Een leeruurtje aan de openbare Koste-
looze School (School E).
Voorspellingen.
zaakt, hetzij tot aanwending ter verbetering
van het lot van 't personeel, of algemeene
instellingen; evenwel nimmer ten persoonlijke
bate der werkgevers.
Art. 1. Alle kleedingstukken (jassen, broe
ken, petten, kielen enz.) behooren geborgen
te zijn in de daarvoor bestemde kleerkastbij
verzuim wordt eene boete toegepast van f0 10.
Art. 2. Spuwen op of onrein maken van
den grond f 0 10.
Art. 3. Rooken of pruimen in werkplaats,
magazijn of pakkamer f0.20.
Art. 4 Snippers, rijffels, proppen, klampen
enz. buiten de daarvoor bestemde manden f 0.10
Art. 5. Laten slingeren van gereedschappen,
sleutels, oliekannetjes fO.10.
Art. 6. Rommel op den grond der pakkamer
magazijnen of werkplaats, of op de pak- en
en plaktafels of trappen 0 15.
Art. 7. Gebruik maken van't hijschtoestel
voor personenvervoer f0 50, elke keer meer f 1.
Art. 8. Niet platgestapelde balen f0.20.
Art. 9. Stapels zonder briefje of op
schrift f 0.20.
Art. 10 Balen waarom nog ijzeren banden
en planken met spijkers, na opengemaakt te
zijn f0.20.
Art. 11. Open- of slingerende riemen of
restanten f0.15.
Art. 12. Niet opgeven of verkeerd opgeven
van den inhoud of het gewicht der uitgepakte
balen f0.15.
Art. 13. Niet trekken van monsters op den
dag der aankomst van een partij f0.10.
Art. 14. Niet opgeven dat een voorlaatste
baal wordt uitgepakt, of van een partij slechts
nog 20 riem, uitgezonderd Engelsch post (lees:
nog steeds 5 riem) in voorraad is f0 25.
Art. 15. Onnauwkeurige invulling verpak
king of afleveringslijsten f0.25.
Art. 16. Zorgeloosheid met het openen en
sluiten van magazijnramen f0.25.
Art. 17. Onreine machines of machine-
deelen f 0.25.
Art. 18. Verkeerde bezorging, expeditie of
verpakking van goederen, behalve de daarop
en de daardoor ontstane kosten f 0.20.
Art. 19. Verkeerde bezorging van schriftu
ren van f 0.05 tot f0.15.
Art. 20. Onreine trappen, gangen of draai-
Bchijf f 0.10.
Art. 21. Werkkielen worden verschaft, doch
blijven het eigendom van de werkgevers. Het
personeel draagt elk voor zich zorg voor be-
wassching en onderhoud van de door hen' in
gebruik zijnde werkkielen. Gewasschen en
gerepareerde werkkielen worden des Zaterdags
ter bestemder plaatse ingeleverdbij verzuim
wordt een boete verbevrd van f 0.10. Van
onrein ingeleverde kielen f 0.25.
Art. 22. Niet trekken van, of verkeerd num
meren van exportmonsters f 0.20.
Art. 23. Niet opgeven en niet binnen 24 uur
opbergen van retour gekomen goederen f 0.25.
Art. 24. Niet bellen bij het hijschen of
strijken f 0.10.
Art. 25. Niet aanbrengen der schrikplanken
na gebruik van het hijschtoestel f0.15.
Art. 26. Het in beweging brengen of stellen,
alsmede het smeren van machines, zoo ook het
op- en afbrengen der riemen op en van de
poelies door of met jongens f0.25.
Art. 27. Voor alle verdere verzuimen, over
tredingen of onachtzaamheden, waarin boven
staande bepalingen niet voorzien, naar het
oordeel der werkgevers fO.10 tot f0.25.
Voorts zal de inkoopsprijs worden betaald
voor alles wat van goederen, door verzuim
of onachtzaamheid wordt beschadigd of ver
saeden, en zullen de gebroken glasruiten,
voorwerpen die beschadigd of onbruikbaar ge
maakt worden, benevens vernieling of bescha
diging aan de gebouwen of machineriën, worden
vergoed door diegenen, die daarvan oorzaak
en daaraan medeplichtigen zijn.
MEIJER COUVÉE.
We willen hieraan niet veel toevoegen.
Het stuk spreekt voor zich zelf.
Alleen dit.
Zouden de Schiedamsche arbeiders niet
langzamerhand eens gaan overwegen, of 't
ook voor hen niet gewenscht is zich te gaan
organiseeren? Zouden ook zij niet tot het
inzicht komen, dat zij op hun eigen krachten
zijn aangewezen, en alleen van een zelfstan
dige beweging voor hen eenig heil te ver
wachten is?
Schiedam wordt een gasketel rijker. Op
een stuk land terzijde van de school aan de
Dwarsstraat verrijst het gevaarte, de kolossale
cilinder, in z'n wijde ronding door het regel
matig aaneengebuig der groote, ijzeren platen.
Lezer, hebt ge verstand van gasketels?
Zoo'n instrument is 'n zwaar ding, het weegt.
Het kleine plekje van onze groote aarde
moet goed stevig zijn, om het te dragen. Nu
munt onze Dwarsstraatsche grond niet uit
door stevigheid, en daarom moesten er palen
in, palen 'n heele hoop en lang lang
vakmannen moeten zich zelfs vergist hebben
in de lengte, maar dat is niet erg, dat kan
op z'n hoogst invloed hebben op de aanne
mingssom
Die palen werden geheid ge kent dat
eigenaardig lawaai wel van dien arbeid de
lange, gonzend-trillende oe van de machine is
de grondtoon, die iemand roert tot in 't diepst
van z'n hersens, daarbij het kletterend ge
rammel van de ratelende as, het gesis van den
ontsnappenden stoom, met korte schokjes bla
zend, de r van het snel ronddraaiende wiel,
waarover de hijschkabel loopt en de doffe klap
van 't blok op de paal, dat gaat aldusoeoe-
oeoeoe ra-kla kla-klaklakla s-s-s s-s.
rrrrrrrrtklats.
Lezer, zijt ge wel eens op een vergadering
geweest, waar de voorganger of spreker u een
ernstig woordje te zeggen had, waar ge wer
kelijk wou hooren met aandacht, in de rust
van de stilte? Als er 'n deur openging, een
stoel werd verschoven, werd gehoest, werd
gesproken, dat hinderde, niet waar Dan voel-
det ge u ontstemd, wrevelig, st st klonk
het dadelijk.
Welnu, 'n onderwijzer heeft óók wel eens
iets ernstigs te zeggen aan z'n leerlingen.
In 'n leesles wordt een geval behandeld
van onwaarheid spreken. De onderwijzer denkt
Hoe zal ik daar partij van trekken Hoe zal
ik het aanleggen om mijn leerlingen ervan
te doordringen, dat zij waar moeten zijn, waar
voor zichzelf, waar in hun woorden en daden,
dat waarheid mooier is dan leugen?
Hij zal geven een voorbeeld in 'n verhaaltje.
Voor het huis van Jan is een plaatsje. Op
zij er van een stukje grond. Daarlangs staat
een heining. Daarachter is buurmans tuin.
Een pereboom steekt een tak over de heining.
Er hangt een peer aan. Wanneer die rijp is,
valt hij af. Dan mag Jan hem oprapen. Dan
is hij voor hem.
Buurman is goed.
De peer wordt eiken dag grooter. Jan kijkt
er dikwijls naar, hij krijgt er zin in, hoe
langer hoe meer.
Eens had hij een stok, daarmee kon hij bij
de peer. Hij raakte er aan, Hij keek of niemand
hem zag. Hij tikte er tegen. De peer slingerde
aan den steel. Hij tikte nog eens, wat harder.
Daar viel de peer. Jan keek dadelijk weer,
of niemand hem zag. Hij raapte de peer op
en legde de stok weg. Nu in huis, naar vader
en moeder, groote broer was er ook. Maar
waarom ging hij in eens zoo langzaam loopen?
Waarom deed hij de huisdeur zoo zachtjes
open? Hij kwam binnen, de peer in de hand,
maar hij zei niets. „Zoo", sprak moeder, „is
hij afgevallen?" Jan knikte van „ja." Hé,
hoe raar, wat werd hij warm in zijn gezicht.
En wat keek moeder vreemd, en vader, en
groote broer ook. En waarom durfde hij niet
flink rondkijken? En wat klopte het vreemd
daarbinnen! Hij sloop de deur uit. Hij ging
in een hoekje zitten, de peer in zijn hand. Hij
schaamde zich. Hij had verdriet van zijn leugen.
Nu gevraagd en gesproken. Waarom keek
Jan zoo rond? Dat was al 't begin van de
i onwaarheid. De peer moest afvallen. Waarom
ging hij zoo langzaam loopen? Wat durft
men niet te doen, als men liegt? Wat durven
eerlijke menschen altijd? Een aansporing om
ferm te wezen, aan 't slot van de les, en goed
onthouden: Weest eerlijk, spreekt de waar
heid, en dan komen de kleine tongen los. Hoe
Hein al eens heeft gebeefd en 't bij Piet ook
al eens heeft geklopt en hoe Kees niet heeft
willen liegen. Een onbewuste boosdoener ver
telt, hoe 't bij hem ook zoo klopte, toen hij
hard geloopen had. Dat is een gereede aan
leiding, om de zaak nog eens wat te verdui
delijken.
Kijk, de onderwijzer stelt zich voor, hoe
dat eens een uurtje kan worden, waarin zich
'n plooi zet in de ziel van 't kind, hoe dit
uurtje kan nawerken voor 'n heel leven mis
schien. Och, zoo'n naieve onderwijzer ook.
Vol goeden moed stap t hij 's morgens school
E binnen. Het gewichtige oogenblik is er.
Kinderen, luistert eens Voor het huis van
oeoeoeoeoe van Jan is ra-kla-kla-kla-
kla is een plaatsje s-s-s s-s. Op zij
rrrrrrrrt.er van klats. een stukje
oeoeoeoeoe... Och, lieve menschen, die graag
luistert naar 'n ernstig woord op een vergade
ring, begrijpt ge iets van de onmetelijke
kwelling, die de kinderen en de onderwijzer
ondergaan bij de dol-razende inmenging van
'n heimachine. Denkt eens om de deur of de
stoel. Begrijpt ge nu goed de opvoedende
waarde van 'n heimachine, die naast de school
puft en blaast en stampt en klettert en ratelt
en gonst?
Maar die schoolmeesters bennen taai. Ze
schreeuwen zich zoo gauw geen tering, hun
zenuweD zijn onverwoestbaar en hun hersens
kunnen tegen een stootjeze hebben ge
studeerd.
En de Gorzensche kinderen? Och, daar is
't al eender mee. Zouden die daar niet tegen
kunnen? Die zijn immers van de wieg af ver
trouwd met allerlei plotseling ingrijpende
omstandigheden in hun leven!
De heimachine is weg en ze zijn nog niet
suf. Maar nu is een nieuw proces begonnen,
waarbij heimachine herrie nog maar kinderspel
is. Maar zenuwen en hersens, kelen en longen
van onderwijzers en kinderen zullen ook daar
uit wel zegevierend te voorschijn treden. Die
zijn van dat soort eenvoudig onverwoestbaar.
Autoriteiten kennen natuurlijk dezen toestand,
maar wat is er aan te doen?
Ieder begrijpt dat het werk van twaalf
onderwijzers en onderwijzeressen, gedaan aan
500 proletaren-kindertjes, niet opweegt
tegen den arbeid van één heimachine.
Wordt vervolgd
De heer W. Brouwer, hoofd van de school
in de Gorzen, heeft eervol ontslag uit die
betrekking verzocht, naar ik vermoed, om
gezondheidsredenen. Reeds nu werd mij de
naam genoemd van den waarschijn lij ken op
volger. Men zeide mij n.l., dat de heer M.
Woensdreeht, vroeger onderwijzer alhier,
thans te Rotterdam, voor die vacature het
allereerste in aanmerking zou komen.
De heer D. Ooms, eerst sedert een jaar
plaatsvervp.ngend hoofd aan de school aan de
Broers vest (hoofd de heer J. C. Sander) is
benoemd tot hoofd eener school te Maassluis.
Binnen niet al te langen tijd zal hij wel
in dezelfde positie naar Rotterdam verhuizen.
Al lang werd zijn eventueele opvolger als
plaatsvervangend hoofd aan de Broersvest
genoemd. Wie? Niemand anders dan de heer