Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
Bericht aan de Postabonnees.
Van onze vroede Vaderen.
No, 44,
Zaterdag 28 December 1901.
Ie Jaargang,
ABONNEMENTSPRIJS
13 cent per kwartaal
franco per post 20 cent
Losse nummers 1 cent.
lij vooruitbetaling.
BUREAU van
ADMINISTRATIE en REDAKTIE:
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIÉN:
5 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk W oensdag a s. 's middags 12 uur in bet bezit der Redactie zijn.
Nogmaals dringen wij op een SPOEDIGE
toezending van het abonnementsgeld aan.
DE ADMINISTRATIE.
20 December 1901.
Triestig, koud, mistig weer. Sneenw-
modderige straten, die je natte voeten be
zorgen.
De donkere dagen voor Kerstmis.
Donker buiten, donker binnen.
Er was wel een groote agenda, maar de
meeste punten waren niet heel belangrijk.
Van de lange lgst ingekomen stukken lokte
een brief van den Directeur der H. B. S.
een lange discussie uit. Die brief is afgedrukt
in de dagbladen. De lezer zal dus weten waar
't om gaat. In de vergadering van 24 Juli jl
was verworpen het voorstel van B. en W.
om de 2e en 3e klasse der H. B. S., evenals
de eerste, te splitsen. De Directeur zegt nu
dat 't zoo langer niet gaat. De slechte ge
volgen zijn al merkbaar. De leerlingen en
de ouders worden in hun belangen benadeeld.
De leeraars worden afgebeuld, de school
verliest baar goeden naam.
Jongens, daar is me een boom over op
gezet. Geregeld weergeven, wat alzoo ten
beste gegeven werd, zal ik maar niet doen.
Maar zoo bier en daar zal ik een bloempje
plukken.
De beer Jansen (P.) wilde de school-
Tijl uitbreiden tot een handelsschool. Dat
zou de H. B. S. ontlasten. De beer Ris
wilde alsnog de 2e en 3e klasse splitsen.
De beer Smit wilde zich maar gauw van
de zaak afmaken door zich op 't Reglement
van Orde te beroepen, naar aanleiding waar
van bij beweerde, dat het voorstel-Ris niet
aan de orde kon komen, maar bij had geen
kans. De heer de Groot was er bang van
nu al een beslissing te nemen. Hij haalde
er de schoolgeldheffing en bet voorstel-Jansen
(P.) bij en bij won eerst daarop eens een paar
weken gaan broeden. Of de beer Van
Westendorp nu al zei dat erpericulum
in mora was, dat er een besluit genomen
moest worden nog voor den loopenden cursus
en dat die beide andere punten eerst bij een
nieuwen cursus ter sprake konden komen, de
heer de Groot liet zich niet van z'n
eieren afjagen. Hij zat en zooals hg daar
zat, zoo zat er op aarde niet een.
De donkerte voor Kerstmis was den beer
de Groot blijkbaar in 't hoofd geslagen.
Hij was alleen maar bang, bang voor wat
hij niet zien kon. Het oude argument, n.l.
dat hg de H. B. S. niet wilde voortrekken
boven de lagere scholen, waar klassen van
50 leerlingen geen uitzondering zijn, werd
nu niet geboord. Destijds uitte ik 't ver
moeden, dat we zeker wel spoedig konden
verwachten een voorstel van 't raadslid d e
Groot, om bepalingen te maken tot regeling
van het maximum aantal leerlingen aan de
lagere scholen. Maar ook dat ei koestert de
beer de Groot zeker nog onder zijn
vleugelen.
Of is 't de angst voor de 6 pCt. inkomsten
belasting die er hem van terughoudt zoo'n
voorstel te doen Dat spook waarde vandaag
wel weer door de raadszaal en 't ontglipte
zelfs aan de lippen van den heer Brillen-
b ur g.
Eigenaardig is het dat over die over
bevolkte klassen der lagere scholen zoo
weinig gesproken wordt. Maar daar is ook
geen hoofd, die voor die zaak eens zoo
krachtig opkomt als de heer Beekman het
deed voor de H. B. S. En 't is ook zoo
heel iets anders, niet waar? Zoo'n ander
soort leerlingen, zoo'n ander soort ouders,
zoo'n ander soort onderwijzers.
Maar zooals ik zei, de raadsleden spreken
er niet over. Ik zal er dus ook maar over
zwijgen.
Heel lieflijk kwam uit den hoek M r.
Jansen, die alles weet aan gebrek aan
ijver bij de leeraren. Toen hij daarvoor een
tik op de neus kreeg van de heeren Van
Westendorp en Gouka zei hij wel,
dat bij niets kwaads van de leeraren wilde
zeggen, en dat deze deden wat ze konden,
maar zeer juist merkte toen dan ook D r. Ri s
op dat Mr. Jansen dan van deze men-
sclien meer eischte dan ze konden. M r.
Jansen is toch wel een braaf Christen.
't Slot was dat 't voorstel-Ris verworpen
werd. Zoo werd dus eeu „onhoudbare" toe
stand meer in onze gemeente bestendigd.
Bij de tegenstemmers bevonden de heeren
de Groot en Brillenburg zich in ge
zelschap der „christelijke" heeren (behalve
den beer Beu der). Om tot dit resultaat
te komen hadden de heeren ruim een uur
noodig gehad.
Toen werden een dozijntje benoemingen
gedaan en daarna was aan de orde de aan
vrage van regenten van 't St. Jacobs-Gast-
buis om machtiging tot verkoop van 't gebouw.
De beer de Groot zag eerst niet in de
noodzakelijkheid van verkoop van dit gebouw.
Hij was er eens wezen kijken en vond, dat
't best opgeknapt kon worden, welke op
merking hem een kleine terechtwijzing van
den beer Klein bezorgde, die er op wees,
dat al kannen de zalen nog zoo mooi ge
maakt worden, bg dit gebouw toch geen lucht
en geen tuin gemaakt kan wordenen, zei
de beer Klein, ik weet niet of meneer
de Groot er anders over denkt, maar ik
vind dat de lnidjes die in dat nieuwe gesticht
verpleegd zullen worden, wel eens wat frissche
lucht mogen happen en wat groen en bloemen
mogen zien. Dat was goed gezegd van
den heer Klein. Ik zal maar denken, dat
vanwege de winter en 't mistige weer de
heer de Groot aan geen frissche lucht
of groen en bloemen dacht. Anders kan ik
me z'n woorden niet verklaren.
Bij punt 16 der agenda deed de heer
Jansen (P.) een flauwe poging om bij
berekening van het salaris van den officiëelen
raadsverslaggever de 5 zittingen voor de
begrooting, die feitelijk telkens gecontinueerde
zittingen waren, als éen zitting te beschouwen
en dus dezen persoon voor die 5 vergade
ringen f20.inplaats van f 100.te geven.
Ook al zoo'n Christen.
Op een verzoek van F. van Katwijk c.s.
om verbetering van de riooleering van de
Verbrande Erven werd besloten dit te doen
„naar gelang van omstandigheden en beschik
bare gelden". Dien adressanten geef ik den
raad eens bij de Gorzenaars te informeeren
wat zoo'n uitdrukking beteekent. Die weten
er van mee te praten.
De beer C. Krgger, vakleeraar (gymnastiek)
aan de lagere scholen, bad verzocht gelijk
gesteld te worden met de andere onderwijzers,
wat betreft de vergoeding voor huishuur aan
gehuwden. De raad beschikte afwijzend. M.i.
had de raad daartoe geen recht. De wet
spreekt van „onderwijzers" en een vakonder
wijzer is toch ook een onderwijzer. Zoo dach
ten er ook over Gedeputeerde Staten van
Friesland toen zij Jansma niet als gemeente
raadslid van Leeuwarden toelieten omdat hij
m/c-onderwijzer is aan een gemeenteschool.
Het is dan ook verre van onwaarschijnlijk dat
de heer Krgger zich eventueel door Ged.
Staten als recht zal zien toe gewezen, wat
de Raad hem als gunst weigerde.
Ten slotte nog een onderwijs-quaestie. Die
komen in den Raad uit den aard der zaak
nog al eens voor. En dan heb je zoo telkens
eens gelegenheid een kijkje te nemen in de
gedachtengang van onze vroede mannen. Bij
velen is dit een afschuwelijk doolhof, waarin
ze zelf ronddwalen zonder eenige vaste rich
ting. De eenigen die een vaste koers hebben
zijn de Katholieke heeren. Bij die geldt als
regel, dat ze koppig zijn om iets te doen
voor 't openbaar onderwijs en erg royaal
als er iets te doen is voor 't bijzonder (dan
nog bij voorkeur. Katholiek) onderwijs. Na
val ik hen daarover niet zoo erg hard, want
de onhebbelijke wijze waarop de „liberale"
heeren tot nog toe bg voorkeur 't bijzonder
onderwgs behandelden heeft hun gemoederen
verbitterd. Maar er zit bg die heeren meer
achter dan een zucht tot vergelding (wat
trouwens, voor een „christen" vooral, toch
afkeurenswaard is). Het is vrees voor te
groote ontwikkeling, of laat ik liever zeggen
vrees voor een huns inziens verkeerde rich
ting van ontwikkeling. Op die openbare school
weert men meer en meer zooveel mogelijk
MOKER