Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad No. 48. Zaterdag 25 Januari 1902. Ie Jaargang. Hoe nederiger stand, hoe geringer plichten en verantwoording. Kiesrecht en Socialisme. ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal i .J7 lm vooruitbetahnq. franco per post 20 cent j Losse nummers 1 cent. BUREAU van ADMINISTRATIE en REDAKTIE: NOORDVEST 12. ADVERTENTIËN: 5 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag as. 'smiddags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Wat is stand? Stand is 'n huis met drie verdiepingen, stand is 'n keukentje van een daalderstand is 'n hooge dop, stand is 'n hoedje van één negentigstand is 'n diner van tien gulden per couvert, stand is 'n schotel aardappelen met lawaaisausstand is 'n rijtuig met twee paarden, stand is 'n aschka'stand is 'n duel, stand is 'n kloppartijstand is societeit- genot, stand is kroeglolstand is 'n invloed rijke betrekking, stand is 'n proletaren- baantjestand is geleerdheid, stand is eenvoud van hartstand is alles, stand is niemendal. De welwillende lezer tot nog toe heeft zeker wel willen hegrijpen, dat in de tweede plaats telkens de „nederige" stand bengelt, en 't is niet alleen de Nieuwe Schiedamsche, die daarop zoo heel uit de hoogte neerkijkt. Wat is dat nou voor zoodje, niet waar? „Hoe nederiger stand, hoe geringer plichten en verantwoording." Als nou de stand erg nederig is geworden, dan ben d'r heelemaal geen plichten meer. Pleizierig voor zoo'n nederig mensch uit dien nederigen stand. Maar je kunt klimmen, zegt de Nieuwe, van den eenen stand naar den anderen, bijv. van de aschkar in de koets met twee paarden, of van vechtersbaas naar duellist, of van kroeglooper naar lid van de sociëteit. Maar probeer nu niet, om van proletariër naar raadslid te klimmen, want dan is de Nieuwe d'r bij als de kippen en vertelt, dat zoo'n klimpartij nu niet te pas komt. En honderden anderen vertellen dat óók. Klimmen mag je, zoo veel je wilt, maar de heeren moeten precies zeggen, hoe je klimmen moet. Hoeveel standen de Nieuwe er op na houdt, is onbekend en wat plichten en verantwoor ding die standen gezamenlijk en een elk afzonderlijk hebben, helaas, ook nog, want geen hoofdartikel is verschenen om dat punt uit te werken. Wij voor ons kennen een stand, (om dat woord eens te gebruiken), een stand, die een duren plicht heeft te vervnllen en een groote verantwoording draagt, 't Is de stand der arbeiders, 't is de arbeidersklasse. Die heeft den duren plicht, inzichten als van de Nieuwe weg te vagen, door 'n samen leving op te bouwen, waarin geen standen- onzin verkocht worden kan bij gebrek aan standen. De arbeidersklasse heeft 'n groote verantwoording tegenover het opkomend ge slacht, de arbeidersklasse heeft de kiemen van het solidariteitsgevoel uit te zaaien in de harten van het opgroeiend proletariaat, dat geschikt te maken, sterk en krachtig tot de overwinning, het inzicht aan te brengen in en te organiseeren tot 'n beteren vorm van samenleving. Dat zijn zeker geen „ge ringe" verplichtingen of verantwoording Maar 'n burgerlijk gemoed is onbekwaam, de zwaarte daarvan te gevoelen. Dat meet de plichten af naar 't aantal menschen, dat iemand in dienst heeft, of naar het aantal schijven/ waarover 't kapitaal loopt, of naar 't aantal kansen, dat 'n bourgeois heeft, z'n rijkdom te zien verdubbelen of te zien ver vloeien. Zaken, zakencenten, centen, daaraan zit voor 'n rechtgeaard burger alles vast, wat plicht o& verantwoording kan ge noemd worden. Als de Nieuwe nu die theorie over de standen uitwerkt, krijgen we misschien 'n mooie staalkaart van kruieniers-plichten, winkelbedienden-plichten, koetsiers-plichten, enz. En in de „hoogere" standen vervallen we dan in burgemeesters-, ministers- enz. plichten. Er is vooreerst geen eind aan. Maar bewezen moet worden den zwaren druk bewezen moet worden, dat 'n arbeider door de vervulling van zijn plichten als hoofd van 't gezin, als lid van de samenleving minder zwaar gedrukt wordt dan de hoogere- standsmenschen, dat de ernst van het leven lichter weegt voor den arme, voor den geringe, dan voor den rijke. Als de Nieuwe deze korte aanduiding als leiddraad neemt, krijgen we misschien iets goeds te lezen. De afgeloopen week met haar algemeene propaganda voor algemeen kiesrecht heeft opnieuw afdoende bewezen, dat ook in Neder land de zuivere demokratie geheel en al bezig is op te gaan in de sociaal-demokratie. Daarom zijn natuurlijk vele oorzaken aan te wijzen. In de eerste plaats verliezen de burger partijen langzamerhand hun groote mannen, de steunpilaren hunner partijorganisaties en de verdedigers hunner partijdenkbeelden. De partijen, die onder het régime van 1848 zich vormden óf als verdedigers van dat stelsel óf als tegenstanders er van, maken in hun oVergeleverden vorm den indruk van ver steende overblijfsels uit een vroegeren tijd of van mummies. De ouden van dagen, staatkundig gevormd in de wordingsperiode van dat stelsel van '48, voor onze ver beelding waren het waardige vertegenwoor digers van die, voor ons geheel afgesloten, periode. De jongeren, die in hun plaats zijn gekomen en hun overleveringen willen voort zetten, zij maken den indruk van menschen, die mummies laten kijken en het kijk-grage publiek willen wijsmaken, dat dit levende menschen zijn. De ouderen sterven afde jongeren tellen nauwelijks mee, niet-oorspron- kelijke en niet-zelfstandige nap raters van denkbeelden, die zij niet met hun tijd samen hebben gevormd, die schooliiigsheid voor hen zijn, die in geen enkel opzicht hun eigen leven ook maar een enkel oogenblik hebben kunnen beroeren. In dit feit ligt een van de groote oorzaken van het bovengenoemde verschijnsel. In de tweede plaats begint de sociaal- demokratie door te dringen tot allerlei deelen van ons volk, waar zoowel door de heillooze werkingen van het anarchisme als door de steeds-vooropgezette tegenstelling van libe ralen en clericalen een zekere afkeer be stond zelfs van het kennismaken met de socialistische denkbeelden. Die afkeer is bezig te verdwijnen, zij begint plaats te maken voor nieuwsgierigheid, voor belangstelling en hier en daar zelfs voor sympathie. En zij, die zich juist in deze jaren aansluiten bij de sociaal-demokraten, hebben allen den moeie- lijken strijd moeten doormaken van zich te zuiveren van door de omstandigheden hun opgelegde valsche opvattingen en verkeerde voorstellingen, den akeligen strijd ook van zich los te maken van familieleden en vrien den, die achterbleven in hun stemming van tevredenheid over hun opvattingen en inzich ten. Zoo zijn de nieuw-aangeslotenen bij de sociaal-demokratie menschen met een verleden van innerlijken strijd, menschen wier geloof in hun roeping en wier rotsvaste overtuiging driedubbel gehard zijn door een zeer zeer zwaren strijd. Maar de allereerste oorzaak van het ver schijnsel, dat de zuivere demokratie bezig is op te gaan in de sociaal-demokratie, deze allereerste oorzaak, waaruit feitelijk ook de twee andere bovengenoemde oorzaken voort komen, dat is deze de ontwikkeling van staat en maatschappij maakt ook in Nederland steeds meer volledig de burgerklassen tot de verdedigers van het bestaande stelsel en het proletariaat tot de vijanden van dat stelsel. Iedere nieuwe maand drijft de burgerklasse steeds dichter bij den afgrond van het conser vatisme en de reactie. Zij kunnen geen groote wijzigingen in hun staatkundig en maatschap pelijk stelsel toelaten, zonder de groote kans te loopen van zelf hun heele stelsel te ondermijnen. En dat gaan zij met den dag meer voelen, dat kan niet anders. Want dat stelsel is als een groote brug over een rivier, rustende op een aantal peilers in die rivier opgebouwd; het water heeft jaren achtereen tegen die peilers aangeschuurd, aangewreven en aan gebeukt; door strekdammen heeft men de peilers trachten te beschermen voor den dreigenden ondergangmaar het water blijft schuren en beukende eenmaal uit hun ver band gerukte peilers dreigen steeds meer met algeheelen uiteenval; de zoo sterk nog DE MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1