Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
Van onze vroede Vaderen.
No. 28.
Zaterdag 7 September 1901.
Ie Jaargang.
Stukken Yoor 't eerstïolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a s. 's middags 12 uur in bet bezit der Redactie zijn.
ABBONNEMENTSPRIJS:
13 cent per kwartaal
franco per post 20 cent
Losse nummers 1 cent.
bij vooruitbetaling.
BUREAU van
ADMINISTRATIE en REDAKTIE:
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIÉN:
5 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Schiedam, 3 Sept. 1901.
Introite, nam et heic Dii snnt. 1)
Het was een plechtige dag.
Toen 't zoo tegen twee uur liep kwamen
de deftige heeren al aanzetten, met statige
zwarte jas en dito das. Daar tusschen door
anderen, in hun gewone huis-, tuin- of keuken
jasje. Dat waren de ouwe. De zwarte waren
de nieuw-verkozen leden.
Even over twee, in de raadzaal. Eenigs-
zins plechtig klinkt 't uit des voorzitters
mond, dat de bij de artt. 33 en 35 der
Gemeentewet bepaalde tijd is verstreken en
dat vanwege Gedep. Staten dezer provincie
geen bedenking is gemaakt tegen de toe
lating van de heeren: J. O. Bender, W. A.
Beukers, A. Gouka, M. C. M. de Groot, P.
Loopuyt, G. Visser Bzn., J. J. Vürtheim en
B. A. J. Wittkampf tot leden van den Raad.
Hij stelt daarom voor tot beëediging van
genoemde heeren over te gaan.
Dat was een idée. De leden trappelden
en tikten dat 't een lust was.
De secretaris ging de nieuwbenoemde leden
halen, die om de hoek van de deur in de
commissiekamer stonden te wachten.
En daar kwamen ze in plechtigen optocht
en ze schaarden zich voor den voorzitter.
Toen was 't even doodstil, 't Was indruk
wekkend stil en plechtig. M'n buurman op
de tribune gaf ineens een diepe snik, wat
akelig klonk in de stilte van 't oogenblik.
Toen stond de burgervader op van zijn
zetel, en, steunende op zijn hamer, zich
vriendelijk naar de nieuw-benoemden over-
buigend, vertelde hij hun, dat ze, om als lid
zitting te nemen eerst een paar zaken moesten
verklaren, beloven of zweren.
De secretaris lispelde daarop de eeden,
die de Gemeentewet voorschrijft en de heeren
verklaarden, beloofden of zwoeren. Vooral
die laatste eed leek mij 't gewichtigst. Zij
luidt als volgtIk zweer (beloof) trouw aan
de Grondwet en aan de wetten des Rijks,
en dat ik de belangen der gemeente Schiedam
met al mijn vermogen zal voorstaan en
bevorderen.
Nou ja, 't is toch alweer larie. Ze zullen
de belangen behartigen „met al hun vermo
gen" (geestelijk vermogen toch zeker) en
wat geeft je daarvoor waarborg. Toen ik
dat bedacht, was de ernst voor mij eraf, en
toen vond ik 't ineens een vreeselijke komedie.
Kijk, de heer Wittkampf stond een beetje
te draaien of 't 'm allang verveelde en hij
staarde wat in de papieren van den secretaris
(wat ik erg onbescheiden vond), de kleine
1) Treedt binnen, want ook bier zijn Goden.
heer Viirtheim speelde kiekeboe achter den
dikken heer Visser, die daar stond als een
rots, met de leukheid van een „die 't al
meer bij de hand gehad heeft."
De heeren zetten allen even een ernstig
gezicht, alleen de heer J. O. Bender keek
net of hij de boel voor de gek wilde
honden. Lastig, zoo'n onwillekeurige gezichts
uitdrukking.
En toen die parade afgeloopen was kregen
de heeren een speechje,
„Gelukwensch toestand Schiedam
niet donker inzienmorgenrood aan den
horizon (brrr, hoe socialistisch)in bloei
vooruitgaanmedewerkingin 't
bizonder raadsleden."
Toen werd de heer Dr. Janssen, die niet
herkozen wilde worden even in de hoogte
gestoken, zooals dat gebruikelijk is.
En toen begon 't werk.
Onder de ingekomen stukken hoorde ik
noemen de begrooting voor 1902 en, eindelijk
Praeadvies van B. en W. op het verzoek
van de agenten 3e klasse om verhooging
van salaris, toekenning van vrij schoeisel en
uitbetaling van loon bij ziekte.
Tot wethouder werd herbenoemd de heer
G. Visser Bzn. We zullen dus weer eenige
jaren lang 't genoegen hebben deze inteligente
kop naast den voorzitter te zien.
Dat de heer Visser herkozen is, bewijst
evenwel, dat de kerkelijke meerderheid geen
lid telt, dat maar eenigszins instaat geacht
wordt als wethouder van publieke werken
op te treden.
De heer Visser kreeg natuurlijk ook weel
een speechje, en hij antwoordde met de veel
zeggende woorden„Ik zal doen, wat me
mogelijk is."
Zie arbeiders. Nu weet je wat je van die
zijde te wachten hebt.
Toen werd 't taai in den raad. Zeker wel
een uur lang niets anders dan benoemingen
van commissie's. Toen ben ik maar wat in
de gang gaan loopen, totdat aan de orde
kwam de ontslag-aanvrage van den heer
Brouwer als hoofd der school E. en als
leeraar aan de Burgeravondschool. De heer
Brouwer is meer dan 25 jaar in dienst der
gemeente, en volgens B. v. W. een „ver
dienstelijk" ambtenaar Ik geloof zelfs dat
de heer Brouwer den heeren in hun particulier
leven ook tal van diensten bewezen heeft.
Ook bij verkiezingen was de heer Brouwer,
gelijk meer zijner collega's altijd druk in
de weer.
De heer Brouwer is een verdienstelijk
ambtenaar.
De heer Brouwer heeft 't ongeluk, dat
zijn oogen in een zoodanige slechten staat
zijn, dat hij zich meer en meer ongeschikt
gevoelt tot behoorlijke waarneming van zijn
ambt. Op grond daarvan heeft hij ontslag
gevraagd.
Nu klinkt evenwel 't oude deuntje. De
bestaande pensioenverordeningen, zoowel
Rijks- als gemeentelijke, zijn van dien aard,
dat het den heer Brouwer toe te kennen
pensioen minder bedraagt, dan hetgeen tot
nog toe zijn inkomen bedroeg. De heer
Brouwer wordt er dus finantieel minder op,
zooals alle rjjks- en gemeenteambtenaren, die
in de omstandigheden van den heer Brouwer
verkeeren, er minder op worden.
De heer Brouwer is evenwel een verdienste
lijk ambtenaar, en zooals de heer de Groot
zei, een goede bekende van ons, er moest
dus getracht worden, een mouw aan te passen.
En zie, er is wat op gevonden. Door B. v. W.
wordt voorgerekend, dat de heer Brouwer,
indien hij nog 6 jaar langer had kunnen
blijven, f 170.— meer rijkspensioen zou ge
kregen hehben. Niettemin is de heer Brouwer
zoo edelmoedig nu reeds heen te gaan. De
heer Brouwer voelt zich wel onbekwaam tot
waarneming zijner functie, wel zou 't in 't
nadeel zijn van 't onderwijs (getuige ver
klaringen van de heeren van Wester
dorp en dr. Ris) maar als hij niet vrij
willig heenging zou men hem toch niet aan
den dijk kunnen zetten.
Die edelmoedigheid moet beloont worden.
Nu zou men zoo denken, dat men als
uiterste goedheid den heer Brouwer die f 170
zou bijbetalen.
Neen B. en W. weten er nog iets mooiers
op te vinden. Gedurende 6 jaren krijgt de
heer Brouwer f 556 extra, zoodat nu rijks
pensioen gemeentepensioen -j- toelage
gelijk zijn aan de tegenwoordige bezoldiging
van den heer Broewer zijnde f 1700. Na die
zes jaar krijgt de heer Brouwer levenslang
f 170 extra.
Nu misgun ik hem zijn toelage niet. In
tegendeel meen ik, dat bij een billijke regeling
elk ambtenaar, hoog of laag, recht heeft op
toekennning van volledig salaris als pensioen,
in dit geval.
Maar nu denk ik aan enkele andere
gevallen, waar 't arme tobbers gold, die
pensioen vroegen of persoonlijke toelagen,
ook omdat de verordering onvoldoende was.
En dan werd zoo angstvallig vastgehouden
aan de letter der verordening.
Dat waren dan zeker ook geen verdienste
lijke ambtenaren of goede bekenden.
Is het geen schande, dat zoo willekeurig
gehandeld wordt, door mannen die beloofd
of gezworen hebben, dat ze het gemeentelijk
belang zullen voorstaan en bevorderen. Maar
DE MOKER