Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad Bericht aan de Postabonnees. No. 15. Zaterdag 7 Juni 1902. 2e Jaargang. Goeie zalf ABONNEMENTSPRIJS: 13 cent per kwartaal l vooruitbetaling. franco per post 20 cent j BUREAU van ADMINISTRATIE en REDAKTIE OORDVEST 12. ADVERTENTIEN: 3 cent per regel. Bij abonnement be langrijke korting. Stokken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Den abonnees buiten Schiedam wordt verzocht het abonnementsgeld voor het nienwe kwartaal, dat met dit nummer ingaat, zoo spoedig mogelijk per post wissel toe te zenden. DE ADMINISTRATIE. Steun-Enschedé Nn van de zijde der georganiseerde arbei ders een nieuwe, heerlijke krachtsinspanning uitgaat, hun broeders te Enschedé te steunen in den nog moeielijker geworden strijd, dat er van den anderen kant, van burgerlijke zijde, zoo terloops, zoo zonder erg, pogingen worden aangewend, de positie der uitgeslote- nen te verzwakken, 'n Kort berichtje, en weer eens één, om zoo'n beetje stemming te maken tegen de strijdende arbeiders, 'n Brief van 'n meisje, dat is blijven werken aldoor, aan den burgemeester, dat ze zoo lastig ge vallen wordt, 'n patroon zou het niet steviger durven zeggen, arbeiders van Van Heek, die gegooid worden. Dan weer eens iets, om te ontmoedigen b. v. De dekenwevers fabriceeren al meer dekens dan vroeger het geval was met de andere wevers of: tal van nieuwe arbeiders hebben zich aangemeld, enz. Het doel van zulke schijnbaar onnoozele berichtjes is duidelijk, te duidelijk, om er wat van te zeggen. Nogmaals wekken wij alle arbeiders op zoo krachtig mogelijk te steunen. Enkele vakvereenigingen innen van hun leden een wekelijksche bijdrage. De niet-georganiseer- den kunnen ook teekenen op de lijsten van den Schied. Bestuurdersbond. Allen op voor krachtigen steun. De middeleeuwsche gilden. ii. De twee voornaamste stadsvormen waren de gewone „vrije stad" en de „gemeente" of commune. De vrije stad der 12e eenw was een stad, die, ho'ê ffan"1?Fök ontstaan, sterk onder het gezag van den landsheer had gestaan en hetzij door de goedgunstigheid van den lands heer zelf of door eigen kracht in het bezit was gekomen van eenige rechten. Gewoonlijk had zij een eigen rechtspraak en een eigen „stadsvrede" (dat is het recht, om allen krijg en alle veeten in haar gebied op te schorten en te verbieden); deze stadsvrede was natuurlijk noodig voor een stad, die veel handel had en voor haar markt boven alles veiligheid en vrede behoefde. Voorts had de vrije stad meest haar eigen bestuur, dat of door den vorst werd gekozen uit de stede- bewoners óf ten deele of geheel door de burgers zelf. Bovendien kreeg de vrije stad doorgaans vrijstelling of vermindering van tollen en andere belastingen. Bij de vrije stad, hoe zelfstandig zij ook mocht geworden zijn, speelt de landsheer nog altijd een rolde landsheer heeft ook tegenover de vrije steden nog steeds belang rijke rechten. En juist omdat de landsheer de vrije steden telkens nieuwe rechten ver leende en een zekere onafhankelijkheid en zelfstandigheid liet, waren de vrije steden kalme bezadigde instellingen met een voldaan en tevreden bestuur. Maar niet alle steden kregen rechten. Niet aan alle steden lukte het, een goedgunstigen landsheer te verkrijgen, of genoeg kracht te ontwikkelen om den landsheer tot goed gunstigheid te dwingen. Er waren heeren, die uitmuntten in gezagsuitoefening en wille keur, die de wereld verdeelden in trappers en getrapten en zich zelf natuurlijk den trappersrol toebedeeld -n. En die heeren wekten in de stedelingen en in de platte landsbewoners een revolutionairen verzetgeest op. Die prikkelden hun getrapten tot omver werping van de bestaande orde en tot ver nietiging van het door hen zoo gehaat gemaakte gezag. Zoodra ze kans zagen, vereenigden de bewoners eener plaats zich door onderlinge eedsaflegging, met bet doel zicb te verzetten tegen de willekeur der heeren. En als het mogelijk was vereenigden verschillende steden zich weer. Lukte het hun zich te handhaven tegenover hnn heer, dan omschreven zij hnn rechten in een charter, een vrijheidsbrief dien zij zelf gaven aan hnn eigen "stad en die voor hen een grondwet, was. Hun stad noemden zij dan gemeente of commipe. In Noord-HaRe tiegon het eerst deze commnnen-beweging. De Noord-Italiaansche communen bleken zelfs sterker dan de Dnitsche keizer. Van Italië breidde deze beweging zich uit over Frankrijk. Vandaar kwam zij in de Nederlandsche gewesten. Deze vrijheidsorkaan verwoestte heel wat landsheerlijk gezag en nog meer landsheer lijke willekeur. Maar toen verbonden de vorsten zich met de communenin Frankrijk was dat omstreeks 1200 koning Filips Augustus. De vorsten gebruikten de communen tot bestrijding der edelen, tot vernietiging van de macht der overmachtig geworden landsheeren. En de communen werkten dapper daaraan mee. Maar zij kochten zich daarmee het nog veel treuriger gezag der vorsten zelf. De commune ontstond dus uit de revolu tionaire vernietiging van het landsheerlijk gezag. De burgers, die den gemeentelijken eed hadden afgelegd, kozen gezamenlijk den stedelijken magistraat. In sommige communen evenwel werd die keuze gedaan alleen door enkele geslachten en vermogende burgers. Het bestuur had het volledige beheer over alles wat de gemeenten betreft. Bij de uit breiding van de gemeente werden de werk zaamheden weer geplitst: de rechtspraak kwam aan de schepenen, het financiëele beheer aan de burgemeesters en raden. Algemeene vergaderingen der geheele burgerij hadden nergens plaats. Bij de commune had geen landsheer iets te zeggen. Het was een staat in den staat. Doorgaans sloten de communen overeenkomsten met den'vorst, voor hen zelf van belang ter wille van hnn handel, voor den vorst van belang ter wille van zijn oorlogen. De stedenontwikkeling in de Nederlandsche gewesten was zeergroot, vooral in Vlaanderen, dat op het einde der 12e eeuw een 40-tal steden telde, waarvan sommige zich gemeente noemden. Brabant had.er 12, Henegouwen 7, Luik 5. In het noor'en waren slechts 7 steden te vinden, maar die misten alle een eenigszins behoorlijke ontwikkelingdit waren Zutfen, Nijmegen, Staveren, Utrecht, Muiden, Deventer en Groningen. In Vlaanderen, waar het stedenleven het sterkst ontwikkeld was, werd nit den aard der zaak de strijd tusschen den landsheer en de steden om de macht het heftigst. Want in den grond der zaak ging het er om, wie de macht in handen zou hebben, de stad ot de vorst. Over dien strijd en de verandering van zijn karakter, door toedoen der gilden, in het volgende artikel. De Nieuwe Schied. tikt zoowaar z'n collega de Schied. Cour. op de vingers over het bericht van de installatie van een pastoor te Vlaardingen. De reprimande of wel de vriendelijke terechtwijzing begint aldus„Het is een bekend feit, dat onkatholieke bladen, wanneer zij over katholieke zaken schrijven, gewoonlijk den bal ver misslaan en soms de meest onzinnige berichten publiceeren." Ei, ei, dat is nou geen klasse-hoogmoed, maar kaste- hoogmoed Wij, katholieken, niet waar, wie weet iets van onze zaken. Intusschen, wij wilien ook eens hoogmoedig zijn en aldus schrijven „Het is een bekend feit, dat katho lieke bladen, wanneer zij over onkatholieke zaken schrijven, gewoonlijk den bal ver mis slaan en (niet soms) maar doorgaans de meest onzinnige berichten publiceeren." Niet waar, Nieuwe, De Moker heeft je al zoo dikVijls op je vingers geklopt. Maar zeg toch eens, waar en wanneer heeft De Moker den bal zoo ver misgeslagen? DE MOKER Losse nummers 1 cent.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 1