Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
Bericht aan de Postabonnees.
No. 43.
Zaterdag 21 December 1901.
Ie Jaargang,
Stnkken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk W oensdag a s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Rust.
Strooibiljetten-wijsheid.
ABONNEMENTSPRIJS:
13 Mt per kwartaal
franco per post 20 cent
Losse nummers 1 cent.
BUREAU vau
ADMINISTRATIE en REDAKTIE:
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIËN:
5 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Nogmaals dringen wij op een SPOEDIGE
toezending van het abonnementsgeld aan.
DE ADMINISTRATIE.
Wie arbeidt is zeker van de rust en
wie rust is even zeker van den arbeid. De
rast is 't einde van den arbeid, maar zij
staat óók aan 't begin ervan, zoodat de
rast het begin èn het einde is van den arbeid.
De rust is dus ten nauwste met den arbeid
verbonden, 't een is zonder het ander niet
bestaanbaar. Toch wordt meer gelet op den
arbeid dan op de rust. De arbeid is zoo
welverzorgd, maar de rast komt wel terecht.
Wel ja, te leeren rusten behoeft, de arbeider
niet, als-i maar leert werken. Voort, voort,
dat is 't wachtwoord.
Wat 'n genot voor den arbeider, zoo altijd
maar voort te jakkeren, met het uitzicht
op de veilige haven der rust. Want dit is
ook het plezier in den arbeid, dat wij zonder
dien het genot der rast niet kennen. Hoe
staat het daar nu mee in onze gezegende
samenleving Kan de arbeider z'n rust ge
weten? Heeft-i leeren rusten?
Het antwoord kan ieder arbeider zelf wel
geven, als hij er even over nadenkt. Zijn
rust is óf slaap óf verdooving. Het vreugde-
gevoel van de rustgenieting giet hij zich in
met 'n paar borrels. Maar, daar veel arbei
ders nog niet durven of kunnen denken,
daar velen dat liefst 'n ander voor zich
laten doen, om begrijpelijke oorzaken, zullen
we 'n aanhaling doen uit de encycliek „Rerüm
Novarum" van Pans Leo XIII, dezelfde, die
Schaper in de Kamerzitting van 3 Dec deed.
Geen arbeider zal dan willen beweren,
dan 'n onwaardige of 'n onkundige voor hem
heeft gedacht. Wellicht zal hij met z'n eigen
gedachten ook wat verder durven gaan.
„Verder wat aangaat de bescherming der
aardsche belangen van den werkmanvóór
alles moet een einde gemaakt aan den jam
merlijken toestand, waarin sommige geld
zuchtige en onbarmhartige werkgevers de
krachten van den werkman, meer dan moge
lijk is. uitputten en hem niet als mensch,
maar als levenloos voorwerp behandelen."
Juist, in de groot-industrie, in het machine
bedrijf is de arbeider een ding, dat zóó- en
zóóveel slagen per minuut doet.
'n Arbeider wordt opgedraaid tot zooveel
uren werks per dag, maar als-i afgeloopen
is, bemoeit niemand zich er meer mee. De
rust is zijn zaak! Verder:
„De rechtvaardigheid en naastenliefde
komen in opstand tegen het eischen van een
arbeid, zóó zwaar, dat daardoor het lichaam
wordt ten gronde gericht en de geest wordt
afgestompt."
De arbeider zelf dikwijls niet. Die is zoo
spoedig niet in opstand. Die knapt z'n lichaam
en geest op met 'n borrel of wat, of hij ver
slaapt en moet verslapen z'n opstandgevoel
tot 'n soort krachtsgevoel voor den volgenden
dag.
„Evenals bij den mensch alles grenzen
heeft, zoo ook bij den arbeid dien hij kan
voortbrengen, en verder dan de grens van
zijn arbeid mag men niet gaan.
De arbeidskracht wordt weliswaar door
oefening en inspanning verhoogd, maar slechts
dan zal zij datgene uitwerken, waartoe zij
inderdaad in staat is, indien te geschikter
tijde voor onderbreking en rust worde ge
zorgd. Ten aanzien van den dagelijkschen
arbeidsduur moet derhalve het beginsel gelden,
dat bij niet langer mag zijn, dan de kracht
der arbeiders verdragen kan."
Zóó schrijft Paus Leo XIII. Ieder die
lezen kan, begrijpt natuurlijk, dat de opvol
ging van 't geen daar staat niet mogelijk is
dan bij 'n geheel nienwe orde van zaken,
'n Arbeider, die met 'n niet zoo heel stevig
lichaam geboren is, zal aan 'n arbeid van
vier uren z'n bekomst hebben, terwijl een
ander na zes uren z'n lust en kracht pas
gaat inboeten.
Zoolang nn de kapitalist, onverschillig
voor wie ook, zijnvoort, voort, laat hooren,
zoolang zullen duizenden en duizenden bij de
overmatige werktijden van nn over hun
krachten gaan. Om tot dien toestand werken
naar krachten te naderen, is dus in de eerste
plaats noodig beperking van den arbeidsduur.
Inkrimping van den onmogeljjk langen ar
beidstijd van nu beteekent uitzetting van
den tijd van rust. Omdat 'n eenigszins ge
paste tijd van arbeid overspanning door arbeid
uitsluit, wordt de tijd van rust 'n werkelijke
genieting. Genot maakt 'n mensch beter,
uitspatting na overspanning slechter.
Arbeiders, komt op voor den 8-urigen
arbeidsdag.
De Sociaal-Demokraat ziet ook in, dat de
jagende kapitalist verdwijnen moet, dat de
oorzaken verdwijnen moeten, waardoor de
arbeiders voortgejakkerd worden, dat het
kapitalistisch stelsel verdwijnen moet. Voor
hem is dus verkorte arbeidstijd middel, geen
doel.
Ten slotte 'n uitspraak van het Interna
tionaal Congres voor bescherming van arbei
ders, te Zürich in 1897: „Door de invoering
van den 8-urigen werkdag wordt het door
het kapitalisme verstoorde familieleven ver
hoogd en een betere verzorging der kinderen
mogelijk gemaakt. Door den 8-urendag stijgen
de gezondheid, de kracht, de intelligentie
(geestelijke werkdadigheid) en de zedelijkheid
des volks. De Schiedamsche arbeiders weten
nog altijd maar niet, waarvoor ze zich warm
zullen maken.
Het strooibiljet van de S. D. A. P. is zeer
„ad rem". Het noemt feiten als gronden van
aanbeveling. Het bestuur van de kiesver.
„Schiedam" V. D. was boos op de heeren
van „Algemeen Belang" en geheel in strijd
met zijn roerend-sussende beginselen, doet
het een directen aanval.
„Zij hadden onzen werkman moeten steu
nen uit een gevoel van rechtvaardigheid, om
eenzijdigheid in de behandeling der alge-
meene belangen (dus ook die der onterfden)
te voorkomen." Te deksel, dat is kras, dat
de vrijz. democraten óók al „onterfden"
hebben. „Algemeen Belang" begrijpt niets
van het algemeen belang, niets van de tee
kenen des tijds," staat er verder. Gelukkig,
de sociaal-democraten zeggen toch niet meer
alléén, dat de heeren zulke „stommelingen"
zijn. Maar ze begrijpen drommels goed hun
„klassebelang". 't Ware te wenschen, dat de
arbeiders even leep waren. Maar die laten
zich nog maar steeds uitbuiten en be ..dotten
op Christ.-Historische, Katholieke, Anti-Re
volutionaire en Vrijz.-Democratische wijze.
Lange werktijden, lage loonen, weinig en
slechte spullen, om op te kauwen, maken
'n mensch ook niet vief. Zoo'n tevreden
arbeider suft maar wat en vertrouwt verder
al suifende op de heeren, die hebben immers
de centenEn dan petten af, heel nederig
en onderdanig, als meheer wat wil laten verdienen.
W. v. d. Most Pkzn., krijgt toch óók nog
'n aanbeveling mee op z'n politieken weg.
DE MOKER