Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad No. 4. Zaterdag 22 Maart 1902. 2e Jaargang. Over Militarisme. Godsdienst en Socialisme. Mr. E. van BE3ESTEIJN KANAAL WEÓ 12 SCHEVÉNINGEN ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal i franco per post 20 cent ^vooruitbetaling. Losse nummers 1 cent. BUREAU van ADMINISTRATIE en REDAKTIE: NOORDVEST 12. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. (Onze gegevens zijn uit de Brochure Kazernetoestandender A. M. P. V.) Wanneer wij het militarisme eens beschou wen in de vreedzame rol, welke het in Neder land vervult, waar het soldaat-zijn in actie ven dienst" zich bepaalt tot het maken van mar- schen, houwe-maar schieten, vechten van compagnie tegen compagnie, die het om de beurt mogen winnen enz. enz., beschouwen dus als een voor velen heel amusant tijd verdrijf, als 'n oogenschijnlijk onschuldig vermaak, waaraan alleen een bloeddorstige inborst ten opzichte der Nederl. schatkist is toe te schrijven, dan kan nog wel eens bij ons, die, aan eigen haard gezeten, verstoken van het voorrecht soldaat en dus ook van gekazerneerd te zijn, de gedachte opkomen nou ja, er wordt wel veel van gezegd, maar dat militarisme is nog de ergste kwaal niet, waaraan onze samenleving laboreert Maar zoodra denken we weer niet een beetje verder, denken we weer aan die enge ruimten, waarin Nederland zijn dapperen opstapelt 1), aan die griezelige kostjes, waar de hope des vaderlands meê wordt „gevoed" 2), aan dat bukken en kruipen voor 't lieder- lijkst sujet, dat maar 'n streep of ster heeft, aan die walgelijke tafereelen, daar achter die kazernemuren ten tooneele gevoerd (blz. 34 en 37), dan kan het niet anders of als door 'n tooverslag verdwijnt dat onschul dige waas waarmee het 'n oogenblik bedekt was, en verschijnt weer dat monster in z'n ware, afschuwelijke gedaante. En hoort men alleen der militairen eenstemmig verlangen naar het einde, dat voortdurend gecijfer hoe veel maanden, weken, dagen, uren het nog duurt, eer het brood van de plank is, men voelt, men moet voelen de aanklacht tegen het militaire leven, alleen daarin uit gedrukt. Daargelaten nog, dat alle directe benoodigd- heden als eet- en drinkgerei, dat vies en vuil en nog in bespottelijk klein getal beschik baar is, wasckkommen en - water (meest pomp- of, zooals te Utrecht, als de pomp defect is, heelemaal geen water, blz. 12), privaten, waarvan men om verschillende redenen maar zoo weinig mogelijk gebruik maakt, daarge laten dus nog, dat het geheele leven in de kazerne zoo afstootend mogelijk wordt ge maakt, wat bekoring kan het Militarisme den soldaten bieden, waar zij de wetenschap in zich moeten ronddragen, op allerlei siink- sche wijzen te worden bestolen, door koks en menagemeesters (blz. 23) op hun voeding dus, en evenzoo op kleeding en niet het minst op hun fonds, de zgn. cantine-gelden? (blz. 23). Welke bekoring kan de wetenschap bieden, dat de minste openbaring van een eigen-ik de dolzinnigste straffen nitlokt, (blz. 4243) wanneer die eigen-ik maar met hooger ik's in botsing komt 't Is hier de plaats niet dit alles met feiten, die ruim voorhanden zijn, nader te bewijzen; elk oud-militair kan er zelf voldoende aan voeren, maar 't is 'n voldongen feit, dat het militarisme de bloem des lands dwingt, op alle manieren prest, verstrooiing te zoeken voerende de jongelingen tegen wil en dank op het breede pad der schande en misdaad. Aangewakkerd worden de dierlijke harts tochten in den mensch tot 'n vuur, 't welk vaak niet ophoudt te smeulen het gansche leven lang. We willen niet spreken over de zelfs offici- eele regeerings-cijfers van chronische en ge- slachts-ziekten onder den militairen stand, 't is van algemeene bekendheid dat velen in dienst een zwijnenleven leiden. Dat men er zelf veel aan doen kan, 't is mogelijk, maar de verleider slaapt niet. Men ziet, men hoort het van al zijn kameraden, de meerderen vertoonen zich daar in hun volle pracht men volgt na. Men ivordt zedelijk vermoord! Dit over het monster aan z'n schoonste zijde, nu nog iets over z'n ware gedaante. Ons Blaadje heeft te Aalsmeer 'n Meer bode opgediept en in dat blad schrijft de fuselier P. A. Beem brieven over den veld tocht van Peusangan op Atjeh. Uit een dier brieven doet Ons Blaadje de volgende grepen, zelf de sprekendste zin nen cursiveerend „Er werd looppas gekommandeerdmet schoenen vol zand moesten wij den vijand achterna. Tien bleven er in onze handen, welke direct met de bajonetten werden af gemaakt. Door marche-rende kwamen wij in een kloof waar wij hevig beschoten werden. Zoo lang wij in die kloof waren konden wij niets uitvoeren weer op de vlakte komende kozen de Atjehers het hazenpad. Wij kregen in die kloof twee doode dwangarbeiders, beiden met een schot in de borst. Eer wij teruggingen staken ivij alles in brand, ook de rijst eb ij verbouwd hadden. Maar neen, dat gillen en schreeuwen, razen en tieren heb ik nog nooit zoo gehoord. II Allah II Allah II Allahanders boorde men niet. Doch wij liepen gewoon door en in hun woedendheid beloofdeh zij wraak te nemen." En verder „Na een paar dagen rust gingen we weer eens op verkenning uit, en kwamen toen op een plaats waar nog niet veel troepen ge weest waren. Het was er dicht bewoond wij vonden zelfs een heele bende biddende Atjehers met de wapens bij hun. Zoolang zij daar bleven zitten behoefden wij ons niet druk te maken, maarwij moesten voor zijn. Plicht gebiedtLuitenant-kolonel Hooyer heeft gezegdMoed is schoon, be leid is schooner, doch plicht is het schoonste. Wij gaven dan op die biddende Atjehers eenige salvo's, zoodat ze spoedig verhuisd waren waar ze in hun gebed zoo gaarne wilden zijn. Wij staken het dorp of kampong in brand, 't leek wel of Amsterdam in lichte laaie stond. Met die tochten lijdt een soldaat dik wijls gebrek, d. w. z. wat eten betreft. Er zijn omstandigheden dat er geen eten mee genomen kan worden, of anders te weinig. Ook dien dag was er gebrek, maar wij zagen het in en gingen op uitkijk of wij niet wat goeds konden vinden. Wij kwamen terug met eenden, kippen en eieren. De kippen en eenden werden gebraden, de eitjes vonden hun weg ook wel. Moet hier nog wat worden bijgevoegd? We gelooven "het niet. Zelfs daar, waar het Militarisme als „beschaver" (wie lacht daar?) optreedt, beschaven doet men de wilden voorzeker het best door hen de ba jonet tusschen de ribben te jagen zijn z'n sporen vreeselijk! Maar toch, men poche nog vrij op ?n stelsel, dat erger als de pest slachtoffers maakt, dat beslist de grootste-kanker is der volkswelvaart men ga er trotsch op tot dat vervloekte lichaam te behooren Het teekent! i. De voortgang van het socialisme te Schie dam maakt, dat er onrust komt, ook onder de Roomsch-Katholieken. Het wordt door gaans voorgesteld, of dat is uit angst voor hun geloof en hun godsdienst. En de geeste lijken doen alle moeite, de meening ingang te doen vinden, dat de socialisten vijanden van het geloof en van den godsdienst zijn. De katholieke pers, die onder toezicht van de geestelijkheid staat, doet natuurlijk alle moeite, om die meening verder te verspreiden en daardoor mee te werken aan de hand- DE MOKER 1) In strijd met het voorschrift op ka,zerneering, dat 16 M3 lucht voorschrijft, is er bijna geen kazerne in ons land, met meer dan 12 M3 In Middelburg kwam het in den zomer voor, dat slechts 4 M3 beschik baar was. De geniekazerne te Utrecht is een opge knapte, oude loods der Staatsspoor (blz. 8) ja, ja, men weet de soldaten-woningen wel aantrekkelijk te maken 2) Spreken we nog niet van toebereiden en opdienen, dan willen we wel t volgende vermelden Een kor poraal planton-keuken te Arnhem ontdekte in het vleesch ontelbare maden, ter grootte van 'n halve lucifer, 't Vleesch was totaal bedorven, doch de kor poraal kreeg voor 't rapporteeren hiervan 14 dagen politiekamer, en de manschappen kregen doodleuk het „bemaaide" vleesch te eten. (blz. 17 en 47.)

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1