Een Schiedamsehe Nationalist. Nog meer oppositie. Resumeerende komt de ondergeteekende én door persoonlijke ervaring, èn op grond van de getuigenissen van alle onderwijzers en onderwijzeressen tot de volgende con clusies 1°. verscheidene malen heeft schoolverzuim plaats gehad wegens armoede; 2°. eenige malen had gebrek aan schoeisel schoolverzuim ten gevolge; 8°. van tjjd tot tijd werd schoolverzuim voor komen door tijdige verschaffing van schoeisel (uit een schraal voorziene par ticuliere kas); 4°. veel schoolverzuim is zeer waarschijnlijk het gevolg van onvoldoende voeding en kleeding (ziekte); 5°. bij langeren duur der armoede, die in vele gezinnen heerscht, is schoolverzuim als gevolg daarvan zeer zeker te ver wachten. Nog zij medegedeeld dat de Heer arron dissement schoolopziener in Sept. 1901 aan twee leerlingen onbepaald verlof verleende wegens armoede in het gezinde jongens konden dan door arbeid wat verdienen. Bovenstaande conclusiën werden in een ver gadering van het geheele personeel van school C door allen onderschreven Van den heer Jb. Haye, Hoofd der school E. Het eerste geval, waardoor mijne aandacht op de zaak gevestigd werd, betrof een meisje uit het eerste leerjaar, dat des morgens ter school kwam zonder gegeten te hebben. De klasse-onderwijzer voorzag het kind van brood, doch daar dit mij minder gewenscht voorkwam, stelde ik een onderzoek in loco in, waarbij bleek, dat de vader in 9 weken geen werk had gehad en in dien tijd slechts f 6.— had verdiend. Het gezin be staande uit man, vrouw en 4 kinderen van 7 tot 1 jaar was aan de grootste armoede ten prooi en door buren misschien voor al geheel gebrek bewaard. Dit geval van onvoldoende voeding van een schoolkind bleek niet op zichzelf te staan. Onbekend met de armenverzorging in deze gemeente en niet in staat om den gezinnen hulp te verschaffen, wendde ik mij tot parti culieren en werd in staat gesteld aan eenige kinderen eenig voedsel te verschaffen, nl. 2 boterhammen met margarine en een glas warme melk. Met nauwgezetheid werd door mij en het personeel der school nagegaan, voor welke kinderen eenige voeding noodig was en zoo werd bovengenoemde voeding sedert 19 Februari aan ongeveer 55 kinderen uit 29 gezinnen verschaft, waarvan de kosten beliepen pl. m. f 1.50 daags (zie Bijlage 1). Twee moeders bedankten, toen de man weer verdiende, de eene met een beleefd briefje. Een moeder (weduwe) wenschte er ook wel van te profitéeren, hoewel het bleek niet noodig te zijn. Een kind vanverzuimde van 10 tot 15 Februari de school wegens ziekte, wellicht een gevolg van onvoldoende voeding. Een kind vanverzuimde 17 en 18 Februari de school uit gebrek aan kousen. Zoodra ik een paar kousen liet be zorgen, verscheen hij en is sedert niet meer thuis gebleven. Hetzelfde had plaats met 2 kinderen van die geen klompen hadden. Uit een aan dit rapport toegevoegd staatje blijkt dat van de 474 kinderen in den loop van den winter 55 in aanmerking kwamen voor schoolvoeding en kleeding en thans (8 Maart) nog 39. Van den heer J. A. Jansen hoofd der St. Jozephsschool Op de scholen voor on- en minver mogenden doen schoolverzuimen wegens armoe de zich wel eens voor. Doorgaans was echter gebrek aan kleeding, in hoofdzaak schoeisel, de oorzaak van het verzuim. Werd er een bedrag beschikbaar gesteld om in de behoefte bij die kinderen te voorzien, zeer zeker zouden zjj er mede gebaat wezen. .Ook door andere hoofden van kerkelijke scholen wordt nog erkend, dat gebrek aan voedsel of kleeren als reden van verzuim voorkomt, of dat de kans bestaat dat dit in den toekomst 't geval zal zijn. Maar eigen aardig is de gevolgtrekking waartoe zij soms komen. Zoo b.v. Mej. Osterloh, hoofd der Mariaschool, die zegt„Ook bestaat niet de minste grond te vreezen, dat het schoolver zuim bij niet verschaffing van voedsel en kleeding van gemeentewege zou toenemen, dat dit verzuim in het tegenovergestelde geval verminderen zou. Mocht de gemeente er evenwel toe over gaan den kinderen der lagere scholen voeding en kleeding te verschaffen, dan komt ons het ontvangen eener subsidie het verkiezenlijkst voor." Bljjkbaar wil zij alleen als 't nog erger wordt eindelijk eens overgaan tot 't nemen van maatregelen. Dat er gebrek geleden wordt, dat er behoefte bestaat is niet vol doende slechts als er gevaar bestaat voor toename van het kwaad wil zij tot school voeding en -kleeding overgaan. Dit standpunt werd ook in den raad in genomen door den „christelijken meneer P. Jansen. Dat heer beloofd een waardig neefje van z'n wethouderlijken oom te worden. Deze lievigheid vloeide o. a van zijn lippen, dat hij vreesde, dat juist invoering van school voeding- en kleeding de ouders noopen zou hun kinderen thuis te houden om dan zoo er wat van te kunnen trekken. De slag die hij den arbeiders daarbij in 't gezicht gaf had ik hem graag op 't zelfde oogenblik terug gegeven. Zelden heb ik op brutaler, harteloozer wijze een welgevoed heerschap over de ellende van het proletariaat hooren spreken. Als een der andere raadsleden wat fut had gehad, wat gevoel of wat tempe rament, ze zouden hem de les gelezen hebben voor zijn patserig gezegde. Maar allen zwegen als moffen. Ze kletsten nog wat. En toen werd het voorstel afgestemd. Tegen stemde de heeren Honuerlage Grete, Blaisse, Smit, Lagerwey, Bender, P. Jansen, Mr. Jansen, Klein, Beukers, Witkamp!' en Pinkster. De „christelijke" meerderheid was kompleet. Zoo houden de „christenen" de arbeiders in hun scholen. Geen schoolvoeding en- klee ding als recht, maar bedeeling als gunst, als liefdadigheid. Dan moeten de arbeiders wel onderdanig zijn, wel zoet in de kerk komen. In naam van Christus hanteeren ze de hon- gerzweep. Geloovige arbeiders, is 't nog niet genoeg? Te Groningen op het philologen-congres heeft ook de rector van het Schiedamsehe gymnasium geredevoerd. Zijn onderwerp was „Aankweeking van het nationaliteitsgevoel op 't gymnasium." Wij hebben voor ons het verslag van die rede in de Sch. Ct. van 6 April no. 10820. „Les idéés marehent," de denkbeelden ontwikkelen zich, gaan vooruit; met deze bewering begon Dr. Vinkesteyn zijn rede. Is dat heusch waar? De rede van Dr. V. zou haast het tegendeel bewijzen. Vooreerst, wat te denken van een paedagoog die op school „nationaliteitsgevoel" wil gaan aan- kweeken en ontwikkelen En wat te denken van een man, die de nationalistisch-antise- mitische beweging uit Frankrijk en Oosten rijk in Nederland wil gaan opvoeden op de gymnasiën? (of weet Dr. V. misschien nog niet, dat overal nationalisme en anti semitisme hand in hand gaan? Wij zullen in een ander nummer van De Moker wel eens uitleggen, waarom.) Maar al wat Dr. V. daarover zeide, heeft te weinig om het lijf, om er veel woorden over te verspillen. De heeren J. H. van den Bosch en Dr. J. Berlage namen hem daarover al voldoende onderhanden. De heer Berlage meende o. a., dat de opvoedings denkbeelden van Dr. V. „tot ontzettende mis daden" door chauvinisme zonden leiden. En de heer Van den Bosch zeide o. a., dat de opvoeding alleen de vorming van den man en mensch moest bedoelen en zich niet moest bekommeren om vaderlandsliefde. Daarmee kan Dr. V. het doen. Jammer, dat het „vergevorderde uur" tot sluiting van het debat dwong. Want dan hadden de heeren Van den Bosch en Berlage Dr. V. nog eens verder kunnen ontmaskeren en onder zpn costuum in de nationale kleuren den groot inquisiteur onthullen. Ziehier de kwestie. Toen de debaters Dr. V. dwongen uit zijn nevelachtige voor stellingen uit te komen en eens de puntjes op de i te zetten, kwam er dit uitDr. V. wil de vaderlandsche geschiedenis en de Ned. letterkunde op het gymnasium gebruiken om „vaderlandsliefde" te kweeken, en de leeraren die zooals Dr. Berlage en de heer Van den Bosch de geschiedenis en letter kunde daarvoor niet willen gebruiken, die volgen? Dr. V. dus niet meer „op hun plaats" zijn, Dr. V. hoopt, dat die dan uit zich zelf zullen weggaan, en doen zjj dat niet. danja, dat zei Dr. V. niet, maar ieder begrijpt wat hij dacht. Heilige inquisitieHeerljjke vooruitgang van ideeënDr. Rudolph bood zich reeds aan als beulDr. Vinkesteyn solliciteert naar het baantje van grootinquisiteurDr. Kuyper zal volgens Dr. V. wel meewerken Het wordt tijd de catacomben onder het stadhuis te gaan vergrooten en uitbreiden De Nieuwe Schiedamsehe Courant zet haar oppositie tegen het dagelijksch bestuur onzer gemeente voort, een bewjjs van haar door wrochte gehechtheid aan „orde" en haar minzame onderworpenheid aan „het gezag". In haar nummer van 5 April krijgen B. en W. er van langs, naar aanleiding van hun voorstel tot sluiting eener leening van f 600.000. „En dan moeten wij opmerken, dat over het opleggen van nieuwe lasten aan de burgerij van de bestuurstafel gesproken werd met een luchthartigheid, als gold het slechts het nemen van een peul uit den rijkgevulden brouwketel onzer wel gedane burgerij". Nu vinden wij het meer dan treurig in Schiedam van een „welgedane" burgerij te spreken. En een brouwketel met peulen is wel een echte Schiedamsehe vondst! Maar de N. Sch. Ct. vindt B. en W. in financiëele zaken toch „luchthartig". Eilieve, waarde zuster, is niet uw waarde vriend, Mr. W. H. Jansen, wethouder van financiën? Er is steeds voorgegeven, dat deze man zulk een bekwaam financier was en daarom door zjjn partjj aan de bestuurs tafel is gezet En nu is deze knappe finan cier doodgewoon een „luchthartig" bestuurs- mensch geworden? Van waar deze gedachten verandering? Zou men heusch gaan inzien, dat iemand als Mr. Jansen niet in den gemeenteraad en allerminst als wethouder van financiën in het college van B. en W. thuis hoort? Accoord, Nieuwe, we zullen Mr. Jansen helpen wippen!

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 6