Onze plaatselijke Pers op den 2en Augustus. Protestanterig. Staats-exploitatie. Christelijke muzikanten. Getallen. Het is nu eenmaal 't onzalig lot van vorsten en vorstinnen, dat iedereen zich gerechtigd acht, ze te bezingen. Wezenlijk geen benijdbare positie, te dienen als proef- voorwerp voor de talenten van tallooze bekende en onbekende vereerders, zoo'n soort wrijfpaal te zijn voor hen, die gekriebeld meenen te worden door koninklijke aandoe ningen. Daar zet zoo'n persridder zich neer, en stelt zich voor 'n koninklijke figuur, en windt zich op in zenuwachtige aandoening om iets te vinden, dat te zeggen de moeite waard is. En die toestand van prikkelende onmacht is voor hem de extase. Zijn geest is immers vervuld met hoog-heerlijke verbeel dingen van majesteit. Maar aangezien een persridder bij hooge uitzondering van konink lijken aanleg is, vervagen de vermeende heerlijkheden zijns geestes tot allergewoonste banaliteiten, die voor zijn koninklijke aange bedene de tegeno vergesteldeuitwerking hebben welke hij er van verwacht. Het publiek walgt van die artikelen. De Zondagsbode geeft 'n kalender-blaadje uit het Oliekruikje, zonder meer. De Schiedamsche schrijft o. m. „Maar ook uit ons zelf voelen we iets in ons bij het lezen van ons kalender blaadje, dat hedenochtend, als of wij dit al niet dagen vooruit hadden bedacht, vermeldt: Verjaardag enz. 't Is een aardige en innige band, want 't is een band van onwillekeurig opgeko men liefde, die ons bindt aan het vorsten huis van Oranje-Nassau. En dien band voelen wij telkens weer, pas nog door onzen angst uitgestaan bij het lijden van ons Wilhelmientje. We behoeven er niets meer bij te voegen. Nog een roerende passage tot slot. Schrijver dezes zal het niet licht ver geten, wat hij eens in Amsterdam zag, toen nl. onder de volksmenigte Wilhel mientje in haar rijtuig lag te slapen in de armen van haar moeder. Neen, niet licht! De Nieuwe schrijft van een „Konings- vrouwe" „In het lied „Van een Koningsvrouwe" wordt ons de daad van een grijzen koning die een jeugdige prinses koos tot zijne bruid, op treffende wijze geschetst. Die daad, zoo ongewoon, zoo verassend... 't Gaat zoo door en tot slot nog eenige allerbanaalste toespelingen, aldus: Moge zij haar kind en ons nog lange jaren ten zegen en voorbeeld zijnMoge zij haar dierbaar kind, de herstelde konin- ginne, in beterschap steeds zien toenemen en in krachten sterken. Worde de dierbaarste wensch, voor Haar in dit leven nog te hopen, de wensch, die heel het Nederlandsche volk met haar deele, nog eenmaal vervuld: zij het Haar gegeven in den zoon harer dochter Nou kan 'et wel. „De Zondagsbodevan 2 Aug. verhaalt, hoe 'n redacteur van „El Pais" het vertrou wen wist te winnen van 'n Spaanschen kloos terbroeder, door zich voor te doen als 'n geestdriftig bewonderaar van de Dominika- ner-orde. Toen mocht die redacteur het klooster binnen en uit dankbaarheid zeker hing hij daarna alles aan de groote klok. De Zondagsbode schijnt geen oog te hebben voor de Judas-rol van dien ontdekkenden redacteur. Geen wonder ook. D'r waren folterwerktuigen in dat klooster, en die broe der wou ze niet lang ongebruikt laten. En dan gaat het verder „Ongelooflijk schijnt het, dat er thans nog personen gevonden worden, die zich christenen noemen en zich toeleggen op het herstel der Inquisitie. Wel is waar zijn er niet weinigen in Spanje, die, al kunnen zij niet openlijk vervolgen, toch de beginselen dier rechtbank in practijk brengen, door allen omgang te schuwen met degenen, die zij ketters noemen, en niet toe te laten, dat men van hen iets koope, hun verkoope, werk verschafte of eenigen dienst bewijze." Nu heeft de vrome Zondagsbode ineens 'n opmerking bij de hand. Hij zegt daarachter „Indien wij hier in Nederland zoo eens met de Roomschen handelden, zouden zij niet vreeselijk gaan klagen Doch wij gaan vaak onzen Protestantschen geloofs genoot voorbij, om een Roomschen te be- voordeelen" Met andere woordenOch menschen, Pro testanten, laat die Roomschen maar links liggen. Niet bij hen koopen, hun niet ver- koopen, geen werk verschaffen, maarnu doet de Zondagsbode precies volgens de be ginselen der Inquisitie. Het schijnt ongelooflijk, dat er thans Och lezer, lees dat stukje nog eens over. Het is zeer toepasselijk op de Zondags bode. Arbeiders, wanneer zoogenaamd Christe lijke voorgangers u met dergelijke redenee ringen overstrooien, stelt tegenover dien ver deeldheid zaaienden invloed van vrome leiders uw gevoel van solidariteit. Roomsch of on- roomsch, als klasse zijt gij één, hebt gij u te stellen tegenover hen, die verdeeldheid willen zaaien iu uw gelederen in naam van den godsdienst, maar ten profijte van het kapitaal. Dit onderwerp behandelde Hermans Woens dagavond in een door het Spoorwegpersoneel belegde openbare vergadering. Hij heeft z'n oude roem gehandhaafdhet voor velen zoo saaie en vervelende onder werp is behandeld geworden op 'n in enkele opzichten wel wat al te beknopte wijze, maar overigens interessant en zakelijk. Na 'n populaire uiteenzetting hoe de Ned. Staat niet anders is dan een politie-staat, met wien de vrije Ned. burger anders geen kennis maakt dan wanneer i bij z'n kraag gevat moet worden, of, op 18 jarigen leeftijd plotseling verblijd wordende met het heugelijk nieuws dat-i óók 'n vaderland heeft, iets, waarvan i vroeger totaal niets heeft bemerkt, met de heugelijke mededeeling er bij, dat-i z'n huislijken kring mag vaarwel zeggen om zich 'n tijd lang door den Staat te laten voeden, kleeden en salarieeren, wat alles op de meest fraaie en ook royaalste wijze ge schiedt op die en die wijze alleen maakt de met weldaden overstelpte Ned. burger kennis met den Ned. Staat. Zoo kan spr. eenigszins begrijpen dat er menschen zijn die bang zijn voor die gure handdie hem niet anders beschouwen dan de oermensch voorheen donder, bliksem en storm deed; als 'n soort wrekende godheid. Maar die luidjes snappen niet, dat die staat feitelijk niets anders is dan 'n machine, die wel op 't oogenblik op verkeerde wijze werkt, doch die heel wel van koers te veranderen is, als men dat maar wil. Alg. Kiesrecht is het middel, waardoor die staat, thans ten dienste van enkelen, worden kan de som van alle individuen wat hij wezen moet. De middenstand zoowel als het proletariaat zucht en beeft onder het tegenwoordige concur- rentie-stelsel, staats-exploitatie van alle win sten gevende bedrijven, die thans zijn in handen der kapitalisten, het is de eenigste oplossing die de heerschende misstanden zal wegnemen. Kuyper's woord over den arbeider eenige jaren geleden gesproken„Heere mijn God, zij kunnen niet wachten geen dag en geen nacht" door spr. zoo terloops aangehaald, doet hem eenige schetsjes geven van de ellende, de onbeschrijfelijke ellende, waarin het volk verkeert, en onze geachte eerste minister, in woorden van voorheen en daden van heden zoo vreeselijk met zichzelf in strijd, moest menige veer laten. Spoorwegverkeer, woningbouw, de fabrika- tie van verschillende producten, die vreeselijke offers eischen op de tegenwoordige manier van winst-geploeter moeten komen in handen en ten bate der gemeenschap èn voor 'n goede regeling, èn voor de bestaanszeker heid van het personeel èn voor het in staat stellen van den Staat verschillende verplich tingen als pensioneering, ongevallenverzeke ring enz. enz. die hij zich nu van den hals schuift als „onmachtig" daartoe, na te komen. Het vrije concurrentiestelsel, de vloek onzer samenleving tot slot nog eens aanhalende, maakt spr. 'n zeer juiste vergelijking daar van met de fabel van 'n Romeinsch dichter betreffende 'n toovenaarsleerling, die 'ns 'n tooverwoord had afgeluisterd om leveniooze voorwerpen te bezielen en werk te doen ver richten, in dit geval een bezemsteel, dien hij water liet aanbrengen, doch die, toen het noodzakelijk was dat de gedienstige helper weer tot z'n vorige rust terugkeerde, daar toe bij gebrek aan het vereisehte tooverwoord, onmachtig was. Wel heeft men de vrije con currentie in het leven weten te roepen, doch nu men ziet hoe alles er onder lijdt en men 't wel weer graag zou willen doen verdwij nen, staat men onmachtig. Wij echter weten dat 't en hoe het geschiede zal, wij kennen het tooverwoord het is: de Sociaal-De- mdkratie. Het concours van christelijke fanfare korpsen jl. Woensdag gehouden, is vrij goed van stapel geloopen. We zullen daarover dan ook niets zeggen maar wel moet ons even wat van 't hart over die christelijke muzikantjes. Daaronder waren er toch, die reeds onder de pauze de gelegenheid even te baat namen om Schiedam 'ns van z'n zwarte zijde te bekijken en hun neus 'ns in de een of andere branderij staken. Waar voor weten we niet. Na afloop van den wedstrijd brachten ze en corps, bezoek aan enkele kroegen en 's avonds moeten ze in de Zaal van de Off. Vereen, ook nog al braaf „gespoeld" en zelfs herhaaldelijk aan 't kloppen zijn geweest. Zooiets valt te be treuren, voorzeker, maar 'n woord van afkeuring past hier vooral aan de leiders, waar de herriemakers en „spoelers" hoofd zakelijk de jongeren waren, door hun ver^ wanten aan 'n leider meegegeven, die hen teugelloos heeft laten rondzwieren met de gewone frase„ze zijn uit." Onverschillig met welk, met het christelijk. beginsel strookt dit heelemaal niet. Zulke dagen zijn nog minder dan andere zuip- en dollemansdagen. De Nieuwe geeft zoo tusschenbeide wel eens getallen, die sterk heeten te spreken in het voordeel van de ontwikkeling en beschaving der Katholieken, Zij neemt het hoogst kwalijk, als er ten onzent wel eens gesproken wordt van het donkere Zuiden

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 2