Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
No 7
Zaterdag 12 April 1902.
2e Jaargang.
Oil nummer hestaat uit twee bladen.
Godsdienst en Socialisme.
Ons Proces.
to. E. van BERESTEIJn]
KANAAL weg 12 I
SCHEVENINGEN
ABONNEMENTSPRIJS:
13 cent per kwartaal i
franco per post 20 cent j ^vooruitbetaling.
Losse nummers 1 cent.
BUREAU vau
A DMINISTRATIE en REDAKTIE:
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Stukken ïoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in liet bezit der Redactie zijn.
IV. (Slot).
Geeft het feit, dat het Christendom een
ingevoerde godsdienst is, en geen godsdienst,
onder de volkeren, die men thans christen
volkeren noemt, zelf ontstaan, geeft dit
feit reeds voldoende verklaring voor een
ander feit, dat n.l. het christendom zelf nooit
eenigen blijvenden invloed heeft kannen uit
oefenen op staat en maatschappij, nog
belangrijker is de verklaring hierdoor van
dit verschijnsel, dat omgekeerd de toestanden
en verhoudingen in staat en maatschappij
grooten invloed hebben gehad en nog hebben
op het leven en denken der christenen en op
de meerdere of mindere macht van hun geloof.
Geloovigen van allerlei richting, wel te
verstaan oprechte eerlijke geloovigen, klagen
in den tegenwoordigen tijd steen en been
over den achteruitgang hunner kerk en het
loslaten van het geloof. Zij hebben volkomen
gelijk in deze hunne waarneming: de kerk
genootschappen gaan achteruit, en in die
kerkgenootschappen neemt de invloed van
het zuivere eenvoudige geloof steeds af. Hoe
dikwijls kan men niet lezen en hooren, dat
eenvoudige vromen de verzuchting slaken:
„o, indien alle ehristenenveens leefden volgens
hun leer, dan zou het er anders uitzien in
de maatschappij!" In deze verzuchting ligt
de erkenning opgesloten, dat de maatschap
pelijke toestanden een nadeeligen invloed
uitoefenen op het leven van den geloovige.
Zooals in het vorige artikel is aangewezen,
maakt het verschil in levensbeschouwing de
tegenstelling tusschen geloovige en onge-
loovige.
De geloovige ondervindt en neemt waar,
dat het zuivere karakter van zijn geloof en
dat de leefwijze van de geloovigen in het
algemeen veel te lijden hebben van de ellen
dige maatschappelijke toestanden en verhou
dingen van thans. Hun grootste begeerte
moet dus in het belang van hun geloof en
hun godsdienst deze wezendat die ellendige
maatschappelijke toestanden zoo spoedig mo
gelijk verbeterd worden.
De sociaal-demokratie nu wil eveneens die
ellendige maatschappelijke verhoudingen en
toestanden zoo snel mogelijk vernieuwen en
verbeteren. In dat opzicht staat zij dus op
volkomen hetzelfde standpunt als de werkelijk
eerlijke vromen, voor wie het een dagelijk-
sche ergernis is, dat zoo talloozen, die zich
christenen noemen, een leven lijden volkomen
in strijd met hun leer. En dit is de reden,
dat in vele landen zoowel onder katholieken
als onder protestanten sociaaldemokraten
orden gevonden, dat eenvoudige vromen
zooals Daens, Fonteijne, Göhre, Mann e. a.
voorvechters van het socialisme zijn geworden
en óf gezamenlijk met de niet-geloovende
sociaaldemokraten óf afzonderlijk als christe
lijke socialisten den strjjd voeren tegen de
verdedigers van het bestaande maatschappelijk
stelsel, zelfs indien die verdedigers kerkge
nootschappen en geestelijken zijn.
Want, de sociaal-demokratie alleen, alleen
de sociaal-demokratie, kan aan de bestaande
ellende in staat en maatschappij een einde
maken, omdat alleen zij wil en durft over te
gaan tot de opheffing van de grondoorzaak
dier ellende. Zij heeft een grondige studie
gemaakt van het heerschende maatschappelijk
stelsel en van zijn ontwikkeling en heeft
daardoor de wetenschap gekregen van de
grondfouten van dat stelsel. Haar doel nu
is, die grondfouten te doen verdwijnen en
het maatschappelijk stelsel van thans om te
werken tot een nieuw stelsel, waarin die
grondfouten niet voorkumen en dat dienten
gevolge niet meer leiden kan tot zooveel
ellende.
En daar zij met de geloofsopvattingen zich
niet bemoeit, omdat dit buiten het veld van
haar arbeid ligt en omdat juist in de staten,
waarin de christelijke godsdienst in welken
vorm ook wordt beleden als regel, de gods
dienst volkomen iets is geworden en kan zijn
van den enkelen mensch afzonderlijk zonder
nawijsbaren invloed op den ontwikkelings
gang van staat en maatschappij, daarom
kan zij geloovigen en ongeloovigen vereenigen
in haar geled.eren, daarom kunnen geloovigen
en ongeloovigen samen onder haar banier
oprukken tegen het maatschappelijk stelsel
van heden.
Indien de geestelijken van welk kerkge
nootschap ook over de verhouding van chris
tendom en socialisme andere voorstellingen
geven, dan blijken zij daarover óf nooit te
hebben nagedacht óf niets van het socialisme
te weten.
Maar het historisch materialisme dan
vraagt misschien deze of gene. Is dan niet
het historisch materialisme de filosofie der
sociaal-demokratie? de wetenschappelijke
grondslag va,n haar studies?
Zóó gesteld, moeten deze vragen ontkennend
worden beantwoord. Het historisch materia
lisme is niet de filosofie van de sociaal-demo
kratie. Men moet nooit vergeten, dat het
socialisme wel volkomen berust op de nuchtere
wetenschappelijke waarneming der feiten en
toestanden maar dat dezelfde waarneming
van dezelfde feiten verschillend geformuleerd
kan worden naar het verschil van levens-
en wereldbeschouwing, in het vorige artikel
aangeduid.
Wat het historisch materialisme is, zullen
wij in een -paar volgende artikelen uiteen
zetten en dan zal tevens de hier genoemde
kwestie uitvoeriger behandeld worden.
Voor ons onderwerp is het thans voldoende
te hebben aangewezen, dat sociaal-demokratie
en godsdienst volstrektmiet vijandig tegenover
elkaar staan, zooals onze tegenstanders meer
malen gelieven te beweren. Er zal nog ge
legenheid te over zijn, op dit onderwerp terug
te komen. Wij hebben thans onze ruimte
weer voor andere kwesties noodig.
't Was heden (Dinsdag 8 April) dat onze
partijgenoot en medewerker Dr. J. van
Leeuwen zich voor de Rotterdamsche recht
bank te verantwoorden had op de tegen hem
ingediende klacht
„als zoude hij in December 1901 te Schie
dam opzettelijk de eer of goeden naam 1) van
Meester Wilhelmus Henricus Jansen, kassier
en wethouder dier gemeente, hebben aange
rand, door in het aldaar op 28 December
1901 verschenen No. 44 van het Schiedamsch
Sociaaldemocratisch weekblad De Moker, welk
blad verspreid wordt, zoo onder de abonné's
als door verkoop per nummer, alzoo met het
kennelijk deel om aan na te melden feiten
ruchtbaarheid te geven, te doen opnemen
onder het opschrift „Mr. W. H. Jansen",
een door hem beklaagde gescheven stuk,
waarin onder meer de navolgende voor Mr.
W. H. Jansen, beleedigende zinsneden voor
komen volgen eenige aanhalingen,
die wij achterwege laten. Het gewraakte
stuk is voldoende bekend, en een ieder kan
het nalezen in ons nummer van 28 Dec.
van 't vorige jaar.
Gelijk wij reeds meldden waren als getui
gen gedagvaard: Mr. W. H. Jansen, de aan
klager, A. de Wit, onze administrateur en
J. F. Duwaer, chef der drukkerij „Vooruit
gang" waar ons blad gedrukt wordt.
Tegen elf uur kwamen al verscheiden
Schiedammers naar het Paleis van Justitie.
Er bleek nog al belangstelling te zijn. Tegen
half twaalf trad Dr. van Leeuwen de rechts
zaal binnen. Hij nam plaats op het bankje
der beschuldigden, onder bewaking van een
zwaar gehelmd en gewapend veldwachter.
De publieke tribunewasvolbelangstellenden.
Toen de Officier van Justitie de dagvaar -
diging had voorgelezen en daarna de griffier
op de gebruikelijke wijze de stukken afraf
felde begon
het verhoor.
De Voorzitter. Erkent u het bedoelde
stuk geschreven te hebben.
Dr. v. L. Zeer zeker!
V. U bent geregeld medewerker aan dat
blad?
v. L. Jawel.
1) Men kan dus een goeden naam hekoea zandtr
eer of omgekeerd. Red.
DE MOKER