Groeikracht.
Het begin.
Toen de voorzittershamer al was gevallen
was, trok mr. Jansen een leelijk gezicht en
zei, dat hij er tegen was, van welke belang
rijke mededeeling de notulen melding zullen
maken. Hij had zeker liever het loon van
f7en particuliere-exploitatie gehouden!
Je moet maar durven.
En toen kwam de graanmet&rs-ivegers
kwestie weer op de proppen naar aanlei
ding van een door hen ingezonden adres,
alsnog verdeeling van hun pensioenfonds
verzoekende. B. en W. stelden voor, zonder
meer afwijzend daarop te beschikken. De
heer "Westendorp wierp zich op als verdediger
der graanmeters. „Wij hebben indertijd lap
werk gedaan" zei hij o.a.het aantal graan
meters hebben wij verminderd, maar de over
geblevenen hebben zelfs geen werk; eenige
weduwen zitten volkomen onverzorgdde
winter staat voor de deur en velen weten
niet daar te komenzij hebben de ge
meente het geld in beheer gegeven, nu
willen zij dat terughebben, wij moeten hun
dat dus teruggeven. Daartegenover kwam
Mr. Jansen met allerlei bezwaren, waar geen
touw aan vast was te maken, en die de
beraadslagingen tot een belachelijken warboel
lieten verloopen, waar men onverwacht zich
uitdraaide door te stemmen over bet voor
stel van B. en W., dat met groote meerder
heid werd verworpen. (14 tegen 7 stemmen.
Nu was men nog geen stap verder, want
niemand wist wat de verwerping van dit
voorstel beteekende. Van voren af aan be
gonnen dezelfde redeneeringen. De heer
Westendorp wilde een beslissing laten nemen
tot al- of niet-verdeeling, maar in elk geval
na zooveel maanden geleuter een vaste be
slissing. De heer de Groot wilde een be
slissing over het „principe" der verdeeling.
Mr. Jansen stelde een commissie van 3 leden
voor „ter fine van rapport en advies"de
heer Westerdorp noemde dit den langen baan.
Een mijlenlange verwarde beraadslaging
zonder slot of zin eindigde de met verwer
ping van het voorstelWestendorp en de
aanneming van de gecombineerde voorstellen
Jansen en de Groot. Er is dus een commis
sie van 3 leden benoemd (de Groot, Ris en
Smit), die de zaak, reeds zoo eindeloos be
sproken, nog eens zal onderzoeken. En daar
voor heb je dan 21 raadsleden! Beroerder
bewijs van onvermogen kunnen ze zich al
niet geven.
Uit die beraadslagingen kunnen enkele
beweringen even worden onderstreept.
De heer van Westendorp, die zich boos
maakte over de misselijke besluiteloosheid
van den raad, liet zich o.a. het volgende
ontvallen„Wat zou een commissie nu voor
goeds kunnen uitrichten tenzij zij er
voor kon zorgen, dat er meer werk
kwam." Zonder het te willen of te bedoe
len kwam de heer Westendorp hier tot den
socialistischen eisch van werkverschaffing
van gemeentewege. Nu de particulieren niet
meer kunnen, moet de gemeenschap hun taak
over nemen. Juist daar zit hem ook in Schie
dam, en in zeer hooge mate in Schiedam,
de kneep. De gemeenschap moet de taak van
arbeidgever op zich nemen, omdat de parti
culieren daartoe op geen stukken na meer
in staat zijn.
De Heer van Westendorp had gesproken
over „den nood" van zoovele graanmeters-
gezinnen. De heer Klein vond dat erg vaag
en meende dat een commissie wel eens „bij
zonderheden" over dien nood mocht verza
melen, voordat de Raad tot deeling van het
fonds overging. Mr. Jansen ging nog een
stap verder en beweerde boutweg, dat er
wel veel over „nood" was gesproken maar
dat dit natuurlijk niet den doorslag mag
geven. Wie is nu de christelijkste van die
twee
De Heer Klein gaf een nog treffender be
wijs van christelijkheid en veegde den heer
Westendorp minder edele bedoelingen aan
met diens voorvechterij voor de fonds verdee
ling. „De Heer Klein moge denken dat ik
er een arriëre-penseé bij heb", was het ant
woord van den Heer Westendorp, „dat kan
mij niets schelen". Zou de Heer Klein de
uitspraak niet kennen„oordeel "niet, opdat
gij niet geoordeeld wordt Men zou het
haast denken.
Van belang was nog de behandeling van
het adres van J. Batenburg, baggerman bij
de gemeente-reiniging, die f 2 wekelijksche
toelage uit de gemeentekas vroeg, omdat hij
als tijdelijk werkman niet in de termen der
gemeentepensioenverordening valt en toch
recht op pensioen meent te hebben na 12
jaar de gemeente te hebben helpen schoon
maken, eerst in dienst bij de particuliere
exploitanten en daarna bij de proef met ge
meente-exploitatie (van daar het tijdelijke
zijner aanstelling). Het was al lang na 5 uur.
Daarom werd dit adres op voorstel van den
heer Westendorp aangehouden tot de volgende
vergadering. Toch had de Burgemeester nog
den tijd om het volgeude over het „stand
punt van B. en W." te zeggen: „eenbagger
man is een heel speciaal mensch, met zijn
eigen schuit en materieel, eigenlijk een soort
aannemer, in het geheel geen arbeider in
dienst der gemeente, bovendien met een heel
wisselvallig loon („stukwerk" souffleerde de
heer Visser, „juist, stukwerk", beaamde de
voorzitter), en daarom moet hij geen pensioen
hebben; verbeeld-je, dat je ook al aannemers
zou gaan pensionueeren."
Het is noodig, op deze kwestie het oog te
houden.
Ten slotte werden nog eenige nummers
afgehamerd en de vergadering niet ver van
half zes gesloten. Zoo noodig komen wij in
het volgend nummer op een en ander terug.
Het was een taaie, nare zitting. Ik kwam
met eene groote vloo uit de raadzaal thuis.
Gelukkig heb ik hem direkt gevangen en in
gemeentewater kunnen verdrinken.
Wanneer de winter verdwijnt, de lente
komt, de natuur ontwaakt en alles groeit, dan
zien we met verbazing om ons heen en telkens
verheugen wij ons, om hetgeen gisteren klein
was, heden groot is, wat knop was, nu blad
de groeikracht die overal heerscht en ons
met bewondering vervult.
Dan ook begint in ons gemoed de groei,
de groei van gevoelens en verlangens, die
in ons spannen een kracht tot daden.
Wat de natuur ons te zien geeft, wanneer
zij ontwaakt, aanschouwen wij ook in de
Maatschappij een zucht naar vrijheid, naar
ontwikkeling, een groeikracht van het prole
tariaat en dat vervult ons met geestdrift en
geeft ons kracht voor de toekomst.
Groeikrachthier en ginds, overal in alle
landen het ontwakend bewust worden van
arbeiders, strijdende voor verbetering.
Om dien strijd te kunnen voeren, moeten
wij over wapenen beschikken, en juist het
machtigste, het wapen dat de wereld regeert
ontbreekt ons. GeldGeld moeten wij hebben.
Geld, om te propageeren met brochures en
geschriften. Geldvoor sprekers, die het land
moeten bereizen, brengende in bezielende
woorden al het schoone, dat het sociatisme
biedt.
Een van de middelen waarover wij be
schikken, om ons daarvan gedeeltelijk te voor
zien, is, wij weten het allen, de Coöperatie.
Ook in Schiedam heeft zij haar intrede gedaan,
en wij vragen ons af„Wat zal haar lot zijn
Zal zij een kwijnend bestaan lijden en zoo
een schande zijn voor den naam, dien zij draagt?
Of! en ons vertrouwen daarin is groot,
zal zij groeien en daardoor het bewijs leveren
dat zij aanpast aan de omstandigheden, dat
de volheid der tijden is gekomen?
Groeikrachtook voor onze Coöperatie
Zeer zeker, wanneer allen meewerken, zich
als één man aansluiten, allen die zich bewust
zijn, de eerste levensbehoefte zich aanschaf
fend, te strijden den strijd, die zonder op
houden door ons wordt gevoerd en moet
leiden tot vrijmaking van de arbeiders.
Den strijd, dien wij voeren om te komen
tot het naastbij bereikbare. Strijd voor voe
ding en kleeding voor het arme schoolkind.
Strijd ook voor algemeen kiesrecht, om ons
te brengen tot politieke mondigheid. Strijd
voor verkorten arbeidstijd.
Arbeiders't is aan u, de middelen te helpen
verschaffen.
Kent allen uw plicht. Propageert, propa
geert onvermoeid in werkplaats en fabriek,
doet allen, wat uw hand vindt te doen.
Laat ieder in zijn omgeving rusteloos werk
zaam zijn, doet allen kennis nemen met het
geen onze Coöperatie voortbrengt. Wijst hen
op de voordeelen, welke de Coöperatie hun
biedt. Wijst hun vooral op de beteekenis
Coöperatie is strijdmiddel. Dan, wij twijfelen
niet, is haar groeikracht verzekerd, maar
ook: Allen op post.
Op, arbeiders, voor de propaganda!
Gaarne nemen wij de stukken op van deel
nemers in de Coöperatie, die zich gedrongen
gevoelen, daarover iets te zeggen, 't Zijn voor
ons de teekenen, dat de gemoederen warm
worden en het inzicht komt. Wie meent, iets
te moeten plaatsen, hij vindt een welbereid
plekje in onze kolommen. (Red.)
Maandag reed de bakkerswagen van de
arbeiders-coöperatie „Voorwaarts". Dat
was voor Schiedam eenigszins een gebeurte
nis, en de gemoederen werden op verschil
lende wijzen ontroerd.
Er waren er, die op den wagen staarden,
alsof ze zeggen wilden'„Is het wezenlijk
geen droombeeld Is er dan toch werkelijk
iets tot stand gebracht door en voor arbei
ders Is het mogelijk Zouden de arbeiders
gezamenlijk dan werkelijk tot iets in staat
zijn Die wagen over straat heeft tot vele
arbeiders duidelijker gesproken dan ellenlange
redeneeringen. Dat is iets van hem, daaraan
heeft hij deel. En dat niet alleen.
Deze zaak van de arbeiders kan
meerderen omvatten, deze zaak kan door de
gezamenlijke arbeiders groot worden En elk
arbeider kan zeggenDat is onze zaak. Ik
heb die mee helpen opbouwen, ik help mee,
ze in stand te houden. Elk arbeider kan er
op wijzen als op zijn werk. En geeft het
niet een groote bemoediging, een gevoel van
stevigheid aan de gezamenlijke arbeiders, dat
zij, onafhankelijk van duizenden guldens, hun
eigen zaak stichten Wij kunnen iets, ar
beiders. Wij kunnen zelfs veel. En hoe Wij
moeten ons door geen verlokking, door geen
leus laten verblinden, wij moeten steeds helder
deze ééne waarheid voor oogen hebben
Wij zijn arbeiders en beliooren bij
de zaak van de arbeiders.
Er zal geen tweede arbeiders-coöpera
tie bestaan in Schiedam. Die naam komt
alleen toe aan„Voorwaarts."
En hoe is het gegaan In de bakkerij
Ja, zonder applaus of zonder eenig bij
zonder teeken hebben de leden in de verga
dering van Augustus de mededeeling ontvan
gen, dat er geen nachtarbeid zou zijn. Dat
spreekt immers van zelf onder ons. Maar de
praktijk heeft in de eerste dagen zich doen