ver Hnnenlandsche politiek. Waai* blijven de brandcenten? Drankbestrijding. Spoorzaken. Smit, die in den laatsten tijd als kampioen middenstand optreedt, niet iets zeer merkwaar- gd, nl. dit: „De groot-kapitalen worden met stel begunstigd boven de minder-bedeelden." aarde heer, dat is juist, wat de sociaal-demo- Itijd bewerende middenstand wordt gedrukt apitaal, lijdt voortdurend meer onder de g van het kapitalisme, heeft geen grooteren n de kapitalistische productiewijze, en moet om aansluiten bij de bestrijders van de over- van het kapitaal. Hier kwam de heer Smit nraking met de praktijk, onmiddellijk raakte volledigen tegenspraak met zijn eigen midden- spolitiek. dat soms niet leerzaam ret St. Jacobs-Gasthuis wilde het ook nu nog otten. Natuurlijk niet. Onze kapitalistische schappij wil wel ellende en gebrek in overvloed eken, maar de slachtoffers van haar beroerde be- r helpen, dat vindt ze niet noodig. Welk een orde tochen welk een plichtsbegrip *m van te diiizelen. voorstel van B. en W. over vermindering van esprijs voor minvermogenden, een voorstel nl. om vermindering niet toe te staan, werd natuurlijk worpen, zooals wij in het vorige nummer reeds rspelden. De eenigen, die de vermindering wel den toestaan, waren de heer en van Westendorp, rtheim en Gouka (de heer Ris was afwezig evenals heer Pinster). Alle anderen vonden vermindering ïoodig. De vorige^ week hebben wij uitvoerig deze tie behandeld. D'aarom thans niet meer erover, leen noteeren wij opnieuw een slechte aanteekening den heer de Groot, die N.B. voorstelde, vóórdat ver het voorstel van B. en W. nog was gestemd, okes tegen verminderde prijs beschikbaar te stellen de armbesturen. Steeds sterker komt de zuiver- 'alistische natuur van den heer de Groot boven, alleen in zijn particuliere ondernemingen ontvouwt 'ch meer en meer als de man met geld, de heer door zijn geld, de opentop volleerde kapitalist, 'n den Raad wordt hij steeds meer brandkastman. ■en liefdadigheidsvoorstel (vóórdat over het voorstel en W. was gestemd) had men van een (mede- d conservatief kunnen verwachten, niet van d die zich demokraat noemt. Van den heer de "s demokratie kan men zeggenhet nachtlicht £t bij de opkomst der zon. Vederom ligt een jaar achter ons, een jaar van kkeren strijd, van moedig volhouden voor ons heerlijk eaal, de bevrijding van den arbeid uit de boeien van kapitalisme. t een enkelen terugblik het ruime arbeidsveld van partij overziende, kunnen wij over den arbeid van voormannen, de propagandisten in woord en daad den zijn. Overal brengen zij de ideeën der soGiaal- cratie, roffelen zij wakker, die slapen, iet alleen dringt ons woord door tot de groote der bevolking, maar in de kleine dorpen, op de Zuid-Holl. en Zeeuwsche eilanden, wordt de gewezen op de ellende, die zij lijdt en opgewekt roote, welbewuste, leger der proletaren te versterken, •-ris de strijd daar in 't achterland, groot de ver making, doch de kracht van onze overtuiging, zal 'aar de werkers stalen en den kop er fier tegen in ouden. Broeders, wij zijn solidair met u, en met schoone leuze: Allen voor één, en één voor allen, n wij ook daar de zege bevechten, msterdam moet voor 't nieuwe jaar de gangmaker a in de partij. Amsterdam II heeft schitterend revan- henomen voor IX en Troelstra, onze eminente staats- heeft zijn oude plaats weder ingenomen. Er is icht en gejubeld bij zijn verkiezing en met reden: weten, hij is de leider van onze paptij en de groote liticus in 't Parlement. Zijn machtig woord heeft daar feds weerklonken, bij de behandeling van de school- ~estie, waarvan wij nog altijd de oplossing wachten, n 't vorige jaar de heer Idenburg, thans Minister oloniën in de zaal van de Officieren-Vereeniging lezers sprak, werd ook door hem de oplos- de schoolkwestie, in den geest van 't Unie- in uitzicht gesteld. Een van onze partijgenoo- ees hem er op, dat dit niet mogelijk was, wijl anti-revolutionairen afhankelijk waren van de ka- 'eken. De kiezers juichten, toen de heer Idenburg met twoordde: „De anti-revolutionaire is een partij cht, en al kregen wij geen enkelen zetel in de r, dan zullen wij toch voor het recht blijven strij- Dat was fraai gezegd, maar met dat al hebben feiten bewezen, dat de tegenwoordige dienaar der oon de kiezers wel wat bij 't neusje nam. Durft die partij van dat „recht", de schoolkwestie iet aan, de rooden in de Kamer, willen haar oplossen daar de anderen naar 't schijnt niet recht weten, wat met „recht" bedoeld wordt. De poppen kwamen aan 't dansen, toen Troelstra begon en de Savornin Lohman en Kuyper wezen met verontwaardiging het aanbod van onze mannen om 't zaakje in 't reine te brengen, af. Ja arbeiders, wij kunnen de kwestie oplossen en zullen het ook, na korter of langer tijd, maar zoodat 't recht op goed onderwijs voor ieder onaantastbaar is. Wij strijden tegen lief dadigheid op elk gebied, maar bovenal, waar 't de be langen van de algemeene volksontwikkeling betreft. En hoeveel er ook nog aan de organisatie der arbeiders ontbreekt, hoe weinig nog 't aantal nauwgezet demo cratische vakvereenigingen zij, wij maken ons sterk, dat, zoo de reactie 't waagde, 't volksonderwijs te bena- deelen, wij reeds sterk genoeg zijn, een algemeene agitatie op touw te zetten. Wij zouden toonen, evenals reeds in andere landen de sociaal-democratie bewees, dat in dezen tijd, nu 't kapitalisme zijn hoogste triomfen viert, de partij van den arbeid, de draagster der alge meene beschaving en ontwikkeling moet zijn. Dat is ook op koloniaal gebied 't geval Van Kol, de kampioen in de Kamer van de verdrukten in 't verre Oosten, de man, die meer dan iemand anders de wandaden der schatrijke Delimannen aan 't licht bracht, heeft zich bovenal den haat der kapitalistenbent op den hals gehaald. Cremer, de koelie man zal hem in Enschedé bestrijden. Reeds 10.000 gulden is toegezegd en dan 't geld is verder disponibel. Dat komt daar in de Oost wel terecht. Maar, kapitalisten, uw millioenen, ontroofd aan den goeden, naïven Javaan, zullen hun kracht missen, waai de roode vaan onzer heerlijke beginselen wappert, waar wij schouder aan schouder staan, vereenigd door inter nationale solidariteit. Wij hebben een vol jaar voor de borst, een jaar van hard en ingespannen werken. En zoo de teekenen ons niet bedriegen, houden onze mannen zich gereed. Hier met het woord, daar met de pen, soms in de vakver- eeniging, dan in de politieke club, overal ontwikkelen wij onze actie. Schiedam blijve niet achter! Riga en Driekleur gingen in vlammen op. Yan alle zijden snelde mén toe om te redden. Vol lof was de plaatselijke pers over den betoonden ijver. Wat noopte toch de proletariërs zich op te maken tot het blusschingswerk Het was toch niet hun zaad, dat de ramp veroorzaakte Het waren toch niet hun panden, die zij van den ondergang trachtten te redden Zij trokken toch niet uit om vrouwen, kinderen, of bezitting voor onheil te beveiligen? O, neen. Niets van hetgeen de proletariër dooi- de inspanning van alle krachten behouden wilde, kon hij het zijne noemen. Een andere nor zaak-wakkerde hem aan. 't Was de hoop op loon. 'tWas de wetenschap, dat zijn inspanning betaald zou worden. Immers het verdiende bedrag zou kunnen strekken tot leniging van den nood, tot dekking van een deel der tekorten in den bangen wintertijd. Het mocht niet zoo zijn. De kolommen van „Nieuwe" en „Oude" werden beroerd do >r den lofzang van het kapitaal. De ver zekering-maatschappijen hadden hun zaken flink gedaan, vlug en accuraat. Het kapitaal kon tevreden zijn en de lofzang klonk. De proletariërs wachtten op het loon voor geleverden arbeid. Het kapitaal wachtte niet Spoedig werd begonnen aan de opruiming van het puin. Langzaam verdween het. Na het puin kregen de muren een beurt. Steen laag na steenlaag verdween. Nog altijd wachtten de proletariërs op loon voor geleverden arbeid. Weldra zullen de panden verdwenen zijn en slechts de ledige* plek zal de herinnering bewaren aan hetgeen voorviel. Even ledig als de plek zijn de zakken der reddende proletariërs: Het kapitaal lofpsalmt. De proletariër wacht. Het kapitaal regelt zijn zaken, vlug, accuraat. De proletariër wacht.... wacht.... Het doet ons genoegen, voor deze rubriek de mede werking te hebben ontvangen van de afdeeling Schiedam van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van alcoholische dranken. Regelmatig zullen wij gegevens over de groote onheilen, die het drankmisbruik aanricht, over den omvang van het drankmisbruik, en de bestrijding ervan mededeelen. Als motto zou men deze woorden kunnen plaatsen van den Directeur van Meer-en-Berg in diens laatste Jaarverslag „Alcoholisme is juist daarom zulk een verraderlijke ziekte, omdat de patiënten er jaren lang aan lijden, lichamelijk en geestelijk vervallen, zonder dat zij zich daarvan bewust zijn." Drankmisbruik. De sterke drank kost ons volk per jaar minstens f 80 millioen. Dat is per dag f 219,000, Dat is per uur f 9,000, Dat is per minuut f 150, Dat is per seconde f 2,50. Hij vult onze gevangenissen en krankzinnigengestichten. Hij stookt twist en tweedracht en nameloos veel leed. Weg met dien boozen demon! Door het drinken te staken helpt men den vijand uit het land verbannen. Doch de strijd is zwaar en vraagt vele zedelijke offers. DaaromSteunt de afschaffers Jenever en Krankzinnigheid. Uit het laatste rapport van den Directeur van Meer- en-Berg nemen wij het volgende over: „Yan de 125 mannelijke personen, opgenomen in 't jaar 1901, was de oorzaak voor 79 hunner in 't drank misbruik te zoeken Yan de 258 vrouwen waren er 117 door den jenever krankzinnig geworden. In percenten uitgedrukt, bedraagt dit dus voor de mannen 63, voor de vrouwen 46." Natuurlijk zijn er veel matigheidsgebruikers, die er wel zalig op zullen passen, dat zij van gebruiker, geen misbruiker worden. Dat is bekendDat is zoo 't gewone praatje van velen. Maar heeren, begrijpt toch eens, dat ieder van die krankzinnigen, die daar door den jenever zijn gebracht, evenals gij hebben geredeneerd. Ofzoudt ge soms denken, dat die allen zich met voorbedachten rade hebben „gek" gedronken. Dat gelooft ge toch ook niet, nie-waar? 't Is met die menschen gegaan, zooals 't met u ook kan gaan. Zij zijn matig begonnen en onmatig doorgegaan. En wanneer men eeamaal op de gladde en steile helling van 't drankmisbruik is aan geland, dan is stoppen en keeren een zoo uiterst moeilijk werk, dat 't er slechts enkelen gelukt. Een Jeneververhaal. Het Leger des Heils is op het oogenblik bezig met een grooten kruistocht te.:en den drank. Bramwell Booth sprak dezer dagen te Manchester en verhaalde o. a. „Ik vroeg eens aan een kind uit. een achterbuurt, of hij zich zijn moeder nog herinnerde. Na wat nadenken antwoordde de arme kleine: „Ja, dat was die dikke vrouw, die mij altijd sloeg en dronken was." (I\ereldstrijd). {Deze rukriek staat onder redactie en verantwoordelijk heid van de Afdeeling Schiedam, der Ned. Ver eeniging van Spoor- en Tramwegpersoneel Hoe de H. IJ. S. M. met de gezondheid van zijn personeel den spot drijft kan men o. a zien, als men Zondags, vooral in dit jaargetij, en dan liefst in een -warmen pels gestoken, zich een wandeling wil getroosten langs den Sloterweg van af den Rotterdamschendijk tot den spoorweg. Dan kan men zien hoe in dit jaargetij, Zondag aan Zondag, daar staat, aan weer en wind blootgesteld, een wachter belast met de veiligheid van den spoorweg. Niets anders ter beschutting van zijn „dierbaar lichaam'dan datgene wat hij aan zijn lijf heeft, wat uit den aard zijner verdienste (de man heeft geen dienst-kleeding) maar heel povertjes is. Zoo staat hij daar trouw op wacht, ter behartiging van de belangen dier Maatschappij, die hem uitzuigt en uitmergelt voor een klein hongerloontje van f 1.40 per dag. Is daar niets aan te doen Helaas, neenal het mogelijke is reeds door de Afdeeling beproefd maar mocht niet baten. Nederland heeft wel Arbeids-Inspec- tenrs van Rijkswege, die toe te zien hebben dat in fabrieken en werkplaatsen voldoende ventilatie is, maar Inspecteurs die er voor waken moeten dat een arbeider niet is blootgesteld aan te veel ventilatie, die hebben we helaas nog niet. Ook van de Regeering is in dezen niets te hopen. Wie de groote bladen leest, zal daarin het autwoord van den Minister gevonden hebben op wat Melchers van den dienst, en de diensttijden had verteld. Er zijn er nog maar enkelen, die daar, waar Art. 113 van den Algemeenen dienst op de Spoorwegen in elkaar wordt geknutseld, voor de arbeiders op de bres staan. Zal het personeel mede zelf haar best doen daar een einde aan te maken De werkelijkheid laat het zich niet aanzienpolitieke- en geloofsover tuiging dier arbeiders brengen mee, dat de een voor dit, en de ander voor dat, zich laat weerhouden, aan de algemeene arbeiders-beweging deel te nemenbij de kapitalisten vindt men dat nietzij allen hebben maar één geloof en politieke overtuiging, waardoor zij broe derlijk samen gaan, het uithuiten, van den werkman. Daar komen geen Dominees of Pastoors bij, om ze in groepen te verdeelen, zoo als bij ons. Daar kent men geen Volksbond,- Patrimonium en dergelijken, zij vormen een partij, de partij van den woeker. En zoo blijft hij maa staan, deze schepper der pro ductie. Toen in Maart van het vorige jaar het bestuur in opdracht der leden bij den Opzichter te Schiedam voor dien post een wachthuisje vroeg, werd dat in niet al te korten tijd toegezegd. Maar toen de winter nabij kwam en ieder dacht een wachthuisje daar te vinden, bleek nog niets in uitzicht te zijn. Aan wien de schuld Gaarne willen wij aannemen dat de Opzichter de macht niet heeft eigenhandig te beschikken, maar toch, hij had er veel aan kunnen doen. Het bestuur kreeg wederom last, en wel om een schrjjven aan de Directe te richten. Kregen zij ant woord O jana verloop van 2 Maanden werd hun gezegd (door den Inspecteur)„zij hadden den hierar- l 1

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 2