Schiedamsch Sociaaldemocratisch Weekblad
No» 31.
Zaterdag 27 September 1902,
2e Jaargang.
Stokken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
De Katholieke Kerk.
„De Nieuwe/'
ABONNEMENTSPRIJS:
13 cent per kwartaal
franco per post 20 cent
Losse nummers 1 cent.
bij vooruitbetaling.
BUREAU
ADMINISTRATIE en REDAKTIE:
&OORDVEST 12.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel. Bij abonnement be
langrijke korting.
Dit nummer bestaat uit 2 bladen.
ii.
In 313 kreeg de reeds over het geheele
Romeinsche rijk uitgebreide kerk volledige
vrijheid en erkenning van Keizer Constantijn
den Grooten. Daarmee kreeg zij de gelegen
heid, de verschillende verspreide deelen tot
één algemeen verband samen te voegen. Zij
sloot zich daarbij geheel en al aan bij de
Rijksregeling.
De onderste regeeringstrap in het rijksbe
stuur was de stad met het - stadsgebied,
civitas genoemd. Deze werd ook voor de
kerkinrichting de onderste trap en heette als
zoodanig diocees, waarin „de" bisschop (dat
wil dus zeggen de vastaangestelde opziener
der gemeente) de opperleiding had.
Op de stad volgde in het rijksbestuur de
provincie, waarover de provinciale stadhouder
het bewind voerde in naam des Keizers.
Geheel in overeenstemming daarmee werden
de diocesen samengevoegd tot een kerkpro
vincie, wier opperbestuurder in de hoofdstad
der rijks- (of kerk-) provincie woonde. Naar
die hoofdstad of metropole kreeg de hoofd
bestuurder der kerkprovincie den titel van
Metropoliet.
Op de provincie volgde in het rijksbestuur
de rijksdiocees onder het bestuur van een
„keizerlijk stadhouder," bestaande uit eenige
bijeengevoegde provincies. Evenzoo werden
de kerkprovincies samengevoegd tot een groo-
ter verband, patriarchaat geheeten. De belang
rijkste patriarchaten waren op het einde der
4e eeuw die van Rome, Konstantinopel,
Alexandrië, Antiochié en Jeruzalem.
Het opperbestuur der kerk was toen nog
het min of meer demokratische rijksconcilie
(oecumenisch concilie) genoemd, waarin de
hoogere geestelijken bijeenkwamen en dat op
ongezette tijden vergaderde. In den loop der
5e en 6e eeuw begon ook dat laatste restje
oudchristelijke demokratie te verdwijnen. De
patriarchaten van Alexandrië, Jeruzalem en
Antiochië verloren hun beteekenis. De patriarch
van Rome werd de „paus" van Rome. Daarmee
had de kerk dezelfde monarchisch-absolutis-
tische opperleiding gekregen, die het Romein
sche keizerrijk vroeger had gehad.
Toen was het algemeene samenstel der
kerk voltooid. Uit de „broederi'-gemeenten
der le eeuw was een op de grootste ongelijkheid
berustende kerk voortgekomen, die onmiddel
lijk reeds de belangen der „kerk" vereen
zelvigde met de belangen van den „godsdienst"
en doorgaans sterker de kerkezaken dan de
godsdienstzaken op den voorgrond stelde.
Slechts één der patriarchen verzette zich
tegen de aanmatigingen van den patriarch
van Rome, nl. de patriarch van Konstantinopel.
Dezelfde Konstantijn, die in 313 de christ elijke
kerk volledige vrijheid verleende, had den
keizerszetel verplaatst naar het naar hem
genoemde Konstantinopel. De patriarch van
de hoofdstad van het keizerrijk, van Kon
stantinopel, achtte zich hooger en voornamer
dan de patriarch van Rome, dat had opge
houden hoofdstad te zijn en in de 5e eeuw
zelfs in handen der Germanen viel. Hij wei
gerde het gezag van den roomschen patriarch
te erkennen en maakte voor zichzelf aanspraak
op het recht van opperbestuurder der kerk.
Na een hoogst onstichtelijken en onchriste-
lijken strijd tusschen deze beide patriarchen,
waarvan het eenige doel was, zich het opper
gezag in de kerk te verschaffen,, scheidden
zij in 1054 voor goed zich van elkander af.
Naast de roomsch-katholieke kerk onder den
paus van Rome stond toen zelfstandig de
grieksch-katholieke kerk onder den patriarch
van Konstantinopel.
Terwijl de grieksch-katholieke kerk in het
oosten voortdurend werd bestookt en terug
gedrongen door de Mohamedaansche Turken
en langzamerhand zich naar Rusland moest
terugtrekken, breidde de roomsch-katholieke
kerk zich geleidelijk uit over Frankrijk,
Engeland, Duitschland, Denemarken en Skan-
dinavië. Zij was daarbij niet tevreden met
de bekeering der volkeren en hun inlijving
in het kerkverband. Zij strekte haargezags-
begeerte verder uit: zij trachtte den staat
ondergeschikt te maken aan de kerk, de
heerschappij en macht der kerk te stellen
boven die van den staat. Met mooi klinkende
theorieën trachtte zij dit streven naar we-
reldsche macht goed te praten. Een groot
aantal geloovigen keerde zich des ondanks
tegen haar. In grootere en kleinere groepen
scheidden zij zich van haar af.
En terwijl de kerk er in slaagde, den staat
van zich afhankelijk te maken, bereidde zich
de scheuring voor, die de kerk eeuwen lang
in onsamenhangende, afhankelijke stukken
verdeelde. Die scheuring was de Kerkhervor
ming.
Onze onsterfelijke Nieuwe heeft zich weer
eens onsterfelijk belachelijk gemaakt. Dat
nu is 'n prérogatief of te wel 'n speciaal
voorrecht van onbenullige journalistiekers.
't Is ook kenschetsend voor deze katholieke
miniatuur-dagbladbedieners, dat zij de grootste
portie van hun wijsheid meedeelen op gezag.
Dat zij zelf eens op onderzoek zouden uit
gaan, om zoodoende eens wat frischheid van
eerste indrukken in hun duf gedoe te bren
gen, schijnt in hun beklemde hersenen niet
op te komen. 1
A
Er is hier iets te doen geweest met koeke-
bakkers en 'n zekere arbeiders-coöperatie
„Voorwaarts". Het spreekt van zelf, dat
de Nieuwe hiervan niets afweet. Och, niet
waar, het geldt hier weer de Schiedamsche
arbeiders en hun ontwaken, het geldt hier
het bewustworden van de Schiedamsche pro
letariërs, en daar kan de Nieuwe niet van
bestaan. Bijna anderhalve kolom aan de
beroemde Pink-pillen, dat gaat beter. Maar
zooals de Nieuwe is vóór de rendeerende
Pink-pillen, zoo is hij tegen de arbeiders, zoo
stiekem weg. Zoo op gezag, vat-je? Daar
had nou onderlaatst de Nieuwe in het Va
derland iets nieuws gelezen uit...uit... Schie
dam, uit Schiedam, ja't Is nog al wat
Watte menschen, watte menschen, daar op
dat bureau.
'tls nou net zoo leep, of 'n Schiedammer
'n borrel gaat koopen in Amsterdam.
Of-et gladde jongens benne, daar in de
Boterstraat, en bij de pinken.
Nou dan, ze hadden in 't Vaderland ge
lezen over 'n coöperatieve bakkerij hier ter
stede, ze weten nog niet dat-i „Voorwaarts"
heet, maar wel dat-i van de S. D. A. P. is.
Knap, hoor En daar werkten ze van 2 tot 8
uur. Dat wisten ze nou uit het Vaderland.
Ver van den normalen arbeidsdag, stond er
bij, óók uit het Vaderland.
In het nummer van Zaterdag 11. staat het
bericht uit Het Volk, dat de kletspraat uit
het Vaderland tegenspreekt. De Nieuive
heeft nu gelukkig wéér een bericht. Dat
begint aldus
„Onlangs deelden wij op gezag van het
Vaderland (op gezag, hoorRed.) een en
ander mede over een coöperatieve bakkerij
te dezer stede. Deze mededeelingen waren,
mag men Het Volk gelooven, onjuist."
En dan komt het bericht uit Het Volk
We wijzen er nog even op, dat de Nieuwe
iets meedeelt uit het Vaderland op gezag
en uit Het Volk, als men het gelooven mag.
Kijk, dat is 'n geniepige, gluiperige manier
van schrijven, die alleen hém eigen wordt,
die met den geest lastert, maar met de pen
z'n publieke kuischheid bewaart. O, die
invloed van den schoonen godsdienstHoe
hij merkbaar is tot in redactie-bureau's.
Waarmee de Nieuwe zich nu zoo onster
felijk belachelijk maakt? Wel, niemand had
z'n treurige wijsheid meer noodig. De Moker
was immers al uitDe Nieuwe maakt 'n
figuur als 'n straatjongen, die na het slotstuk
van 'n schitterend vuurwerk met zware
kanonnades 'n klakkebossie afsteekt, 't Blijft
'n stakker
Dan is de Nieuwe verontwaardigd op...
op gezag, alwéér. Nu eens op gezag van
de Nieuwe Bott. Dat schrijft-i er niet bij.
Hij doet net, of die sprakelooze verontwaar-
DE MOKER