De Feestavond. Y ergadering-Gorter. Bestuurdersbond. Glasblazers. Onze Gemeente-Werklieden. streken de invloed der duitsche stadsinrichting werkte, in de Maas- en Schelde-streken daaren tegen de lransche, die in tal van opzichten vei-schilde van de duitsche. Aan verscheidenheid dus geen gebrek. In het volgende artikel zullen de twee belang rijkste stadsvormen worden nagegaan. De overige gelyken in allerlei opzichten daarop en zijn dus overgangsvormen, waarvan ieder zelf gemakkelijk den aard kan nagaan. De Zaterdagavond van verleden week deed zich, in den beginne althans, zeer kalm aan zien. We hadden hoop, veel menschen bij elkaar te zien, en toch, tegen acht uur was de toeloop nog maar heel dunnetjes, zoo in 't oogloopend, dat wij vreesden den avond te moeten doorbrengen met een half volle zaal. De klok had echter pas acht geslagen, of daar begon het storm te loopen, en nog voor kwart over achten was de zaal zoo vol, dat verscheidenen zich boven met een plaats moes ten vergenoegen of anders met een staan plaats tevreden stellen. Als op een vergadering opening door den voorzitter, die echter terstond het woord gaf aan den spreker J. de Wit van Botter dam, die een causerie hield over onderwijs, kiesrecht en militairisme. De spreker deelde mee, dat hij het beter vond, op dezen avond geen eigenlijk debat te voeren, maar dat ieder, die wat wenschte te zeggen, hem maar in de rede moest vallen, dit was dan de beste gelegenheid, een mogelijk misverstand direct uit den weg te ruimen. We moeten zeggen, dat deze proef goed gelukt is. Een enkele maal hoorde men iets roepen, en dadelpk volgde een naar het scheen voldoend antwoord. De causerie viel, naar 't applaus te oor- deelen, nog al in den smaak van het aan wezige publiek, een publiek, dat voor een groot deel ons vreemd toescheen, een publiek, dat zelden of nooit onze vergaderingen be zoekt. Door dezen avond zijn een groot aantal personen, tot nu toe door ons niet te bereiken, en daardoor voor ons nog vreemd, in de gelegenheid geweest, met onze ideeën kennis te maken. Een spoorslag voor ons, om in het komende seizoen op den ingeslagen weg voort te gaan. Onze openbare vergaderingen dienen afgewisseld te worden met goed in elkaar gezette feestavonden. En deze avond was er een, zooals wij er meer wenschen. Bracht de spreker al een prettige stemming in de zaal, de bijdragen van onze muzikale medewerkers, de heeren W. F. Beunderman (viool), Jos. van Lier (violoncel) en onze partijgenoot Dr. J. van Leeuwen (piano) deden dit niet minder. De eerste en derde waren door den 8en Maart al aan een deel van 't publiek bekend, en werden bij hun opkomen met applaus be groet, terwijl de heer Jos. van Lier toonde, een uitstekend executant te zyn. Over ieder nummer iets te zeggen, ligt niet in onze bedoeling, maar toch zal het bovengenoemden heeren gebleken zijn, dat hun belangelooze medewerking op hoogen prjjs werd gesteld. Dit zy den besten dank, die hun gebracht kan worden. Onze partijgenoot H. A. Mineur verleende zijn steun door komische voordrachten. Dat hij bij ons publiek bekend was, wie zou het durven ontkennen? En bleek het niet tel kenmale, als hy het podium betrad? Wat klonk van tyd tot tijd een gulle lach, ter- wyl hy daar met een effen gezicht bezig was We herinneren slechts aan zijn voordracht van„De Boterham en de Goudzoeker'' Het was soms, of er aan de toejuichingen geen einde kwam. Door den spreker van den avond was ge wezen op den strijd te Enschedé, een welkome aanleiding voor den voorzitter, om by zijn dank aan de verschillende medewerkenden een woord van aanbeveling te voegen voor een collecte voor de uitgestotenen aldaar, voor ons tevens een middel, om allen nog eens te herinneren aan den harden, taaien kryg, die daar geleverd wordt. Alle lezers wekken wy hierby nogmaals op, hun klassegenooten te Enschedé niet te vergeten. Wy zullen gaarne aan ons bureau de giften voor Enschedé in ontvangst nemen, om ze daarna in ons blad te verantwoorden. Komt, lezers en vrienden, blijft niet achter De stryd van de Enschedesche uitgeslotenen wordt ook voor u gestreden Wie weet, hoe gauw gy in 't zelfde geval verkeert 1 De openbare vergadering op Woensdag avond, waar Gorter besprak het onderwerp: „Is de overwinning van het socialisme zeker?" was, den tijd van het jaar in aanmerking genomen, tamelijk druk bezocht. Meer dan 150 personen, waaronder enkele vrouwen, luisterden van kwart over acht tot bijna elf uur met volle aandacht naar den spreker, die achtereenvolgens deze vyf vragen, alle in bevestigenden zin, beantwoordde: lo. Zyn de personen er, die het-socialisme kunnen en moeten brengen? 2o. Zyn de toestanden van dien aard, dat de arbeiders de veranderingen wenschen? 3o. Zijn de belangen van die menschen de arbeiders dezelfde? 4o. Zyn de middelen, daartoe uoodig, aanwezig 5o. Wordt voor de gewenschte verande ringen gestreden, en hoe is die stryd? Vooral de eerste en vierde vraag werden zeer uitvoerig besproken. Door statistieken uit Duitschland en Amerika toonde Gorter aan, dat het aantal bezitters achteruitging en het aantal proletariërs terzelfder tijd in veel grootere mate toenam. Als voorbeeld noemen wij, dat in de jaren 1882—1895 in Duitschland het aantal bezitters afnam met 180000. terwijl het aantal proletariërs met 2 millioen vermeerderde. Ons doel moet nu zijn, de arbeidende klasse te organiseeren tot één politieke partij. Dan bestaat er kans, zich meester te maken van de staatsmacht in al haar deelen. In ons land bestaan dit bleek bij de beantwoording der derde vraag 13 a 14 richtingen van arbeidersvereenigingen. Onze vijanden zorgen er voor, dat de arbeiders in verschillende richtingen mekaar blijven tegen werken. Er werd bv. gewezen op de houding van den R. K. Volksbond bij vele stakingen. Door verschillende gebeurtenissen zullen de arbeiders gaan inzien, dat eendracht macht maakt, evenals de kapitalisten dit zoo goed begrijpen. Het beste bewys voor dit laatste levert het ontstaan van een aantal trusts in Amerika. De arbeiders, door dit goede voor beeld aangespoord, dienen zich eveneens eerst nationaal, daarna internationaal te verbinden. De belangen van den Engelschen arbeider zyn ook die van den Nederlandschen arbeider, en omgekeerd. Er is reeds zooveel eeuwen broederschap en menschenliefde gepredikt, wij zullen het niet bij prediken alleen laten, maar ook die goede zaken in toepassing brengen. We wijzen daarvoor op de houding der arbeiders te Enschedé, waar allen op komen voor een 20 tal slachtoffers. De vierde vraag geeft den spreker gelegen heid, na te gaan, in welke mate de groot industrie toeneemt. Reeds tien jaar geleden werd ongeveer 70% van de productie ge leverd door de groot-industrie, en altijd blijft dit percent nog toenemen. Waar zal het einde zijn? Het kapitalisme kan niets doen, om de werkeloosheid weg te nemen. Alleen van tyd tot tijd wat lapmiddeltjes toepassen, die voor een zeer kort oogenblik helpen, maar de werkeloosheid voorgoed onmogelijk maken, dat kan het kapitalisme niet. Ieder arbeider weet en gevoelt dat, ieder arbeider kent de werkeloosheid in meerdere of mindere mate. Na een kort debat, waaraan deelnamen de heeren Mr. Kalma en M. C. M. de Groot, werd de vergadering door den voorzitter gesloten. Een collecte voor Enschedé bracht f8,805 op. Dinsdag vergaderde de Bestuurdersbond in „Constantia." Op aanvrage van een der aangesloten vereenigingen was het punt van behandeling „Steun aan Enschedé." Besloten werd, lijsten te laten drukken, welke ver zonden worden aan de besturen der aange sloten vereenigingen. Elke week zal de penningmeester der betrokken vereenigiog de lijsten in ontvangst nemen en afdragen aan de penningmeester van den Bestuurders bond, die voor de verzending der gelden zal zorg dragen. Verantwoording geschiedt wekelijks in De Moker en in Het Volk Verzoeke vooral de lysten geregeld in te leveren. Pogingen werden aangewend, een organi satie te stichten onder een categorie van werklieden, die tot nog toe te Schiedam on georganiseerd bleven. Uitslag waarschijnlijk de volgende week. 't Uitzicht bestaat, dat een bestaande vereeniging zich zal aansluiten. Zondag sprak v. Erkel in Constantia voor 100 glasblazers, waaronder uit Delft en Vlaardingen. Het onderwerp was: „Vak organisatie". Ieder keer, aldus begon spreker, als ik een uitnoodiging krijg, om over dat onderwerp te spreken, vraag ik mij af: Is het noodig, nóg noodig, om wat al zoo dikwijls gezegd is, al weer te zeggen. En het antwoord moet luiden: Ja. Nog talloos velen moeten oude waarheden opnieuw hooren, bij talloos velen nog moet lauwheid en lakschheid of vrees worden overwonnen. En uit die overtuiging put spr. den moed, om nu ook weer te zeggen de ellende van de arbeidende klasse, de slaafsheid en de ver nedering, waaronder de arbeiders gebukt gaan. Achtereenvolgens bespreekt hy het loon, de verhouding van arbeider tot patroon, het stelsel van afjakkering van arbeiders door arbeiders, de moordende concurrentie onder de arbeiders onderling, om in een goed blaadje te komen bij den patroon, en eindelijk de suffende berusting van de heden- daagsche loonslaven. De offervaardigheid voor de kroeg en de schielheid voor de vakvereeniging. Daartegenover stelt hij de waarde van den arbeid, hoe de arbeider daaruit besef moet putten van zijn eigen waardigheid. Hoe het vakvereenigingsleven dat besef moet aankweeken en verhelderen en dus de arbeiders sterk maakt in den stryd. Het gevoel van eigen-waarde is voor den arbeider een onuitputtelijke strijdkas. De rol van de vrouw in de vakvereeniging schetst spreker aan de hand van enkele sterk sprekende voorbeelden. Hy spoort aan tot het opvolgen van deze stelling. „De vrouw zy deelgenoote van en ingewijde in het vereenigingsleven van den man", dan zullen haar vooroordeelen wegvallen. Na eenig debat over politiek en de houding van het N. A. S. in gevallen van steun, werd de vergadering gesloten. In het vorig nummer hebben wij de beide voorstellen afgedrukt, die de Schiedamsche Gemeente-Werklieden zouden bespreken op het Congres van den Landelijken Bond van ■59E

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 2