Uergadering dar Soc.-Oem. Arbeiders- Partij, Aan de Buitenhaven Iets over het Socialisme. Vergadering Algem. Kiesrecht. Ylaardingen, zich te Napels. De koning proclameerde zonder bedenken de-Spaansche grondwet in zijn koninkrijk. De omwenteling was afge- loopen en geslaagd. Maar de Europeesche onbeperkte heersckers namen hiermee geen genoegen. In naam dei* Europeesche mo gendheden zond Oostenrijk een leger van 50000 man, dat op een barbaarsche manier in Napels huis hield en den ouden toestand herstelde. In Sardinië en Milaan gebeurde hetzelfde. De Oostenrijksche le minister Metterwich smoorde ook daar iedere vrijheidsbeweging in bloed. Toen kwam het jaar 1831. O weeO wee De „Nieuwe Scbiedamsche" heeft zich ge huld in den mantel van Jeremia en'n klaag zang aangeheven: „O wee ons, want de dag heeft zich gewend, want de avondschaduwen neigen zich." En dan gordt zij zich aan, met groot ver trouwen: „ja ik zal u rukken uit de hand der boozen, en ik zal u verlossen uit de hand palm der tyrannen." Wat de oorzaak is van dit droef geween? De pers, menschen, de pers. Die verfoeielijke dagbladpers. Och, die heeft zooveel bedorven: „de dag heeft zich gewend." Maar de Katholieke pers, dat is de goeie„ik zal u rukken uit de hand der boozen." Kijk, de „Nieuwe" heeft 'n anderhalfkolom- mig artikel geschreven, over de goede en de slechte mensch, wil je eens iets, iets vree- selijks hooren? LuisterDe „Nieuwe" spreekt: i)e dagbladpers is tot een laagte gezonken, die van diepe, zeer diepe verdorvenheid ge tuigt. En de „Nieuwe Scbiedamsche'dan, vraagt misschien 'n niet onsnuggere lezer? O, daar is raad voor. 'n End verder staat: „De Katholieken dienen hun goede pers tegenover de slechte te plaatsen." Alzoo de Katholieke bladen zijn de goede. Nu bestaat er 'n spreekwoord: „Goede wijn behoeft geen krans." Waarom gaat de „Nieuwe" dan z'n eigen waar zoo aanpree- ken? Zou er soms 'n luchtje aan zijn? Kom, kom, „Nieuwe,' zorg nu eens, dat je werkelijk goed bent en je zult eens zien, hoeveel ijverige lezers je krijgt. En laat dan boven je kolommen drukken: „ik zal u ver lossen uit de handpalm der tyrannen." Het is Zondagmorgen, ongeveer half elf. Kerken zijn aan, kroegen open, veel brande rijen toegankelijk. Op straat is het daar doodstil, ook in het oog van een onzer ge meente-autoriteiten Er ligt een logger vóór een grooten tuin in de Buitenhaven. Slechts hier en daar ziet men een enkel scheepje. De bedoelde ge meente-autoriteit, zich zjjner waardigheid be wust, vindt het evenwel al te druk, ook waar niets te zien of te hooien is. De baas van de visscherij „de Hoop" krijgt de aan maning, den logger te verhalen. Dif baas heeft daar, ook met het oog op den Zondag, weinig puf in, doch beloofd den volgenden avond dat karweitje wel in orde te brengen. De gemeente-autoriteit vindt dat niet zooals het hoort. Waar hij spreekt, dient een ander zijn instemming daarmee te kennen te geven, zoo meent hij. Nogmaals herhaalt hij zijn verzoek met denzelfden uitslag. Gij volhardt dus? antwoordt hij ongeveer den baas. Dan zullen we „de Mentor", de gemeente-sleepboot, het zaakje laten uit voeren. De „Mentor" met vier man aan boord, rukt aan, en verhaalt den logger, natuurlijk tegen den zin van den baas van de Visscherij Daar stoort een gemeente-autoriteit zich immers niet aan. Wat hierbij echter het ergste is, moet nog verteld worden. De kosten, voor het verhalen van den logger gemaakt, komen ten laste van de Visscherij of den baas. Waartoe diende dat plotselinge verhalen? De vaart was in het minst niet druk, terwijl men evenmin denzelfden en den vol genden dag drukker verkeer verwachtte. Was men soms bang, dat door de ligplaats van den logger de tuin benadeeld zou wor den? Alle open vragen, die wij op dit oogenblik nog niet kunnen beantwoorden. We hopen er later toe in staat te zijn. lijke werksters verlaten 't corps, de afhanke lijke blijven. c. Januari 1902. Nieuwe verordening op 't schoonmaken. De arbeid wordt grooter. Aan iedere school zullen 2 werksters zijn. Loon f 2.25 en f 2.75. Voor 't aanmaken der kachels 2Vï ets. GevolgDank zij de Christelijkheid worden aan een school drie arme vrouwen op straat gezet. (De verordening wordt vastgesteld door Burgem. en twee Chr. Weth.) Zondag vergaderde onze afdeeling in het Volkshuis. Wederom kon geconstateerd wor den, dat het ledental vermeerderd was. Een twintigtal leden verklaarden zich bereid de vijfduizend manifesten te versprei den voor de vergadering voor Algemeen Kiesrecht op Dinsdag 21 Januari. Bij de mededeelingen bleek, dat behalve bovengenoemde vergadering, ook op Woens dag 5 Februari een openbare vergadering zal worden gehouden, met Mr. P. J. Troelstra als spreker. Deze mededeeling werd met applaus begroet. De kwestie-werkeloosheid is in deze ver- eeniging nog niet van de baan. Zij zal nu juist pas flink besproken kunnen worden. Er werd nl. besloten een adres tot den ge meenteraad te richten, om in deze gemeente het vraagstuk van de werkeloosheid te doen onderzoeken door de onderscheiden werk- liedenvereenigingen. Zal dit onderzoek, wil het werkelijk goed zijn, eenigen tijd vorderen, men zal dan ook in het bezit komen van cijfers, die helaas nu bij de ingekomen rap porten totaal moesten achterwege blijven. Er is dus nog genoeg werk in het zicht. Misschien is het wel overbodig, onze stad- genooten op te wekken, allen te gaan naai de openbare vergadering in het gebouw der Officiei en-Vereeniging, waar het veelbelovend lid der Tweede Kamer, K. ter Laan, zal spreken over Algemeen Kiesrecht. Bijna geen enkele plaats in Nederland, waar niet op Dinsdag 21 Januari a s. getuigd zal worden voor dit allen toekomende recht. Onze ar beiders vooral drukken wij op het hart deze vergadering te bezoeken, want juist onder hen zijn de mannen te vinden, die nog altijd het kiesrecht missen. Daar zullen zij de middelen leeren kennen, die het hun reeds zoo lang onthouden recht van meespreken spoedig zullen doen verkrijgen. Hun leuze zij daarom Als één man naar de openbare vergadering in het gebouw der Officieren-Vereeniging. Een stukje geschiedenis, of de gemeente als werkgeefster. a. De goede oude tijd. De raad noemt zich liberaal. Hij wil doen aan werkverschaffing aan weduwen. Daardoor worden schoon maaksters aangesteld in de scholen 1 per 2 lokalen, dus aan sommige scholen 5. Loon 's zomers f 1.50 en 's winters f 2.50. b. Eenige jaren geleden. De raad is om, de meerderheid klerikaal. De concurrentie tusschen openbare en bijzondere school komt in den raad. 't Eerste is te duur, er moet bezuinigd worden, dan kan de laatste beter concurreeren. De schoonmaaksters verdienen aan de Chr. scholen, dank zij hun Christe lijkheid, veel minder. Gevolg: De schoon- maakstèrs werden afgeslagen. Loon's zomers f 1.00 en 's winters f 1.30. De onafhanke- 't Was werkelijk gezellig daar binnen in het kleine vertrek van den steenenkruier. Een viertal kinderen, waaronder twee jongens, zaten rondom den haard geschaard en praatten het één en ander zoo af en toe. De oudste, een flinke jongen van tien jaar, zat op zijn praatstoel en vertelde het één en ander aan zijne nieuwsgierige zusjes. Moeder zat op haar stoel bij het raam en hield zich bezig met kousen stoppen. De windvlagen deden deur en raam ram melen en merkbaar zag men het gordijn door den wind, die een doortocht vond tusschen de naden van het oude venster, bewegen. De eenvoudige meubelen en de vervelooze vloer gaven te kennen, dat het gezin met de armoede worstelde. De vader van het gezin, werkte in een naburige stad in een steenfabriek. 's Morgens vroeg had hij zjjn woning ver laten om haar niet weer te zien dan 's avonds laat. Het scheiden viel hem dikwijls zwaar, vooral als het daarbuiten hagelde en sneeuwde. Dan drukte hjj met een traan in het oog zijn kinderen de handen verborg daarna de ruwe hand in den zak van zijn armoedig dun jasje. Nog een hartelijk vaarwel en de deur viel achter hem dicht. De wind sloeg hem de hagelsteenen in het gelaaten een rilling voerde hem door de stramme leden. Nog een harden ruk aan de deur, en voort ging het naar de fabriek. Dat was slechts een voorbereiding van het lijden van een werkman op een steenfabriek, die een weekloon van f 7.-— verdient. En nu had de klok in zijn vertrek reeds acht uur geslagen en nog was vader niet thuis. De oudste jongen werd ongeduldig en waagde aan moeder te vragen waar vader bleef. „Vader zal onderweg zijn", antwoordde de moeder; „je moet eens nagaan, jongen, dat vader hard moet werken, en nog buiten dien een heel eind moet loopen voor hij thuis is." „Dan zal vader wel moe zijn," merkte Jan op„en nu had vader nog al beloofd, dat hij ons van die goede menschen zou vertellen." „Neen kindlief, reken daar niet op, vader zal wel spoedig naar bed gaan als hij thuis komt", was moeders antwoord. Dat stemde de jongens verdrietig, zij hoor den zoo gaarne iets van die die „Kom moeder", zei Jan ongeduldig; „hoe heeten die brave menschen ook weer, die zooveel voor vader en andere arbeiders doen, die al hunne krachten opofferen voor ons, opdat wij een heerlijke boterham met stroop kunnen eten." „Sociaaldemokratenluidde het antwoord. „Juist", zeide de jongen met standvastige stem en verwilderden blik. Ondertusschen was de vader binnengeko men, die als gewoonlijk zijn ervaringen van dezen dag aan moeder ernstig meedeelde. Moeder had reeds de overige drie kleinen naar bed gebracht, alleen Jan zat nog op -aün stoel en keek zijn vader met ernstig gelaat aan. Merkbaar zag men een traan Afdeelisig SCBIF.DAM.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 3