Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad No. 5. Zaterdag^) Maart 1902. 2e Jaargang. i ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal franco per post 20 cent Losse nummers 1 cent. bij vooruitbetaling. NOORDVEST 12. ADVERT ENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Godsdienst en Socialisme. li. Hoe is het toch mogelijk, dat men nog voortdurend kan beweren en de bewering ingang kan doen vinden, dat de sociaaldemo- kratie vijandig staat tegenover den gods dienst, terwijl het programma der sociaal- demokratische arbeiderspartij met ronde dui delijke woorden vermeldt„godsdienst is privaatzaak" Hoe is het toch mogelijk, dat zelfs mannen van de moderne bijbelkritiek opvattingen hebben als in de Schiedamsche „Stemmen" van 15 Maart worden weerge geven met deze woorden„ik weet wel dat men zeggen zal, de sociaaldemokratische theorie is niet anti-godsdienstig, maar even goed weet ik en men zweert het telkens weer, dat de sociaaldemokratische praktijk dit wel is."? Hoe dat mogelijk is? Och, dood eenvoudig. Wie worden thans sociaaldemokraat Laten we dat eens nagaan. Nog dezer dagen werd mij door iemand, die over het krachtige leven onzer afdeeling en het ideale werken onzer geheele partij zich zeer getroffen betoonde, gezegd„in elk geval hoort er, vooral in Schiedam, nog veel moed toe om socialist te zijn en zich bij de S. D. A. P. aan te sluiten." Dat is volkomen waar: wie zich nu reeds bij ons aansluiten, hebben veel moed noodig, een groote dosis moed en wilskracht. Want er zijn zoo tallooze middelen, om een sociaal demokraat door woorden en daden te laten voelen, dat „men" hem als een lager wezen beschouwt, als een persoon dien men liefst links laat liggen, tenzij men hem noodig heelt, dat „men" het in zijn macht heeft hem in zijn inkomsten te treffen en hem desnoods geheel broodeloos te maken, enz. En die middelen worden in Schiedam zeer gretig toegepast. Er hoort veël moed toe Wie onzer heeft het niet dikwijls door allerlei menschen hooren beweren„ik ben eigenlijk ook socia list maar, zie-je, mij bij jullie aansluiten, neen, daarvoor heb ik te veel tegen jullie manier van strijden." Zeker, er hoort moed toe, om mee te strijden in onze rangen. Er hoort moed toe, om een gemeene handeling van een „hoogst geacht" ingezetene rondweg een gemeene handeling te noemen. Er hoort moed toe, om een schavuit of een schurk in een mooi pak een gemeenen schavuit en een vuilen schurk te noemen. En er hoort moed toe, om zich los te maken van de leugen beschaafdheden der welopgevoede bourgeoisie, die meer van vormen dan van waarheid houdt. Moed is er noodig. Er is moed van over tuiging. Er is moed vaii vertwijfeling, wan- boopsmoed. Er zijn er onder ons, die bij ons kwamen uit moed van vertwijfeling, uit wanhoops- moed. De slachtoffers der ellende. Die aan hun lichaam de martelkracht van den honger en de sloopingswreedheid van de ellende hebben gevoeld. Die in hnn ziel het gieren- gewroet hebben gevoeld van een metelooze onmacht, als zij ziekte, gebrek en vertwij feling zagen neerzakken op de menschen en kinderen van wie zij hielden. Die zich door de onbarmhartigheid der omstandigheden hebben voelen losscheuren van de maat schappij, waarin zij leven, en die voor hen niets over had dan gebrek, leed, ellende. Wie zóó aan lichaam en ziel het beulen- karakter van onze maatschappij hebben ge voeld, komen gemakkelijk hij ons. Het is, of er dan iets van een nieuw levensbewust zijn over hen komt, of de maatschappij, die toch voor hen even wreed en meedoogenloos blijft als vroeger, baar beuleninvloed beeft verloren. Dat zijn onze eenvoudige vromen. Op hen heeft de ideale levensopvatting van het socialisme heel veel vat. Bij hen werkt het sterkst de zonnige belofte eener nieuwe maatschappij, de socialistische. En als men hun levensgeschiedenis dan hoort, en men hoort hen dan vertellen van hun jeugdhet is wel eigenaardig, dat zeer, zeer dikwijls dan blijkt, dat zij hun jonge jaren doorbrachten in een gods dienstige omgeving en begonnen zijn met zelf godsdienstig te wezen. Maar er zijn er ook onder ons, die bij ons kwamen uit moed van overtuiging. De lijders door het leed van anderen. De bekeerden door de waarneming der maatschappelijke ontwikkeling. Er zijn er zoovelen, nu ja, die het zelf nog wel niet zóó zóó ellendig hebben, die nog het geluk hebben zichzelf en hun familie te kunnen onderhouden, hoeveel schipperen en berekenen daarvoor ook noodig is, maar die toch dagelijks het vreeselijke lot van anderen zien, en die dagelijks daarbij kunnen waarnemen dat zulk een ellendelot niet door eigen schuld moet worden gedragen maar door schuld van anderen en dus schuld van de maatschappelijke anarchie, die de zooge naamde partijen van orde in aanzijn laten. Zij worden door dat leed van anderen tot nadenken gebracht, komen dan van zelf tot de waarneming van de onzinnige verdeelirg van den rijkdom en de schandalige verdee ling van maatschappelijke voorrechten. Onder hen vindt men de krachtigste voorvechters van het socialisme. Anderen komen ook tot ons door moed van overtuiging, niet door hun direkte aan raking met de werkelijkheid, maar door hun studie en hun onbedorven gevoel. Zij kunnen niet zich neerleggen bij de schrille tegen stellingen in onze maatschappij door een ge voelloos cynische opmerking zooals deze „er is altijd armoe en ellende geweest en dat zal wel altijd zoo blijven". Onze maat schappij is te leugenachtig, te vol bedrog en schijn, om het waarheids- en eerlijkheidsge voel van dezulken niet in opstand te brengen. En is het oproer eenmaal levend geworden in hun ziel, dan brengt hun studie hen van zelf tot het socialisme, den een wat sneller, den ander wat langzamer. Merkwaardig is dat zoovelen ook van deze laatste twee groepen uit godsdienstige om geving komen. Uit godsdienstige omgeving, ja, maar zelf meestentijds niet godsdienstig meer. Immers, hun eigen leven is vol van een strijd om het geloof en vol van opstand tegen het huichel achtige en schijnheilige van 9/io der. zooge naamd geloovigen. Die strijd (we zullen daarover later wel eens uitvoeriger schrijven) maakte hen tot vijanden, niet van den gods dienst, maar van die negen tienden der ge loovigen, van die huichelaarsbende die zich oppronkt met de liefdeleer van Christus en in daden nog lager staat dan de wisselaars eu kooplieden die door Jezus den tempel werden uitgeranseld. Eenmaal vijandig tegen over die 9/10, kwamen zij vanzelf tot nadere onderzoeking van het christelijk geloof. Velen, de meesten, verloren hun vertrouwen in dat geloofvan velen werd dat geloof waardeloos (ook daarover later meer). Zoo komt het, dat een belangrijk deel der sociaaldemokraten ongodsdienstig werd vóór zij socialist werden. En wat is nu natuur lijker dan dat zij te velde trokken tegen het hniehelmom van die 9/io Jfer geloovigen, voor wie geloof een doode letter en een ver steende vorm is, een middel om hun angst voor den dood te onderdrukken, maar zonder eenige levenmakende kracht? En als men dan ziet, dat ook die negen tienden den godsdienst misbruiken, om de ellende in de maatschappij, bij wier voort bestaan zij zeiven belang hebben of de men schen van wie zij afhangen te laten voort duren, zou men dan daar niet tegen opkomen en met hartstochtelijke woorden en bewe gingen die valschheid en'huichelarij trachten te ontmaskeren? Dat dit alles geen strjjd tegen den gods dienst is, dat de soeiaaldemokratie niet vijandig staat tegenover het geloof en den godsdienst, daarover in het volgend artikel. DE MOKER BUREAU vhu ADMINISTRATIE eu REDAHTIE

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1