Socialistische Catechismus. Spoor- en Tramwegpersoneel. Ingezonden. der Meer, terwijl ons nog een feit bekend was, dat eigenlijk nog meer reden tot schrij ven geeft. Het betreft n. 1. den ongeveer 64-jarigen Oosterveer. Van der Meer was door ziekte niet in staat geweest zijn gewone werk te doen, een ziekte, hoogstwaarschijnlijk buiten eigen toedoen ontstaan. Oosterveer's ziekte was te wijten aan een ongeval bij zijn werk. Nu weet ieder, die maar eenigszins met den militairen staat bekend is, dat de militairen door een ongeluk, in en door den dienst veroorzaakt, recht op pensioen hebben. Aan den genoemden molen is men zoo ver nog niet. Oosterveer we herhalen het nogmaals had een ongeluk in en door zijn werk gekregen, zoodat ieder zou denken, dat hij, die het werk had opgegeven, ook voor de gevolgen van het werk zou instaan. Niet alzoo. Zooals het met v. d. Meer ging, ging het den werkman Oosterveer. Terwijl hij ziek was en daardoor niet in staat zijn werk te leveren, kreeg hij de boodschap thuis, dat hij ontslagen was. Commentaar is hierbij overbodig. Alweer zeggen wevoorloopig zullen we met dezen molen eindigen. En toch is dit artikeltje daarmee nog niet af. Want wat is ons in de afgeloopen week gebleken Aan sommige (vele?) fabrieken heerscht de gewoonte, met Nieuwjaar fooien uit te deelen aan de arbeiders. Deze gewoonte bestond tot nu toe aan den molen „Neder land." Voor het gezamenlijke personeel werd uitgekeerd honderd gulden. Dit verwachtte natuurlijk dit Nieuwjaar de gebruikelijke Nieuwjaarsgift. Maar wat gebeurde? De aanzegging kwam, dat dit jaar de som van honderd gulden niet zou worden uitgekeerd, voordat bekend was geworden, wie aan de Moker de gegevens had ver strekt voor het artikel: Het lot van den onden arbeider. Daar stonden de molenaars. Foeteren onder elkander was er het direct gevolg van. Maar dit helpt niet. Daardoor komen zij niet aan de verwachte honderd gulden. Wie had er schuld? De directie schijnt de schuld te zoeken bij het personeel, doch wij vragenAls een toestand ergens niet deugt, is hij dan schuldig die dien toestand bekend maakt, of hij die dien toestand laat voort duren? De directie moge dit wel eens over wegen en zich tevens afvragen, of haar hou ding niet tot mokken onder de arbeiders aanleiding geeft. Staan wij voor de keus: mokkende of denkende arbeiders, dan kiezen wij de laatste. De bedoelde directie blijk baar niet. We eindigen in de hoop, dat het optreden der directie de arbeiders niet beweegt, in verraden heil te zoeken. Vandaar ons op schrift. Laten zij opnieuw bedenken In vereeniging schuilt matfit Uit het Engelsch van E. Belfort Bax en H. Quelch. Vraag 28. Wordt de winst van den fabrikant dan in den loop van de ruiling op de markt gemaakt Antwoord. Neen. Als dat zoo was, dan zou het noodzakelijk zijn voor iederen fabri kant of koopman, om op de markt te ver- koopen boven de kosten van voortbrenging, en dat is, zooals wij reeds hebben aangeduid, onmogelijk. De verkoopers zijn ook koopers, en hoewel sommigen koopen of verkoopen boven den kostprijs, terwijl anderen koopen en verkoopen beneden den kostprijs, toch heften, zooals wij reeds zeggen, deze ver schillen noodzakelijkerwijze elkander op, en in het geheel van ruilingen is er noch winst noch verlies, hoewel doorgaans de geheele verzameling van in-ruiling-betrokkenen daar aan deelneemt met het doel van winst maken en doorgaans ook winst maakt. Vraag 29. Maar indien er geen winst wordt gemaakt door ruiling, hoe wordt hij dan gemaakt? G-e zegt, dat de kapitalist alleen deelneemt aan de voortbrenging ten einde waren te maken, die op de markt ter ruiling worden aangeboden, en dat hij dit doet met het doel van winstmaken, en dat hij doorgaans ook winst maakt bij dit ver loop van zakentoch zegt ge, dat winst niet gemaakt wordt door ruiling? Zoo niet, waar en hoe wordt hij gemaakt, en waar is de winst? Antivoord. In het antwoord op die vraag ligt de kern van het geheele kapitalistische stelsel van voortbrenging om winst, met zijn exploitatie en verarming van het proletariaat. Winst wordt niet gemaakt op de markt maar in de werkplaats, in de mijn en in de fabriek. Winst komt voort uit de over waarde, die uitgewrongen wordt uit den onbetaalden arbeid der werklieden. Vraag 30. Wat is deze over-waarde of meer-waarde, en hoe ontstaat dien? Antwoord. Meer-waarde is het verschil tusschen de kosten van het arbeidsvermogen voor den kapitalist en het bedrag van het arbeidsvermogen, dat hij uit zijn werkvolk weet uit te trekken. Vraag 31. Wat verstaat ge onder arbeids- vermogen Antwoord. Arbeidsvermogen is de geschikt heid voor arbeid, aanwezig in den werkman, en het is deze geschiktheid of hoedanigheid, die de kapitalist op de arbeidsmarkt koopt als een waar. AVij nemen hierbij de moderne kapitalistische maatschappij aan, waarin geen slaven zijn en ook de werklieden vrij zijn. Dientengevolge koopt de kapitalist niet den werkman, en hij koopt ook niet zijn arbeid, dat wil zeggen arbeid, dien hij ver richt heeft of bezig is te verrichten. AVat hij koopt, als hij een werkman aanneemt voor een bepaalden tijd, dat is de geschikt heid voor arbeid, die het lichaam van den werkman bevat. Vraag 32. Gij spreekt over dit arbeids vermogen zooals het door den kapitalist wordt verkocht voor een waarwilt ge daarmee dan te kennen geven, dat het onderworpen is aan dezelfde wetten als andere waren beheerschen? Antwoord. Juist. De werkman en de kapitalist ontmoeten elkander op de markt, de een als verkooper, de ander als kooper, volkomen op dezelfde wijze als de koopers en verkoopers van andere waren. Eindelijk is te Schiedam een afdeeling opgericht van de Nederlandsche Vereeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel. Zij telt reeds 89 leden, en koos tot secretaris J. de Ligt, Parallelstraat '20, aan wien alle cor respondentie moet gezonden worden. AVe wenschen deze afdeeling veel succes toe in haar streven, de toestanden in haar vak te verbeteren, en spreken hierbij tevens de hoop uit, dat zij zich spoedig aansluit bij den Schiedamschen Bestuurdersbond, zoo als reeds vele andere afdeelingen van boven genoemde vereeniging bij andere Bestuur dersbonden hebben gedaan. Dat voorbeeld moet door haar nagevolgd worden. De leus: Eendracht maakt macht zal zij wel betrachten. AVelke nieuwe vakvereeniging kunnen we de volgende week vermelden Mijnheer de Bedakteur. Tot mijn groot genoegen, had een mijner Schiedamsche vrienden de goedheid mij een exemplaar van uw blad over te zenden. Hij had het biographisch schetsje, getiteld Mr. AV. H. Jansen, met potlood omlijst en ik meen, in het belang der sociaaldemo- kratische waardigheid op te moeten merken, dat de toon waarin dit stukje opgesteld was, ongewoon laf is. Volgens mijn opvatting kan een socialist zich bij het bestrijden der tegenpartij van betere argumenten bedienen dan juist die in het stukje gebezigd. Het belachelijk voorstellen van persoonlijke eigenaardigheden op die manier, is mijn in ziens niet alleen onbeschoft, doch ook dom. Zoo u een karikatuur van den heer Jansen wilt publiceeren, laat die dan teekenen. Ge schreven wordt ze juist gebruikt om aan te toonen dat socialisten slechts scheldende, onopgevoede menschen zijn die hun toevlucht tot dergelijken onzin moeten nemen om uit het gedrang te raken. U en ik zijn nu eenmaal van het tegen overgestelde overtuigd, en we moeten dit toonen. De zending van het socialisme is niet alléén tot heil der arbeidende klasse beoogd het beoogt de verbetering van maat schappelijke toestanden in het algemeen. AVat m. i. in binnen- zoowel als in buiten land de politieke onverzoenlijkheid zoo onbe suisd maakt en doet voortbestaan, is het gedurig opsommen van dergelijke persoonlijke hatelijkheden, die menig overtuigd socialist afschrikt zich openlijk socialist te verklaren. AVe moeten niet steeds trachten wonden te slaan en vijande^ te maken. Laat ons scherpe, gezonde kritiek uitoefenen, gematigd van toon. De tegenpartij moet overtuigd en bekeerd worden. De socialist geniet den moreelen steun van zijn rede en geweten. Hij is overtuigd dat hij een zuivere zaak behartigdwaarom door onnoodig gescheld een verkeerde voorstelling van zijn principes in 't leven roepen? AVeest echter geen „non-resister", pakt de schuldige eens op een degelijke manier aan. AVijst b. v. op gewetenloosheid, en bij het ontduiken van belasting, op de onvolmaakt heid van de belastingwet, die men ontduiken kan, en op de onmogelijkheid van een der gelijk voorval in een socialistisch geregelde maatschappij. Ik meen dat de goede zaak er beter mee gediend zou zijn. Kameraadschappelijk groetend, Chili. De geachte inzender acht een karikatuur van den heer Jansen, blijkens zijn schrijven, lang niet ongewenscht. Indien hij ons een goed teekenaar en het geld voor een goede uitgave verschaft, zullen wij gaarne een dergelijke spotprent verspreiden. Voorloopig moeten wij ons bepalen tot geschriften. AVat de verdere opmerkingen betreft, indien de inzender trouw de Moker heeft gelezen, dan weet hij, dat wij even ernstig werken als hij gewenscht acht. En als hij Mr. Jansen kent, dan weef hjj, dat een Moker-slag, zooals deze heeft ontvangen, volkomen ver diend is. Nederl. Bond van Landarbeiders. Enkhuizen, Januari 1902. Burgers en Burgeressen! De Nederlandsche Bond van Landarbeiders staat aan den vooravond van een geduchten strijd. Gij allen, die met belangstelling de ont wikkeling onzer organisatie hebt gevolgd, zult erkennen, dat het boven verwachting gelukt is in de korte jaren van ons bestaan op tal van plaatsen meer loon en betere levensvoorwaarden voor de betrokken werk lieden af te dwingen. AVelnu, mede-arbeiders, dit aanvankelijk slagen en de snelle opkomst onzer organisatie en haar bloei is oorzaak dat op dit oogenblik door de vijanden van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 3