Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
Van onze vroede Vaderen.
No. 38.
Zaterdag 16 November 1901.
Ie Jaargang.
Stukken Yoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
ABONNEMENTSPRIJS:
13 cent per kwartaal
franco per post 20 cent
Losse nummers 1 cent.
bij vooruitbetaling.
BUREAU van
ADMINISTRATIE en REDAKTIE
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIEN:
5 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
SCHIEDAM.
12 Nov. 1901.
Ik zal nu vandaag eens heusch kort zijn.
Dat kan ik trouwens ook, omdat ik van 't
voornaamste punt, dat aan de orde kwam,
niet veel zal zeggen, omdat de verordening,
die 't hier gold nog weieens nader besproken
zal worden. Ik wil alleen maar eens zoo'n
babbeltje houden. Zoo echt gemoedelijk, net
zooals ze dat in den Raad doen. Niet al te
diep op de zaken ingaan, dat is te vermoeiend.
Zoo heel kalm praten, zachte woordjes, lieve
woordjes, onschuldige woordjes, mooie woord
jes, veel woordjes. Ja vooral veel woordjes.
Dat staat zoo goed. Dan lijkt 't net of je
heel gewichtige dingen zeg, ook al bazel je
maar watvraag dat maar eens aan den
burgemeester. Ik wou dat ik dat zoo mooi
kon als hij. En dan heb je meneer Lagerwey
die kan praten Je begrijp 't wel niet
alles, maar 't is toch mooi. Als die zoo zegt
„M'nheeeer de voeurzitter dan glijdt
't door je ooren als een stukje sjubsjubes
door je keel. En dan kijkt-ie zoo echt edel
achtbaar, dan moet je wel denken dat-ie er
alles van weet.
Maar vandaag heeft-ie nu toevallig niet
gesproken. De meeste heeren hebben vandaag
niet gesproken de meesten spreken gewoon
lijk niet. Die stemmen alleen maar. Je heb
in den Raad zelf zeer hardnekkige zwijgers,
zooals de heer Pinster. Zoolang als ik me
herinner heeft die pas tweemaal wat gezegd
en daarvan was hij nog eenmaal buiten de orde.
Zoo moesten ze eigenlijk allemaal zijn, dat
zou veel gemakkelijker wezen. Niet, dat ze
buiten de orde gingen, maar dat ze niet
spraken. Alleen maar goed keuren wat
B. W. ze voorzetten. Dan schoot je nog
eens op. Daar heb je nou van die vervelende
lui zooals die meneer de Groot of Gouka,
die willen nu altijd wat weten. Altijd wat
op of aan te merken. En dan ben je als
burgemeester of als wethouder niet zoo goed
of je moet nog antwoorden ook.
Maar om nu eens op de zaken te komen.
Er is een bovenmeester benoemd voor de
school in de Gorzen. Een zekere meneer
Hage. De schaapjes van de Gorzen krijgen
dus een nieuwen herder. Er werd 3 maal
over gestemd wie 't wezen zou.
Op de voordracht stonden alleen lui van
buiten af. De heer Honnerlage Grete
vroeg, waarom er ook niet een stuk of wat
Schiedammers op stonden. Daarvan hadden
er toch ook gesolliciteerd.
Toen kreeg je de voorzitter. Hou je
maar vast. Wat die er al niet bij haalde weet
ik niet, maar ruim 7 minuten had hij noodig,
om te vertellen, dat de Schiedamsche sollici
tanten niet zoo geschikt waren, b v. omdat
ze te oud waren, enz. Ik zeg je dat 't kranig
is. Doet 't 'm maar eens na. Aan 't slot zjj
hij nog, dat 't beter was over die personen
niet in openbare vergadering te spreken.
Dat zou kwetsend voor hen kunnen zijn.
Lekker, als ze dat van je zeggen. Nu was
die uitdrukking zeker niet kwetsend
Toen werd nog een meester benoemd aan
de Noordmolenschool, daarna verkochten we
een stukje grond (dat geen grond is, want
't is een halve sloot), een subsidie van f 900
werd aan 't Burgerlijk Armbestuur gegeven
en toen kwamen we aan de hoofdschotel,
de nieuwe verordeniug tot regeiiug van
de jaarwedden van onderwijzers.
Nu zou 't weinig moeite kosten om me
verschrikkelijk op m'n praatstoel te brengen.
Maar ik zal me nu eens goed inhouden en
alleen vertellen hoe de heeren die verordening
behandeld hebben.
Aan de discussiën werd hoofdzakelijk deel
genomen door de heeren Gouka en de
Groot. Nu en dan kwam er een woord
tusschen van de heeren Ris, Jansen
(P.) en Honnerlage Grete, de heeren
Viirtheim en Loopuyt verstoutten
zich een enkele keer ook iets te zeggen. En
de heer G. Visser Bzn., dat is waar
ook, die zei ook nog wat, maar eigenlijk
had die 't zoo erg niet bedoeld. Hij zei 't
maar zacht tegen den voorzitter, maar die
liet 't hem overze?gen, „zoodat de heeren 't
hooren kunnen." En de rest keek zwijgend,
en bewonderend toe.
De heeren Ris, de Groot en Gouka
hadden blijkbaar de hoofden eens bij elkaar
gestoken. Die schenen nogal op de hoogte.
Namens hen kwam de heer de Groot al
dadelijk uit den hoek met een bezending
amendementen, die 't mooie ontwerp van
B. en W. heelemaal in de war zou maken.
Laat ik eerst even zeggen, dat de wet
houder van onderwijs beiicht had
gezonden voor deze vergadering verhinderd
te zijn. Wat de heer de Groot voorstelde
kwam in hoofdzaak daarop neer, dat hjj het
onderscheid tusschen onderwijzers met ver
plichte en niet-verplichte hoofd-acte wilde
doen vervallen, en verder, dat hij de bevoor
rechting van de onderwijzers met hoofd-acte
boven hun hoofd-actelooze collega's wat wilde
beperken. Hij had uitgerekend, dat de kosten
voor de gemeente zoowat dezelfde zouden
blijven en, mocht 't tegendeel blijken, dan
was hp er voor liever allemaal iets minder
verhoogen, maar meer gelijkmatig en niet
zooals volgens 't ontwerp de een alles en
de anders niets. Niettegenstaande dat trachtte
de voorzitter de heeren een paar maal bang
te maken met te zeggen, dat de kosten zoo
zouden oploopen. Wel zei hij later dat hij
't niet zoo bedoeld had, maar intusschen.
Onder ons noemen we zooiets „pressie uit
oefenen."
Over deze punten nu liep in hoofdzaak 't
debat. Ik kan 't nu moeilijk meer uiteen
zetten zonder op de zaak zelf dieper in te
gaan en dat laat ik nu maar achterwege.
Ik ben dus aan 't eind van m'n praatje.
Maar ik vergeet nog wat. Volgens 't
voorstel van B. en W. zou een schoolhoofd
man f 1200 en een schoolhoofd-vrouw f 1100
krijgen. De heer Gouka wou beiden voor
gelijke diensten gelijk loon geven. De voor
zitter was daar tegen, omdatde behoeften
van het mannelijk schoolhoofd grooter waren.
Dus men gaat hier dan rekening houden
met de verschillende levensbehoeften. Dan
mogen morgen alle stadswerkers, die een
gezin hebben, wel minstens f 20 per week
hebben.
Alle voorstellen van de heeren Gouka en
De Groot werden verworpen op 2 na. Over
een (gelijkstelling van verplichte en niet-
verplichte hoofd-acte) staakten de stemmen;
't andere om de vergoeding voor huishuur
op f 75 te brengen, werd aangenomen.
Nog een klein kiekje.
Men had 't er over of aan de ondrwpzers,
wanneer ze om een of andere reden geen
opslag kregen, daarvan een met redenen
omkleed bericht zou gezonden worden.
De voorzitter was daartegen. Dan moest
je in den Raad over die menschen gaan
praten.
Wel, zei de heer De Groot, dan gaan
we maar weer in geheime zitting, dat doen
we tegenwoordtg toch zoo dïkivijls.
En toen zei de voorzitter, zacht vermanend,
flluisterend bijna„'t Spijt me dat je dat
daar zegt". En angstig gluurde hij naar de
publieke tribune.
Hoe kon meneer De Groot ook zoo on
voorzichtig zijn.
De vorige week heb ik de boel in de war
gestuurd. Ik was laat met 't verzenden der
copie. De drukker moest toen grooten spoed
maken en we weten 't, die is zelden goed.
Zoo slopen eenige fouten in, waarvan ik de
meest storende hier even verbeter.
Allereerst zijn blijven staan enkele spel
fouten vertoon/ begeester/, enz. Ik verzoek
den lezers de andere De Yries en Te Winkel-
schennende feilen door hun 7 of 8 jarige
spruit (bij ontbreken daarvan kan een neefje
of nichtje ook dienst doen) uit te laten
visschen. Dat is voor 't kind een goede
practische oefening in recht schrijven. Gekker
is 't, dat de zetter me van den heer Kramer
liet spreken inplaats van Kranen. Ik verzoek
den een of anderen heer Kramer, die er
misschien een rechtzaak wegens laster van
zou willen maken, heel beleefd of hij 't
asjeblieft niet zal doen. Wij (de zetter en ik)
zullen 't nooit weer doen.
DE MOKER