst dan over een geneesmiddel denken, indien er tenminste een geneesmiddel voor bestaat. Maar ieder weet, dat er een massa ziekten zijn, waarvoor het beste geneesmiddel hoogstens eenige verzachting kan geven zonder in staat te zijn, de ziekte ook maar iets te vermin deren. In het geval dezer ziekte verkeert onze maatschappij volgens alle oplappers, vrijzin nig demokraten, encycliek-aanbidders, enz. Die hebben hun politiek stelsel geen gelijken tred laten houden met de ontwikkeling der maat schappelijke toestanden en verhoudingen, en nu willen zij die aan hun stelsel vreemd ge worden maatschappij oplappen naar hun op vatting, inplaats vaD het tegenovergestelde te doen. Zooals iemand, die een normaal-grootte aanneemt voor een pak voor een kind van een bepaalden leeftijd, maar, ontdekkende dat het bedoelde kind te groot is voor «at pak, nu niet het pak maar het kind zou willen ver maken. Even onzinnig zijn vrijzinnig democra tische en soortgelijke reparateurs, waar zij de maatschappij willen hervormen naar hun op vatting (verbroedering der klassen, enz. De sociaal demokraten daarentegen zijn tot de erkenning gekomen, dat onze maatschappij volstrekt niet zijn ouwemannetjes ziekeleven hoeft voort te zetten, opgelapt, opgeknapt en nieuw aangekleed, maar dat men tot de grondslagen der maatschappij toe moet ver nieuwen, dat dit heel goed mogelijk is, en dat de aldus geheel vernieuwde maatschappij natuurlijk allerminst volmaakt zal zijn, omdat de menschen nooit volmaakt zullen wezen, maar wel ontdaan van de voornaamste ge breken, die onze huidige maatschappij zoo beroerd maken. Iemand die iets van de socialis tische wetenschap afweet, weet dit nauurlijk. Maar hoevelen zijner, die daarvan niets afweten en met de grootste brutaliteit fantaseeren over een soort volmaakten toekomststaat, even duf, onmogelijk en vervelend al» de hemel volgens veler voorstelling. Zeker, in een periode, toen er van een socialistische partij nog geen sprake was, omdat de maatschappelijke verhoudingen nog niet schreeuwend-beroerd genoeg waren om de menschen al de ellende en al het onrecht ervan te doen voelen, toen zijn er socialisten geweest, enkele verspreide geleerden, droomers over een ideaalstaat, droomers geworden in hun eenzaamheid te midden van zooveel dat hen tegenstond, en die beschreven een staat van ideale maatschappelijke verhoudingen en dachten zich weg in een wereld van sociale gelijkheid en vrijheid en broederschap. En die droomers en geleerden zijn de wegwijzers ge weest voor wie werkten en voelden als zij, voor wie begrepen dat er een andere maat schappij mogelijk moet wezen dan die waarin wij leven. Dat is ook voor de thans levenden nog de waarde van die groote droomers. Maar het is meer dan belachelijk, hun zich weg- droomen in een ideaalwereld, hun droomen te willen voorstellen als een wetenschappelijke uiteenzetting van het socialisme. Om deze zelfde redenen is het ook beslist onjuist van een socialistisch dogma te spreken. Zeker, evenals iedere partij heeft ook de soci- aal-demokratische partij leden, voor wie theorie en kamergeleerdheid hoofdzaak zijn, die de daden en handelingen willen richten volkomen naar een geheel van te voren ingericht plan en stelsel en die alles naar hun stel meeningen beoordeelen. Zulke menschen kan men zonder eenigen twijfel stelselaars of dogmatici noemen. Maar het socialisme, genomen in zijn geschied kundige wetenschappelijke waarde, al is dat wel degelijk ook het uitgangspunt van zulke stelselaars, heeft rpcht op een zuiverder beoor deeling zoowel in zijn critiek en beoordeeling onzer maatschappij als in de middelen ter opheffing der maatschappelijke gebreken. Want, nog eens, uit de beschouwing en be studeering der maatschappelijke inrichting is een inzicht daarin ontstaan, het socialisme, en zooiets kan men toch nooit een dogma noemen. Juist omdat het socialisme in het geheel geen stelsel is met een groote serie geloofs artikelen gaat het ook anders te werk dan vele andere partijen. Hoofdzaak is voor hen niet het winnen van stemmen bij verkiezingen of het verkrijgen van allerlei ambten maar het verspreiden van kennis en inzicht over de inrichting der maatschappij, want de socia listen weten, dat alleen dan hun arbeid tot vervorming der maatschappij zal kunnen worden verricht. Dat is ook het mooie en groote van den arbeid der sociaal demokraten, dat deze niet tot den verkiezinstijd zich be paalt maar in die periode alleen voorname lijk zich met de politiek bemoeit om na het einde dier periode weer met ijver zijn eigenlijk doel te gaan najagen. Er is een vreeselijke blindheid over de meeste menschen gebracht, deels opzettelijk, deels onopzette lijk, en het kost heel wat moeite iets van die blindheid weer weg te nemen. Uit dit alles volgt ook, dat de socialisten in het minst niet jacht maken op baantjes of anderzins en dat zij met een gerustheid, waarop geen andere partij zich kan beroemen, de gevolgen van hun rusteloozen arbeid af wachten. De maatschappij ontwikkelt zich steeds zichtbaarder in de richting, die de sociaaldemokratische wetenschap waarnam en in haar studies beschreef. Daardoor wint het socialisme dus dagelijks medestrijders. De arbeid der sociaal demokraten doet het overige. En wanneer dan, zooals in den laats- sten tijd voordurend mogelijk was, bij alle verkiezingen in alle landen en steden een aanzienlijke vooruitgang der sociaal-demokra- tische stemmen valt te boeken, dan zeggen wij met de zekerheid van ieder nauwkeurig wetenschappelijk onderzoeker nog een korten tijd en de bourgeois maatschappij zal in stuk ken in handen vallen der socialisten. J. v. L. Zondagmorgen te half elf vergadert de Afdeeling „Schiedam" der S. D. A. P. in het Volkshuis. Punten van bespreking zullen daar uitmaken De gemeenteraads-verkiezing de meeting voor vakorganisatie te Dordrecht en het Verkiezingsfonds der Partij. Trouwe opkomst is zeer gewenscht. Ook zal gelegenheid bestaan tot afdracht van contributie. Vervolg We willen dus niet alles deelen en niet alles gelijk maken. Maar we tasten den eigendom aan. Daarover is een groot deel onzer tegenstanders het eens. Het zijn immers de socialisten, die zeg gen „eigendom is diefstal." Om te begrijpen, dat wij alleen willen opheffing vwn 't privaatbezit der productiemiddelen en waarom we dat willen moeten we op de kwestie wat dieper ingaan. Alle toestanden, dus ook de maatschappe lijke of sociale toestanden, zijn ontstaan door een geschiedkundige (historische) ontwikkeling De menschen hebben aanvankelijk geheel op zich zelf geleefd, en elk was dus op zijn eigen krachten aangewezen. Ieder moest dus zelf voortbrengen, wat hij voor z'n levensonder houd behoefde. Het spreekt van zelf, dat op deze wijze de voortbrenging (productie) zich niet erg kon ontwikkelen, omdat de krachten en vermogens van elk mensch op zich zelf niet veel verder strekken, dan tot voortbrenging van 't allernoodzakelijkste. Denk u b.v. iemand op een onbewoond eiland, die zich een paar schoenen wil maken. Hij moet eerst een bok of ander stuk wild dooden, dan het de huid afstroopen, die huid reinigen en looien. Dan eerst kan hij beginnen het leder te snijden en aan elkaar te naaien. 't Spreekt vanzelf dat daarmede veel tijd en moeite verloren gaat. Daarbij zal die eene persoon moeilijk te gelijkertijd een goed jager, een goed leerlooier en een goed schoenmaker kunnen zijn. Wat was nu natuurlijker, dan dat de men schen zich meer aan een sloten in grootere en kleinere groepen en de werkzaamheden verdeelden, terwijl alles wat zij voortbrachten gemeenschappelijk bezit was en alle arbeid vooreen gemeenschappelijk doel werd verricht. Door de verdeeling van arbeid, die op deze wijze werd toegepast, kon de productie zich ontwikkelen tot een hooger trap. Alle hebben dezelfde rechten, maar ook dezelfde plichten. De persoonlijke vrijheid wordt meer en meer beperkt en allen zijn onderworpen aan een bestuur, dat nu eens patriarchaal (regeering van familie-hoofden) dan weer democratisch (volksregeering), oligargisch (regeering van enkele aanzienlijke geslachten) of monarchaal (heerschappij van éen persoon) is. Nu begonnen langzamerhand enkelen zich op verschillende wijzen meester te maken van den grond, die tot nog toe aan allen gezamelijk behoord had en vanaf dat oogenblik is de scheiding ontstaan tusschen bezittenden en niet-bezittenden. De niet-bezittende werken nu niet meer voor zich zelf, zooals oorspronkelijk, ook niet meer voor de gemeenschap, zooals later. Zij werken nu voor den grondeigenaar. De lijfeigenschap is ontstaan, die lang zamerhand in vorm zich wijzigt al naar het belang van den heer het medebrengt. Dit belang brengt hem er ook toe den slaaf en den lijfeigene vrij te maken. Den slaaf en den lijfeigene moet hij onderhouden, ook al werkt deze niet. Met den vrijen arbe ider bemoeit hij zich alleen in zooverre deze voor hem werkt. Zoo ontstaat de vrije handwerkstand. Deze werkt nu niet voor zich zelf, ook niet voor

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1901 | | pagina 2