BIJVOEGSEL De N. K. K. Volksbond Wat met een genadiy hoofdknikje wordt aangehoord, als 't van arbeiders komt. Nachtwakers. behoorende bij „DE MOKER" van Zaterdag 18 October 1902. Daar is 't i' weer op de bres. D'r is 'n cir culaire verzonden. Weet je, hoe dat die begint? „Hoe langer hoe duidelijker begint zich in den laatsten tijd een streven bemerk baar te maken, dat gericht is opjjverbete- ring van toestanden voor de werklieden. Wel, wel, wat leer-je al niet, als je op de bres staat. Jonge, jonge, wat 'n gevecht s- ondervinding hebben die menschen. Maar dat is het eieren eten niet, hoorDe branders- knechts moeten verdeeld worden, dat is de zaak. O, nou zit die Volksbond zoo te zweeten over het levenslot van een categorie van werklieden, de brandersknechts n.l. Dat dit lot verbetering noodig heeft, „behoeft wel geen betoogWel neen, als je tien jaren lang gezwegen hebt of de loei voor de arbei- ders verknoeid, dan hoef je niet meer te betoogen. Dat is duidelijk. Wat is er toch al gewerkt voor die brandersknechts, hè, en wat 'n vuur en 'n gloed heelt die Bond altijd bezield als 't voor de arbeiders ging. Nu is 't wak ker. En waarom? Lees het vervolg der cir culaire aan de patroons: „Het pleit wel voor het kalme karakter onzer arbeiders, dat zij zoolang hunne harde taak volbracht hebben, zij het dan ook niet zonder ontevredenheid dan toch met berusting in de noodzakelijkheid, welke de zorg voor hun huisgezin hun oplegde. Aan voorbeelden uit andere steden en aan op wekking tot het veranderen hunner gedrags lijn heeft het echter gedurende dien tijd niet ontbroken. En dit alles, vermeerderd met de weinige zichtbare resultaten, die samenwer king der werklieden-vereenigingen tot nog toe heelt kunnen aanwijzen, zal wellicht velen leiden op eenen weg, die tot nadeel strekt, zoowel van hen, als van de patroons van de Schiedamsche industrie. De Ned. R. K. Volksbond heeft altijd als zijn beginsel vastgehoudende samenwerking tusschen patroon en werkman. Waar dit beginsel niet gehandhaafd wordt, waar de werklieden hunne belangen willen bevorderen zonder aan die van den werkgever ook maar te denken, waar zelfs vooropgesteld wordt, dat deze belangen onmogelijk kunnen samen gaan daar is te verwachten, dat men alléén verbetering door strijd mogelijk acht. Wij doelen hier op eene vereeniging, die eerst kort geleden opgericht, zich in een grooten toeloop mag verheugen. Ze noemt zich wel neutraal, doch zal dat onmogelijk kunnen zijn, wat de wijze van handelen, en het optreden van sprekers reeds bewijst. Wij zien er in een middel tot politieke actie voor de S. D. A. P. En het is te voorzien, dat deze partij, die met onverantwoordelijke lichtzinnigheid vaak, den werkman aanzet tot de werkstaking, ook hier wel eens tot dit middel ter verbetering? zou kunnen raden. Daarom vragen wij u ten dringendste, zorgt toch voor de belangen uwer werklieden, verbetert wat zoo noodzakelijk en zoolang reeds verbetering vraagt, vooral nu de finan- ciëele mogelijkheid daartoe bestaat. Daartoe verbindt gij uwe ondergeschikten aan u in plaats van ze van u te vervreemden, en ze te jagen naar het kamp der on tevredenen Toont u wat gij volgens Christus behoort te zijn: een vriend en zelfs een vader voor uwe werklieden. Op drieërlei wijzen zal dit kunnen geschie den, welke bijna van gelijk belang zijn: I door het betalen van een behoorlijk loon; II door het beperken van overmatigen (nacht) arbeid, en III door het bevorderen der Zon dagsrust." Het hier gezegde getuigt van zóó totale afwezigheid van eenige bekendheid omtrent arbeiders, arbeiderstoestanden, van hetgeen onder de arbeiders leeft, dat men zich met verbazing afvraagt, hoe ter wereld het Bestuur den moed heeft, zooveel onbenulligheid publiek te maken. Als de arbeiders niet op zichzelf, niet op de rechtvaardigheid van hun eigen zaak vertrouwen, niet in hun eigen kracht gelooven, dan zullen ze pal staan op dezelfde plaats, geen stap vooruit doen op den weg ter verbetering van hun lot door toedoen van zulke medehelpers. Het „kalme karakter onzer arbeiders." Dat is het eenigeDomheid, honger, ellende en vrees zijn nu juist geen factoren, die de arbeiders in beweging zetten en in gang houden. En daar komt de berusting vandaan, maar niet uit de zorg voor hun huisgezin. Integendeel, die „zoogenaamde" zorg verwekt de ontevredenheid, Maar wat is nu gebeurd In de organisatie hebben de arbeiders gevon den het element, dat hen opwekt uit hun berusting, dat in hen brengt een gevoel van kracht, dat hun inzicht verheldert, dat hun leertde rechtvaardigheid van hun zaak. En die organisatie moet leegge pompt worden. Brandersknechts past op. Er isu reeds gewezen op de pogingen, die aange wend zullen worden, om u te verdeelen. Vooral de Katholieke leden zullen met alle „gepaste" middelen uit de vereeniging getrokken worden. Verzoeken eerst, dan bedreigingen. Laat u geen vrees aanjagen: in en door uw zelfstandige vereeniging zijt gy sterk. Ons zijn nu al toezeggingen omtrent hooger loon door de patroons ter oore geko men, maar dan moesten de arbeiders niet meer in „Constantia" komen. We zijn dus nu in den tijd der verzoeken Maar wee u, arbeiders, als gij toegeeft, 't zij uit vrees, 't zij uit hoop op persoonlijk voordeel, gij bederft uw zaak onherroepelijk voor langen tijd. Wat het oordeel betreft omtrent de vereeniging in verband met de S. D. A. P en de onverantwoordelijke lichtzinnigheid, waarmee die den werkman aanzet tot werk staking, wij vertrouwen, dat het bestuurder S. D. A. P. wel een uitnoodiging zal richten tot het bestuur van den R. K. Volksbond, om dat te bewijzen. Wij zullen het antwoord publiek maken. Maar de bestuurders van den Volksbond zullen zich waarschijnlijk aan 'n openbare vergadering niet wagen. Waar blijft dan de vurige ijver, voor de belangen van de brandersknechts. Ze zijn nog op geen enkele vergadering geweest. En weten de brandersknechts nog wel, dat enkele leden van den R. K. Volksbond verzekerden, dat er samenwerking zou gezocht wor den met den Bond van branders- en distilla teursknechts. Praatjes, praatjes, als altijd. Ze zjjn bang voor de vereenigingen, en nu bljjkt, dat er weer verdeeldheid gezaaid wordt, inplaats van eensgezindheid bewerkt. Toontzeggen de Volksbonders, wat gij vol gens christelijke beginselen behoort te zijn. En wij zeggen Toont dan in de eerste plaats, dat gij de waarheid liefhebt. In het gebouw van den Volksbond is verklaard, dat er samenwerking zou worden gezocht, dat is in 't publiek verzekerd. Wilt gij nog eenig vertrouwen behouden bij de circa 40 leden, komt dan ook na, wat beloofd is. De meest onontwikkelde arbeider begrijpt nu, dat hij bij slot van rekening weer het slachtoffer worden zal. In het Christelijk Sociaal Weekblad „Patri monium" komt een ingezonden stuk voor van onzen stadgenoot W. v. d. Most. Het is geschreven naar aanleiding van enkele arti kelen van den redacteur over de vrjjheid van den arbeidenden stand, en wel uit oorzaak van de volgende overweging Toch kan het wel eens zeer doen, wan neer men uit onze kringen in „Patrimonium" onzen redacteur zoo weinig begrijpt. We kunnen dat ingezonden stuk dus beschouwen als 'n aanvulling van de artike len van den redacteur. 't Is om zoo'n beetje te verduidelijken, voor onze kringen in Patrimonium, de bedoe ling van die artikelen. De aandacht valt daarna direct op het zeer dik gedrukte woord: de arbeidersbeweging. Daar zal het dns over gaan? Een geloovig arbeider over de arbeidersbeweging. Helaas, het dikke woord is er wel, maar de groote zaak blijft achterwege. Het ongeluk van veel geloovige arbeiders is, dat zij aan theologie gaan doen. Misschien heeft de heer v. d. Most wel 'n flauw ideetje gehad over arbeidersbeweging, maar dan is het spoorloos verdwenen in de zee van theologische beschouwinkjes. Wat de heer v. d. Most zegt over gezag, zondeval, Oud en Nieuw testament, Gods zedelijke wetten, over Israel en zijn volk, over offerande en ceremoniën is natuurlijk al honderdmaal beter en tenminste begrijpelijk gezegd. Maar als we aan 't eind zijn, vragen wij onwille keurig Waar is nu die dikke arbeidersbe weging gebleven? Aan 't eind vernemen we, dat de arbeiders, vooral in onze fabriekssteden, uitgevloekt worden, zonder dat zjj daar iets tegen ver mogen Iemand, die nu eenigen kijk heeft op de arbeidersbeweging, zou zeggen: Door orga nisatie, arbeiders, kunt gij wél iets tegen dat euvel doen. Maar neen, de heer v. d. Most laat dan volgen„wat wij willen is niet een enkelen arbeider zijn vrijheid hergeven, maar voor ons geheele volk de paden zoeken, die God voor een volk, dat een gedoopt volk is, gegeven heeft." Bij zoo'n draai ontsnapt iemand de verzuchtingMaar man, wil dan toch eens! En zie, vlak daaronder volgt al wederwij willen de revolutie in principe bestrijden. En dan komt het eindelijk Neen, dan volgt iets van de gilden, waarin de arbeiders vroeger hun vrijheid hadden, 't Is om hopeloos te worden. Dan komen nog eens de fabriekssteden met vloeken, waar de patroons de arbeiders dwarsboomen iu hun edelste uitingen. De slotzin schrijven we nog even af: Hiervoor op te komen, er aan te her inneren, dat onder christenen de broederlijke geest te herstellen is, is de diepste bedoe ling van onzen redacteur. Want dit houden wij vast tegenover materialisten, ons land is een christelijke natie, waarin de God delijke wetten moeten heerschen in elk bedrijf en in elke handel. Dat een arbeider zóó schrijven kan, zóó redeneeren kan na de aanneming van het haringspeetsters-ontwerp van een christelijk minister met een christelijke meerderheid, waardoor arme vrouwen uit deze christelijke natie ter wille van het spekken van de brandkast nachtarbeid moeten verrichten, daar vragen wjj wat of dezen arbeider het zwaarst weegt. Intusschen, de machthebbers mogen zulke arbeiders wel, die zich in theo logische beschouwingen verliezen. Daardoor hebben zjjMe zekerheid, dat zij niet gedachtig zullen zijn aan de waarschuwingEet op hun daden. Naar men ons meedeelt, hebben de nacht wakers hun loon over de maand September uitgekeerd gekregen op Vrijdag den lOen October. Nu gelooven wij wel, dat iemand gaat loopen nachtwaken uit louter weelde, maar toch kunnen die menschen de weelde, van op tijd bet/aald te worden, nog best er bij dragen.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1902 | | pagina 5