SCHIEDAMSCH SOCIAALDEMOCRATISCH WEEKBLAD.
Van onze vroede vaderen.
No. 49
ZATERDAG 31 JANUARI 1903,
2e Jaargang.
De arbeiders en de Ongevallenwet.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal 1
franco per post 30 cent j kj v°ormtbetahng.
Losse nummers 2 cent.
BUREAU van
ADMINISTRATIE en REDACTIE:
NOORDVEST 12.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Stukken voor 't eerstïolgent
nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Je kon zien, dat 't een buitengewone zitting gold.
Slechts 15 van de heeren waren present. De rest was
zoek.
Er was een missieve ingekomen van de nieuwe ge
zondheidscommissie, omtrent het in 't leven roepen van
een verordening omtrent het toelaten op school van
kinderen, die lijdende zijn aan ziekten, hinderlijk voor
anderen Ter visie gelegd.
t Zal ons verwonderen, hoe de heeren dit zaakje op
zullen knappen. Dat er aan zoo n verordening behoefte
bestaat, valt zeker niet te betwijtelen. Maar wie zal
uitmaken wanneer een ziekte, en welke ziekten hinder
lijk zijn voor anderen. En wat verstaat men onder
„hinderlijk"' zijn. Ons dunkt, dat deze zaak alleen vol
doende kan opgeknapt worden, wanneer de Raad er
toe over zal gaan, schoolartsen aan te stellen. Alleen
deskundigen kunnen een deskundig oordeel vellen. Onder
wijzers en hoofden van scholen kunnen dat niet en wij
vreezen zeer dat die belast zullen worden met uit te
maken wanneer een ziekte „hinderlijk" is voor een
ander.
Onder de ingekomen stukken behoorden ook de
ontslagneming van de heeren Vürtheim en Pinster.
De verkiezing van den Heer Honnerlage Grete blijkt
dus nu te zijn een muis met een dubbelen staart.
We meenen toch niet al te stout te zijn in ons be
weren, dat ook de ontslagname van den heer Pinster
hier mee in onmiddellijk verband staat.
Zooals men zich zal herinneren was de heer Pinster
op den gedenkwaardigen overwinningsdag voor de
Katholieken, thuis gebleven en had daardoor middellijk
den heer Honnerlage helpen verkiezen. Dit nu was een
beetje bar. Eén Katholieke wethouder, nou afijn, maar
twee, nee, da's te kras. De geloofsbroeders van den
heer Pinster schijnen dan ook erg obstinaat geweest
te zijn over deze thuisblijverij. Die kwaadheid zal zich
natuurlijk gericht hebben tegen den boosdoener en ziet,
't zwakke gestel van den heer Pinster kon daar niet
tegen. Het verantwoordelijke ambt van Edelachtbare
werd 'm eensklaps te zwaarhij bedankt om gezondheids
redenen.
De burgemeester heeft beide keeren, zooals 't natuur
lijk behoort, openlijk dank gezegd.
't Voorstel van B. en W. om voorloopig voor ten
hoogste een jaar het personeel der gemeente te ver
zekeren bij de Rijks-verzekeringsbank werd aangenomen
met 11 tegen 5 stemmen. B. en W. die anders zoo
voor bezuiniging zijn, betaalden nu liever f200 meer
aan 't Rijk, dan aan een particulier.
Ten slotte kwam er een vraag van den heer de Groot,
of te verwachten is een voorstel van B. en W. om ook
de ruwketels in de branderijen aan een geregeld onder
zoek te onderwerpen.
De „Schiedamsche Courant" zegt in haar raadsverslag
dat de voorzitter deze vraag „naar voldoening" beant
woordde. Waar of die „voldoening" in bestaan heeft, is
ons een raadsel. Een toezegging kan de burgemeester
onmogelijk gedaan hebben, daar de uitvoering der
veiligheidswet, waaronder deze schouw gerekend zou
moeten worden, niet in handen is gesteld van het °-e-
meente-, maar van het Rijksbestuur.
Dat een zoodanige schouw noodzakelijk is, hebben we
de vorige week reeds geschreven. De gemeenteraad zal
dit hoogstwaarschijnlijk wel met ons eens zijn. Handelend
optreden kan hij in dezen niet, maar zou hij niet kunnen
ijveren voor een keuring van die ruwketels, daar, waar
zulks behoort. Dat kost nu eens geen duit en de heeren
doen een goed werk.
We zullen zien of de schrik van de vorige week
groot genoeg is, de heeren aan 't werk te zetten.
Hopen wij 't.
En nu het voornaamste aan het slot. Er werd op
nieuw een besloten zitting gehouden. Daarin werd
na zwaarwichtige beraadslaging besloten, liet geheim
van de voorafgaande besloten zitting op te
helFen.
Waarom niet? Maar nu was het de plicht van
den Raad geweest in openbare zitting dat
vreeselijke geheim van de geheimgehouden zitting
aan de gemeentenaren mee te deelen. Indien een
zaak zóó gewichtig is, dat zij eerst in een besloten zitting
moet worden behandeld en dat daarna in een nieuwe
besloten zitting moet worden besloten, het eerste slot
eraf te nemen, dan is volledige openbaar heid in volledig
openbare zitting dubbel noodzakelijk. Want wat gebeurt
er nu? Nu mag ieder raadslid (als particulier!!!) aan
ieder particulier persoon meedeelen, wat hij over die
besloten zitting vertellen wil. Zoo zijn die raadsleden
officieel gemachtigd, de bronnen te worden van reeksen
verhalen en geruchten, waarvan niet één te controleeren
valt, terwijl het notabene een door den raad zelf zóó
ernstig-geacht gemeentebelang geldt.
Intusschen het geheim van de besloten zitting is nu
opgeheven. Het aldaar verhandelde zal dus in het
officieel uitgegeven Gemeenteraadsverslag
moeten worden opgenomen, want door de opheffing van
het geheim is de besloten zitting, zij het ook naderhand,
veranderd in een openbare.
Tot zoolang willen wij onze lezers evenwel niet op
een verhaal van het verhandelde laten wachten.
De Heer Vürtheim als gemachtigde van een groepje
(een combinatie) van kapitalisten bezat een plan tot
uitbreiding en opkalefatering van Schiedam, waaraan
een belangrijk stuk gemeentegrond en een nog belang
rijker exploitatie-kapitaal zouden moeten medewerken.
Het spreekt van zelf dat hij voor dat plan aanhangers
zocht te winnen. De tramonderneming was een prachtige
introductie. Het lidmaatschap van den raad viel hem
gemakkelijk in den schoot. De toegang tot invloedrijke
personen in de gemeente was niet moeielijk meer voor hem.
Was het vreemd, dat hij van deze zeer gunstige om
standigheden gebruik maakte, om met dezen en genen
uitvoeriger op zijn plannen in te gaan, hun de moge
lijkheid van uitvoering en de zekerheid van slagen uit
te leggen en te bepleiten? Neen, niet waar?
En was het vreemd, dat hij, de kansen op verwezen
lijking van zijn doel ziende grooter worden, een groot
gevoel van aangename-stemming, welwillendheid en ge
moedelijkheid in zich zag opleven tegenover de menschen?
Neen, niet waar?
_En was het vreemd, dat hij in een dergelijke stem-
ming gaarne diensten wilde bewijzen aan dezen en
genen, die hij meende gunstig gestemd te hebben voor
zijne plannen? Neen, niet waar?
In die besloten zitting evenwel hebben enkele leden
mededeelingen meenen te moeten doen over de wijze,
waarop de Heer Vürtheim daarbij te werk ging, en zij
hebben daarbij aan hun mededeelingen in tegenwoordig
heid van den Heer Viirtfieim hun oordeel over die
medegeelde feiten meenen te moeten toevoegen, een
oordeel dat niet zeer vleiend was. De Heer Vürtheim
meende daarom zijn ontslag als raadslid te moeten
nemen en verscheen niet in de zitting (besloten) van
1.1. Dinsdag ondanks de bijzondere oproeping, daartoe
ontvangen.
Den inhoud van bovengenoemde mededeelingen zullen
wij meede-len, zoodra het gemeenteverslag verschenen
is. Het komt daarbij te zeer op de juiste uitdrukkingen
aan om een verhaal met eigen woorden samen te kunnen
stellen.
De reden van de opheffing van dat geheim, zonder
dat daarop eene mededeeling van het verhandelde in
openbare zitting volgdeontgaat ons evenwel ten eenen-
male. Als reden wordt opgegeven, dat de kiezers in
staat moeten worden gesteld, om over den Heer Vürt
heim te oordeelen. Maar is het dan zeker dat de heer V.
candidaat zal worden gesteld? en zullen in dat geval
de aanvallers van den Heer V. in besloten zitting, hun
aanval in het openbaar herhalen, durven herhalen En
indien hij niet candidaat wordt gesteld, zal dan deze
geschiedenis in den doofpot worden gestopt Maar waar
voor dan al die drukte met die besloten en ontsloten
besloten zitfingen
Wij zijn evenwel met al die geheimzinnigheid niet
tevreden. En indien de betrokken personen uit eigen
beweging niet voor den dag komen, dan zullen wij alle
mogelijke moeite doen om ze voor het daglicht te brengen.
Een gemeenteraad is een lichaam, dat de geheele ge
meente vertegenwoordigt. Alles wat daar voorvalt,
gaat de geheele gemeente aan En indien de raad dat
zelf niet inziet, dan is er nog wel mogelijkheid om hem
tot dit inzicht te dwingen.
i.
Met 1 Februari treedt de Ongevallenwet in werking
van dien dag af is het grootste deel der werklieden ver
zekerd tegen de geldelijke nadeelen van „ongevallen, hun
In verband met de uitoefening van bet bedrijf
overkomen." Met die verzekering zelve heeft de arbeider
niets te makende werkgever is verplicht daarvoor
te zorgen.
De arbeiders moeten zich vooral van de vetgedrukte
woorden behoorlijk rekenschap geven. Zij zijn door hun
werkgevers niet verzekerd tegen ieder denkbaar ongeval
dat hen kan overkomen, maar alleen tegen die onge
vallen die het gevolg zijn van de omstandigheid^la
zij weikzaam waren in bun bedrijf voor bun werk*
gever. Een arbeider, wien, in zijn bedrijf werk
zaam zijnde, een ongeval overkomt, maar die dat bedrijf
niet voor zijn werkgever maar yoor zichzelf uit
oefent op dat oogenblik (om er iets bij te verdienen
bijv.), krijgt geen uitkeering voor dat ongevalhij
zou wél uitkeering hebben ontvangen, indien datzelfde
ongeval hem in dienst van zijn werkgever was over
komen. Ook dit is wel te onthouden: indien een
arbeider eenige werkzaamheid verricht voor zyn
patroon buiten zyn|bedryf, ook al betaalt zijn werk
gever hem voor dien arbeid het gewone loon uit of
desnoods nog meer dan het gewone loon, dan heeft hij
geen recht op uitkeering als hem een ongeval over
komtbijv. een arbeider doet buiten zijn bedrijf sjouwer-
werk in het huis van zijn werkgever (bijv. waterdragen)
en krijgt daarbij een ongeval, dan kfijgt hij daarvoor
geen uitkeering. Het is daarom voor ieder arbeider van
groot belang, in dienst van zijn werkgever zich zuiver
by zijn bedrijf ie bepalen en zich geen werkzaam
heden door zijn patroon te laten opdragen, die ook maar
in het geringste aanleiding kunnen geven tot een
ongeval, doch buiten bet bedryf liggen. Want doet
hij dit wel, dan is er groote kans, dat er over het recht
op uitkeering bij een ongeval onzekerheid bestaat, en
dat de arbeider ten slotte zijn uitkeering mist. De
duitsche ongevallenwet in de praktijk bewijst dat.
En dan moet ieder arbeider ook het volgende wel
in zijn gedachte houden: indien hij een ongeval krijgt
op een oogenblik, dat hij in stryd handelt met de
besliste voorschriften van den werkgever indien
tenminste aan die voorschriften regelmatig de hand
wordt gehouden), dan is hij volgens de wet buiten zijn
bedrijf werkzaam geweest (daar dit door den werkgever
wordt geregeld en diens regeling is overtreden gewor
den), en dan krygt by geen uitkeering.
Verzekerd is volgens de wet ieder arbeider, man
en vrouw, minderjarige en meerderjarige, die in dienst
van een werkgever tegen loon werkzaamheden ver4
richt, welke tot het bedrijf van dien werkgever-^
behooren. Verzekerd is dus bijv. wel een koetsier in
dienst van een rijtuigonderneming of stalhouderij, maar
niet de koetsier van een rentenier die eigen rijtuig
houdt. Het komt er dus op aan, in dienst te zijn van
iemand voor wien men de opgedragen werkzaamheden
verricht omdat het bedrijf van dien werkgever ze
vereischt.
Uitgezonderd zijn dus alle werklieden in dienst
van personen, dien den arbeid van hun dienstnemers
niet voor bedrijfsdoeleinden vragen. Dienstboden vallen
dus bijv. buiteii de verzekering.
Uitgezonderd zijn verder alle arbeidenden in niet-
MOKER