Een paar vragen. Macht tegen macht. Een waarschuwing. Een titel-fantasie. vooral niet omdat Napoleon III zich tegen een dergelijke deelneming van Italië verzette. Na een massa scharrelarijen kwam het tot een verdedigend verbond tnsschen Pruisen en Italië met goedvinden van Napoleon. In 1866 begon daarop de oorlog tnsschen Pruisen en Oostenrijk. Na de vernietiging van het Oostenrijksch leger bij Sadowa moest Oostenrijk wel vrede sluiten. Napoleon III verleende daartoe zijn tusschenkomst en ver zekerde aan Italië den afstand van Venetië. Toen bleef alleen Rome nog te winnen over. Garibaldi meende, dat de kansen schoon waren om een slag te slaan en deed een inval in het grondgebied van den paus. Maar toen kwam Napoleon III tusschenbeide. Zijn wankelenden troon meende hij te kunnen redden door op te treden als beschermer van het wereldljjk gezag van den paus. Een Fransch leger vernietigde de Garibaldianen bij Mentana en bezette Rome. Veilig door de aanwezigheid der Fransche troepen, riep de paus in 1869 weer eens een algemeene kerkvergadering bp een te Rome. Maai juist op dat oogenblik keerden de kansen. Frankrijk raakte in oorlog met Prui sen. Toen het klop kreeg, was de paus zijn voornaamsten beschermer kwijt. De Fransche troepen werden teruggeroepen uit Rome. De Italiaansche troepen rukten het pauselijk grondgebied binnen en bezetten Rome den 20 September 1870. Een volksstemming werd gehouden onder de bewoners van den kerke- lijken staat. Er stemden er 130000 voor en slechts 1500 tegen de inlijving bij het konink rijk Italië. Aldus werden de politieke verwikkelingen tnsschen Oostenrijk, Pruisen en Frankrijk, oorzaak van de volkomen aaneensluiting van alle Italiaansche staten onder het bestuur van den Sardinischen koning. De Nieuwe Schiedamsche Courant van Zaterdag 29 Maart bevat o.a. een artikeltje over den Goeden Vrijdag, waarin eenige merkwaardige zinnetjes voorkomen. Er op wijzende, dat voor de Katholieken de Goede Vrijdag geen „algemeene rustdag is, schrijft de N. Sell. Ct. dan: „Immers, wordt de Goede Vrijdag een algemeene rustdag, dan is hij weldra een algemeene feestdag". En iets verder: „De opvatting, dat de Goede Vrijdag slechts kan zijn een boete- en bededag, mag zeker wel de juiste worden genoemd." Daar achter staat dan een vergelijking met de protestanten (valt het „Monsterver bond" van katholieken en calvinisten nu al uit elkaar?). Nu zouden wp toch deze vragen wel eens willen stellen: Hoevele menschen in Schiedam zouden in de gelegenheid zijn, indien hun dat een behoefte is, van den Goeden Vrijdag een boete- en bededag te maken, indien die dag een gewone werkdag is Zij zijn dan toch hoogstens hun kerktijd in de gelegen heid tot iets dergelijks Of bedoelt de N. Scli. Ct., dat het werken in onze maat schappij voor de meesten zóó beroerd is, dat het niet-vrp-zpn een boete voor hen is? Hoe komt de N. Sch. Ct. aan de gelijk stelling van rust- en feestdag? Zou de N. Sch. Ct. onder de geloovige katholieken heusch hebben waargenomen, dat zij wel trouw naar de kerk gaan, maar buiten hun kerke-uren zich zooveel mogelijk feesten bezorgen, omdat de arbeid van de weekdagen hen niet toelaat, hun vrijen tijd anders te gebruiken dan voor pretmaken ?*J% En de arbeiders van Schiedam fvragen wij dit: hoe lang nog zult ge het u§laten zeg- dat ge in de weekdagen voor niets deugt dan voor werken en zwoegen, en dat ge op de „algemeene rustdagen" niets anders weet te doen dan den tijd dood te maken met waardelooze pretmakerp Hoe lang zult ge het nog laten voortduren, dat het levens recht voor u niets anders bevat dan een arbeid naar den wil en voor het belang van anderen? Arbeiders, ook gp zijt mensch. Laat dus uw rechten als mensch niet vertreden Komt er voor op, allen eensgezindBegrijpt dan toch, dat ge, mensch geboren, ook als mensch moet willen leven met de volle rechten en de volle vrijheid van den vrijen mensch! 'n Regenachtige Zaterdagmiddag. De markt leeg en stil. Plotseling 't laarzen geplof van 'n gegradueerde-van-ons-politiecorps-in-draf. Op den hoek der markt 'n leuk-stil groepje, 'n Militair, dronken, tusschen twee politie agenten. Dezen met vast-nuchteren-stap, het arme slachtoffer wiebelend en scharrelend met de beenen, met de eigenaardige kniek- bewegingen in de lende en rollend hoofd op slappen nek. Alle drie gëuniformd, glimmende helmen, glimmende knoopen, één geglim van macht. Op 't bureau boedelscheiding. De militaire macht wordt opgeborgen, de burgerlijke houdt glimmend het veld. „Ja, maar," zullen de verwoed-militaire inzenders van de vorige week zeggen, „wacht maar, tot het commando „vuren" weerklinkt en de haan wordt overgehaald, dan, o goden, zegeviert weer 'n andere overheid en daar zweren wij voorloopig bij. Wat ons betreft, wij houden wel van die vuur-en-zwaard-christenen, van die christenen, die bij voorkeur het geweld verdedigen, het georganiseerde geweld, het geweld in z'n meest volmaakten vorm, wier jong hart .vurig klopt voor instellingen, die 'n uitvoeisel zijn van de eenige leer der Liefde. En wanneer onze vurige jongelingen zich eens kunnen losmaken uit hun wijsgeerige overpeinzingen over Rom. 13, en wanneer ze hun christelijk- nederig-hoogheids-gevoel van „Heusch, redac tie, we weten 't zelf heel goed, uit ervaring" eens kunnen opbergen, dan willen ze mis schien wel kennis nemen van 't geen andere christenen te raad geven aan jongelingen, die er in geloot zijn. We noemen Leo Tolstoi. Dat is wel niet zoo'n beroemde Christen als één van de oud soldaten van der Zee of van den Akker, maar misschien heeft zijn uitspraak in de oogen van minder heete vuur-christenen nog wel eenige waarde. Op grond van uitspraken, voorkomende in denzelfden Bijbel, die ge melde jongelingen raadpleegden, zegt Tolstoi: De afzonderlijke mensch moet verhinderen, dat het volk in militairen dienst treedt, door zelf militairen dienst te weigeren en anderen menschen het bedrog bloot te leggen, wat in den militairen dienst gelegen is, omdat het treden in militairen dienst is: verkrachting van alle religie, welke ook. Dan Dr. L. A. Bahler, die in een referaat, gehouden den 28 April '97 te Amsterdam, tot deze uitspraak komt, ook al op grond van den Bijbel Weigering van krijgsdienst is ■plicht van den godsdienstigen mensch. Meent nu niet, dat deze beide menschen iets met sociaal-demo cratie gemeen hebben, 't zijn heel gewoon christenen, zonder vuur, maar 't zijn Christenen, die in hun wieg al meer hadden begrepen van de Leer, dan onze jongelingen gedurende heel hun onnoozel bestaan. En daar de Bijbel volgens de Christenen is het Heilige Boek, zoo werdt het Heilige met voeten getrapt, wanneer daar uit 'n wapen wordt gesmeed ter vergelijking van spijtige kwajongens-verwaandheid. SflÊf We krijgen nu toch heusch medelijden met onze mannen van gezag. Ze zitten daar zoo lekkertjes en vinden zich zoo verbazend ge wichtig, en ze doen waarachtig zoo goed hun best. En nou worden ze warempel op de tocht gezet. En dat in April, als het nog zoo guur is. Zelfs het hart van „zoo'n rooien" wordt er week van Waarschijnlijk zal een kleine waarschuwing hun pleizier doen en dat hebben ze aan ons verdiend na hun moed- en beleidvolle ver dediging van hun voorstel voor schoolvoeding en -kleeding, voor erfpacht enz. „Daar is een luchtjen aan, daar is een luchtjen aan, de wolken worden in't Westen hoe langer hoe dikker", zong de School meester. Johan Wagenaar heeft er muziek op gemaakt, leuke, dolle muziek. Als we nu eens op stadskosten die woorden van den Schoolmeester met die muziek van Wagenaar boven den ingang van het stadhuis lieten schilderen of' beitelen, zou dat niet een goede waarschuwing zijn? Want er komt een luchtje aanzetten, een wolkie, dat veel dikker wolkies voorspelt donderwolkies, regenwolkies, stormwolkies. En of onze mannen van gezag daartégen zullen kunnen, nou De Nieuwe Schiedamsche Courant, die van tijd tot tijd haar neus voorbijpraat en on handig achter de schermen laat kijken, is in haar nummer van 29 Maart erg aanvallerig op het hoogste gemeentegezag. B. en W. hebben in de laatste raadszitting nou heele- maal niets goeds kunnen doen. Hoort slechts ende overdenkt In de le alinea van „In onze vroedschap" wordt de souvereine" raad tegenover B. en W. gesteld. In de 2e alinea krijgen B. en W. een mep over hun breedsprakigheid. In de 3e alinea heeten B. en W. zelf niet over tuigd van de noodzakelijkheid van school voeding en -kleeding, boewei zij het toch voorstelden. In de 4e alinea worden B. en W. met hun erfpachtvoorstel gewoonweg socia listen genoemd. Maar daarmee is de N. Sch. Ct. dan tevreden. De rest van het programma was bovendien niet belangrijk genoeg voor nieuwe aanvallen. In datzelfde nummer krijgen B. en W. er van langs, omdat zij op Goeden Vrijdag va- cantie namen en gaven als op een algemeen erkenden christelijken feestdag. En ze pre pareeren een bommetje voor de eerstvolgende raadszitting. Wat beteekent dat allemaal Waarom die halt-bedekte, half-opene aanvallen Is er misschien ook achter de schermen besloten, zich in het jaar 1902 heelemaal van het ge zag meester te maken er op rekenende, dat de Burgemeester dan wel heen zal gaan en een katholieke Burgemeester in zijn plaats zal worden benoemd Nu, ons goed. Wij hopen dan met de Belgische toestanden, die we zullen krijgen, ook de Belgische volharding aan den dag te leggen. Het wordt hoe langer hoe beter. Maar wij konden het toch niet over ons verkrijgen, de bedreigde gezagsmannen niet even te waarschuwen. Het afgaan op titels en opschriften wordt even besmettelijk in Schiedam als de lint worm. Nog niet lang geleden zetten B. en W. een paar doodonschuldige boekjes op den Index, alleen omdat de titel daarvan hun verdacht leek. Nu wijdt de ï-edactle van de Protestantenbond-stemmen 6 kolommen, dat is 3A van haar blad, aan een fantasie over den titel van Troelstra's laatste rede alhier. En zij komt tot even groote dwaasheden als B. en W. met hun censuur.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 2