Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad No, 47. Zaterdag 18 Januari 1902. Ie Jaargang. Stukken yoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk I oensdag a s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Een koopman in oudheden. Verschil in stand. ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal franco per post 20 cent Losse nummers 1 cent. bij vooruitbetaling. BUREAU van ADMINISTRATIE en KEDAKT1E: NOORDVEST 12. ADYERTENTIËN: 5 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. Honderden malen is men komen aandragen met het gelijkheids-praatje en het deel- sprookjeDe socialisten willen alles gelijk maken en alles deelen. Honderden malen is die onzin weerlegd en geen ernstig mensch zal er meer mee op de proppen komen. De N. Sch. Crt. evenwel, die toch niet meer in haar „groene jaren" is, vindt dat oud-roest nog heel mooi en biedt het haar lezers als iets zeer bijzonders aan. Bij haar schijnt het verstand ook met de jaren nog niet te komen. In haar laatste Zaterdagavond-artikel leidt ze haar betoog aldus in: Onder de socialistische utopiën staat „gelijkheid van allen" bovenaan. Geen onderscheid meer op aarde, zegt de socia list de aarde is voor alle menschenwat de een meer heeft dan de ander is diefstal en diefstal moet weer goed gemaakt worden. Zóó redeneert de socialist. Zoo spreekt hij de ongelukkige arbeiders toe, die dom en dwaas genoeg zijn, eenige waarde aan die woorden te hechten, en misschien straks bij het uitbreken eener sociale revolutie, waarvoor ons God behoede, de gehoorde theorie in praktijk zullen brengen. Zoo redeneert de socialist. Welke socialist? Soms een of andere bijzondere kennis van de redactie der N. Sch. Crt. Of wil men daarmede zeggen, dat de socialisten zoo redeneeren Het blijkt hier alweer, dat de N. Sch. Crt. praat over dingen waar ze geen verstand van heeft. Anders zou ze toch bedenken, dat het woord socialist nogal een algemeene beteekenis heeft. Maar voor onwetenden als de redactie der N. Sch. Crt. komt het er zoo nauw niet op aan. Hier een stuk en daar een brok, zoo meent ze zich een goed beeld te kunnen vormen van het socialisme. Nu is dat zeker het gemakkelijkst om eerst zelf zoo'n soort socialisme op je eigen houtje te gaan opstellen en deze herschenschim dan te gaan bestrijden. Maar iets anders is, of een dergelijke wijze van handelen wel eerlijk is en of ze doel treft. Nu heeft de N. Sch. Ct. ons wel eens hooren praten van gelijkheid, maar zich blijkbaar nooit de moeite gegund ook eens verder te luisteren naar de verklaring wat soort van gelijkheid bedoeld wordt. Op haar eigen manier geeft ze er nu de verklaring van, die in haar kraam 't best te pas komt, waarschijnlijk in 't goede vertrouwen dat haar lezers nog een beetje dommer zijn dan zij zelf en niet eens zouden bemerken dat hun een surrogaat, in plaats van zuivere waar wordt voorgesteld. Wat het deel-praatje betreft, och er is weinig over te zeggen. De domste socialist is snugger genoeg om te begrijpen, dat als we vandaag alles gingen verdeelen, we mor gen weer van nieuw af aan konden beginnen. Als we geen betere middelen wisten om aan de maatschanpelijke ellende een einde te maken, konden we wel thuis blijven en de bourgeois-klassen zouden niet zooveel moeite hebben om ons te bestrijden. Wie dus met dit praatje aankomt is óf vreeselijk dom óf vreeselijk gemeen. De N. Sch. Ct. mag zelf een keuze doen. En nu de gelijkheid. De N. Sch. Crt. had 't nog mooier kunnen maken. Ze had nog een schrikkelijk tooneel kunnen ophangen hoe 't wel zijn zal als die hartelooze socia listen alle moeders dwingen hun kinderen éenzelfde soort kleeren aan te trekken, allen dezelfde buisjes, of jurkjes, dezelfde pet of muts, dezelfde schoenenallen eten aan eene groote tafel, enz. enz. Hoe alle menschen over een kam geschoren zullen worden. Dat ze dit niet deed is zeker te wijten aan gebrek aan fantasie. Als de redactie nu beweert dat volkomen gelijkheid van allen en in alles eenvoudig gladweg tegen de natuur strijdt zijn wij dat eenvoudig gladweg met haar eens. Doch dat behoeft ze ons niet te komen leeren De stumper trapt open deuren in. Maar daarmede is niet aangetoond dat standen eenvoudig noodig zijn in de wereld en zoo noodzakelijk zijn als het dagelijksch brood. Zeker, er zal altijd verschil bestaan in aanleg, in lichaamsbouw, in karakter, enz Maar daarmede is niet goedgepraat dat een deel van het volk hard werkt en gebrek lijdt, terwijl een ander deel niets doet en in weelde baadt. Vreemd is het de redactie dit onrecht matig verschil te hooren verdedigen, waar ze een oogenblik later, als ze tracht mede lijden op te wekken voor de ongelukkige nietsdoende bezitters, wier borst „een naam loos zielelijden verscheurt," verklaart, dat bij deze beklagenswaardige zwelgende leeg- loopers „luider en luider de stem van het geweten zich doet hooren„Hoe komt ge aan uw geld Ge hebt het op onrechtvaar dige wijze verkregen." Het is om van te walgen, dit misselijk gepraat. Het eene is al brutaler dan het andere. De goede God heeft geen volkomen ge lijkheid tusschen de menschen gewild. Hij heeft in Zijne wijsheid de standen geordi neerd. Men kan daartegen mopperen zooveel men wil, mopperen van den vroegen morgen tot den laten avond en 's nachts er nog bij, het zal niet baten. Kan men zich lager spot, ruwer vloek voorstellen dan hier geuit wordt. Hoe akelig cynisch, hoe harteloos brutaal worden de arbeiders, die strijden om een menschwaar- diger bestaan voor zich, voor hun vrouw en kinderen, hier op het hart getrapt En dat nog in naam van God. Bah, hoe gemeen en misselijk. Een ander staaltje: Lezer, benijd den mensch van hoogeren stand niet; ga vooral niet mokkend en morrend over ongelijkheid het lieve leven door. Ge doet misschien vaak genoeg uw best om hooger te klimmendikwerf hebt ge als 't ware uw geluk maar voor het grijpen, en tochtoch ontsnapt het u dikwijls. Waarom Omdat God het aldus wildeomdat het voor velen een ongeluk is rijk te zijn. „Wat zegt ge vraagt een lezer een ongeluk rijk te zijn Wel zeker, maar met onderscheid. Wie sterke beenen bezit, om de weelde te dragen, voor hem is het geen ongeluk schatten te bezittenmaar hem, die de waarde van het geld niet kent, niet tegen zijne weelde kan, zullen wij het goud niet toewenschen. Weer krijgen de arbeiders een trap. Immers, dat ze het niet beter hebben is omdat hun beenen te zwak zjjn en zij de waarde van het geld niet kennen. „Omdat God het aldus wilde; omdat het voor velen een ongeluk is rijk te zijn." Ziet, zulk een gebruik maken van den naam van God, dien gebruiken om bestaand onrecht te verdedigen, om zich en zijn bevoorrechte positie te handhaven, dat noemen wij in onze platte taalzedelijkbedrog. Hetklinkt ons in de ooren als een vloek, God te hooren noemen als boeman voor den arbeider, die, niet zooals de N. Sch. Ct. veronderstelt, rijk wil worden of zich schatten wil verzamelen, maar die alleen wil, dat alle menschen op aarde zoo gelukkig mogelijk zullen zijn, dat niet langer de eene mensch zal teeren op den anderen, dat niet langer de eerste wetten van naastenliefde en broederlijkheid met voeten worden getreden. De Nieuive Schiedamsche schijnt van plan, in elk Zondagsnummer 'n zeer diepzinnig artikel te geven. Och, och, er straalt toch zooveel diepzinnige domheid door de hooge wijsheid van de Nieuive. Zoo onder ons zou je zeggen: „Man, wat doe je in de kou?" Zou de redactie nou niet eens 'n jaar of wat gaan studeeren en dan eens beproeven, 'n heel, heel bescheiden plaatsje in te nemen, niet direct zoo'n wijdschen, hoofdartikeligen zetel We krijgen het over „verschil in stand." Dat begint aldus „Onder de socialistische utopieën staat „ge lijkheid van allen" bovenaan. Weet ge, lezer, DE MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1