Denkt om Zondag 8 November! Een ernstig woord Halen, halen maar! Excelsior. tegen maar de kinderen worden nu genoopt tot trouw schoolbezoek en dat dus belooningen voor trouw school bezoek geen reden van bestaan meer hebben. De heer Faure komt tegen die redeneering op, omdat de leer plichtwet niet voor de kinderen, doch voor de ouders is gemaakt. De heer Bis wil de redeneering van den wethouder omdraaien en vragen of het zoo broodnoodig was, dat die post indertijd geschrapt werd. 't Geldt hier een belang voor de kinderen en dus een over wegend maatschappelijk belang. Ook Mr. Jansen is er principieel niet tegen (a la erfpacht), en zegt, dat er indertijd voor ieder kind kon bestemd worden 30 centen en bij de voorgestelde post van f 1000 zou dit bedrag worden 20 centen. Hij achtte dit de moeite niet waard en wees er met nadruk op, dat de vermeerdering van uitgaven zeer groot is, ver geleken bij vorige jaren. Principieel was hij er niet tegenzooals gezegd, maar vóór stemmen deed hij lekker niet. Ondanks de hulp van den heer Mr. Jansen werd het voorstel aangenomen met 11 tegen 9 stemmen. De heer V. Westendorp brengt het adres van den Bond v. Ned. Ond. over schoolvoeding en kleeding ter sprake en stelt voor een bedrag van f 250 daarvoor uit te trekken. Hij achtte dit bedrag niet overdadig groot, en overwoog, dat de Leerplichtwet heeft gewild, dat de kinderen naar school zouden worden gestuurd; laat de gemeente ze dan ook in staat stellen naai school te gaan De heer Faure (ook een specialiteit) zegt, dat hij bij ervaring weet, hoe uiterst zeldzaam, gebrek aan schoeisel en voedsel oorzaak is van het wegblijven der kinderen. Komen er enkele gevallen voor, dan moeten die maar aan het particulier initiatief worden overgelaten. Hij achtte leniging van den nood door de Gemeente niet gewenscht, daar er dan door de ouders misbruik van zou worden gemaakt. De heer Goulca zegt, dat genoemde gevallen wel voorkomen. De kostwinner heeft soms geen werk en dadelijk is dit aan het gezin merkbaar. Hij gelooft niet, dat de ouders voor hun pleizier van de gemeentekas gaan profiteeren. Misbruik zal nimmer voorkomen. De heer Smit had bij zekere gelegenheid een aantal brooden ter uitdeeling op verschillende scholen beschik baar gesteld. Aan een school in het centrum van een arbeiderswijk gelegen, (Zeker De Gorsen. School E) kwam men hem vertellen, dat die brooden op dat oogen- blik niet noodig waren. De bons, die daarvoor werden afgegeven, had de heer Smit nog liggen. Ze waren nog niet afgehaald. Zou het dus wel zoo noodig zijn? De heer Van Westendorp zeide, dat men wel ziende blind moest zijn om te ontkennen, dat er gebrek aan schoeisel bestaat. De heer Ris zegt, dat er hoofdzakelijk aan schoeisel gebrek is. Hem zijn voorbeelden bekend, dat een Hoofd der School klompen uit zijn eigen zak betaalde. De heer Van der Drift was het met den heer Faure eens, van wegens het particulier Het voorstel werd verworpen met 8 tegen 12 stemmen. Onder de tegenstemmers waren werklieden-afgevaar digden: V. d. Velden en V. d. Drift. Donderdag zal er weer zitting zijn. Daarover de volgende week. aan de Scliied. Branderskneclits Vakgenooten Daar het belang van onzen bond ons na aan het harte ligt, kunnen wij niet nalaten weder een beroep te doen [op Uw gezond verstand, en U weder eens op het hart 'te drukken aan welk schromelijk verzuim, gij U schuldig maakt door van verre te blijven staan en geen lid van onzen bond te worden. U zult toch (hopen wij) begrijpen dat het geen man nenwerk is, om uwe en onze belangen te doen behar tigen door een klein groepje mannen, die er tijd, geld en moeite voor over hebben, voor het verbeteren van de stoffelijke en zedelijke positie van de branderijslaven, (waarvan gij toch ook eenmaal de vruchten plukt) zonder op eenigerlei wijze bij te dragen, om ons die zware taak te helpen vervullen; of heeft de ondervin ding u nog niet geleerd dat er zonder organisatie niets te verkrijgen is? dan willen wij op dit punt uw ge heugen wel eens te hulp komen. Toen onze bond nog niet bestond hoeveel branders patroons waren er toen, die aan hun volk steenkolen gaven? Haast niemand, nietwaar Maar nn de bond bestaat, kunnen wij wijzen op B. A. J. Wittkampf, DirkzwagerEngering, terwijl andere patroons hun volk op andere wijze tegemoet komen. W-aarom is C. H. Windhorst weer begonnen om in zijn branderijen de menschen 's avonds om 9 uur te laten beginnen? Omdat hij denkt dat, nu zijn volk door pressie en belofte van een paar vrije dagen uit den bond is ge- loopen, dat onze bond nu ook aan bloedarmoede over leden is, maar als hij dat denkt, kon hij zich wel eens vergissen, het ligt maar aan u om hem dat anders aan zijn verstand te brengen, door lid van onzen bond te worden.. Waarom hebben enkele patroons met de laatstver- loopen feestdagen niet laten stoken, of extra geld ge geven, iets wat zij nooit gewoon waren? Eenvoudig omdat er een lichaam bestond, waar de brandersknechts hun wenschen en grieven ter sprake konden brengen, waardoor zij ter kennis konden gebracht worden van hen die het aanging. Daarom, kameraden, blijft niet van verre staan, zegt niet: „wij zien er toch niets van", want u begrijpt toch wel dat eene vereeniging, die pas een jaar bestaat, toch - Schiedam niet binnenste buiten kan keeren, en ook nog geen jaarfeest of andere festiviteiten kan uit schrijven. Bedenkt toch dat een gestadige jager het wild vangt, dat wij ieder op zichzelven niets vermogen, maar dat wij vereenigd, eene macht vormen, waarmede rekening moet gehouden wordendaarom wekken wij u nogmaals met nadruk op om lid te worden van den Bond van Branders- en Distillateursknechts, Goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 12 October 1903. Schiedam19 Oct. 1903. HET BESTUUR. 't Is niet aan de vischmarkt, maar.bij den klei nen man. In deze maatschappij, waar duizenden en duizenden zich nog neerleggen bij berusting en tevredenheids- prediking, kan het niet uitblijven, dat zoo nu en dan de macht der feiten de mooie leer omverwerpt, dat de menschen in opstand komen tegen die leer, dat zij over de grens zijn van hun berusting. 'tZijn dan ook de feiten, die de beste leermeesters zijn voor de kleine luiden, 't zijn de feiten, die kletsen tegen hun gevoel van recht en billijkheid, 't zijn de feiten, die hun 't in zicht geven van de schreeuwende onrechtvaardigheid van onze maatschappelijke verhoudingen. Hier vglgt het eenvoudige verhaal van een zorgzame huismoeder, hoe zij is pogen te ontkomen aan belasting druk haar boven schoolgelddruk nog opgelegd. Zij wendde zich met haar weekrekening tot Burgemeester en Wet houders. Tevens deed zij die vergezeld gaan van een memorie van toelichting. De rekening is van verklarende noten voorzien. Hier onder volgt die: 162 ct. huishuur. 275 ct. brood, waterbrood gerekend. 100 ct. paardevleesch in de heele week en dat alle dagen met 6. Mijn man werkt in de bran derij, dus veel versterkende kost, vindt u niet keeren! De 4 kinderen en ik zelf proeven er niet veel van. 75 ct. vet er door, Koeienvet en wat paardenvet door mekaar. U zal wel denken lekker eten, maar het komt er voor een werkpaard, o, neen, werk man, niet zoo heel erg op aan. Ze zijn gauw tevreden. 20 ct. ziekenbos geld. 30 ct. begrafenisfonds geld 75 ct. voor mijn slijtage, dat is niet erg veel voor ons zessen. 50 ct. klompen en sajet voor kousen want het slijten van een brandersknecht is duur, zij hebben niets vrij. 125 ct. poters, want groote aardappelen kunnen er niet van over schieten. 40 ct. groente, ook niet te veel in de week. 45 ct. petroleum. 42 ct. taptemelk, zoete komt er nooit bij mij in huis, dat kan niet. 70 ct. Margarineboter, want ook al de beste roomboter komt een werkman niet toe. 35 ct koffie in de heele week, ik zal ze niet te sterk drinken, vindt U niet? 11 ct. verzekering, dat als mijn man ziek is, dat ik dan nog een paar centen inkomen krijg. 5 ct. fondsgeld voor het weezenfonds, die ik moet betalen dat als mij het ongeluk opdoet, dat ik mijn man kom te verliezen, dat ik dan onder stand krijg. 50 ct. Schoenengeld met de reparatie er bij. 10 ct. Schoolgeld. 15 ct. garen, baud enz. 75 ct. kolen. In den winter soms wel wat meer. 10 ct. kerk- en zondagsschoolcenten. 150 ct. kruidenierswaren, zooalszeep, soda, zont, stijfsel, suiker, lucifers en verdere kleinigheden, te veel om op te noemen, breekwaren er ook bij. Zooals men ziet, dit alles is zeer eenvoudig en als men wil, bekend. Maar wat minder bekend is, wat minder is geweten en wat nooit is gevoeld, dat is de knijpende zoig, die er aan zoo'n centenrekening vastzit, de moe- makende beslommering, die dat centengescfiarrel van eiken dag meebrengt. Wat 'n heerlijk leven, dat met dergelijke bemoeiingen wordt doorgesloofd. Men moet bourgeois zijn, om niet het schrynende van den galgenhumor te gevoelen, die in de toelichting bij de genoemde bedragen blikkert, om niet de bitterheid te proeven, waardoor elk woord is ingegeven. Is het wonder, dat er dit volgt: „Nu alles te zaam getrokken is mijn bedrag, als ik gauw opgeteld heb, f 14.70, en mijn man verdient in de branderij wel f15.—maar hij krijgt er maar elf, dus ik kom een heele boel te kort per week en dan nog belastinggeld betalen ik kan het onmogelijk, ik zal God danken, als ik eens een paar centen verdienste van mijn kinderen in krijg, dat kan U wel denken Ja, de heeren kunn'en dat wel denken, maar... zoo'n aandoenlijke naieve redeneering „hm, hm, 't komt eigen lijk niet te pas, dat 'n mensch z'n hart eens ontlast... en dan, en dan, er komt nog meer..." en nu heb ik nog geen beddegoed-kosten er bij, want dat komt zoo dikwijls niet bij ons voor, want ons soort menschen is met zijn legerstee gausv tevreden, als het maar schoon is, dan behoeven wij geen donzen bedden te hebben en de kin deren zijn met schoone lange veeren óók tevreden; ze zijn niet anders gewoon, maar u heeren zult toch 'wel eens bij u zelf denken, als u dit leest: Wat moeten die eerlijke werkmannen toch sukkelend door de we reld, want om eerlijk door de wereld te willen gaan, ja, heeren, dat kost kracht voor den man net zoo goed als voor de vrouw. Dus, heeren, u zal toch zeker wel begrijpen, dat ik geen belasting kan betalen. Ik hoop het ten minste, dat wij en zoovelen met mij, dié zorg niet opgelegd zal worden, want er zijn er duizend, die het oneindig beter kunnen betalen, die d'r eigen er niets voor behoeven te laten ontbreken, maar een werk man, wie het ook is, moet er voor krom leggen.... Och, door zoo iets worden de heeren niet geroerd, daar komt een verkeerde toon, vinden zij misschien, en, ja, dan komt de welbekende man, die ook de school geld-naspeuringen zoo kiesch verricht.... 't Eind van 't liedje is, dat de belasting betaald moet worden, met een aansporing, om de tering naar de ne ring te zetten of z o iets. Is dat geen bespotting, is dat geen terging? Ja, de de kleine man is wel gewild, maar op de knieën, de handen boven 't hoofd gevouwen als teeken van dienst baarheid en onderdanigheid. Wat er nog te zeggen valt Weinig. De arbeiders kunnen al weer zien, dat zij mannen tot bestuurders moeten hebben, die met hun nooden en behoeften bekend zijn, die weten, wat 'n mensch toekomt, zooals ze zelf gewoon zijn, te zeggen. Tot zoolang zal het wel blijvenvan den minderen man? Halen, halen, halen maar! De zangvereeniging uit de S. D. A. P. vierde haar éénjarig bestaan j.l. Zondag. Dat er durf zit in de ver eeniging, is gebleken. Flink aangepakt en goed georganiseerd was deze feestavond. Excelsior bracht vier nummers ten gehoore op een wijze, die wat goeds belooft voor de toekomst. Vast was de inzet der liederen en zuiver en frisch de zang. Het muzikale gedeelte van 't programma werd verder afgewerkt door de heeren Feltzer en v. Leeuwen en mejuffrouw Cato Loman. De beide eersten verschaften menig genotvol oogenblik door hun samenspel van fluit en piano of viool en piano, mej. Loman door haar zang, geaccompagneerd door den heer Van Leeuwen. De feestrede werd uitgesproken door partijgenoot Van Leeuwen. Hij wees hierin op het verblijdend ver schijnsel, dat ook uit de rijen der soc.-demokratcn een vereeniging kon ontstaan, die naast het streven naar de behartiging van stoffelijke belangen ook de zucht in soc.-democraten bewees naar hooger ontwikkeling: de aandrift voor de kunst. Door een vergelijking met de cultiveering, van een woest landschap maakte hij dui delijk, hoe de kunst in staat is het leven te vermooien, en hoe het de sociaal-democraten zijn, die dit dubbele streven, naar stoffelijke welvaart en naar hooger ont wikkeling, in zich vereeu'igen en dus de samenleving tot een hooger peil zullen voeren. Partijgenoot v. d. Most wees op den zang als propagandamiddel en sprak den wensch uit, dat Excelsior in dit opzicht den steun zou zijn voor de afdeeling. De voorzitter van Excelsior dankte met een kort woord de medewerkers aan dezen feestavond en sloot daarmee zich zelf uit als vervaardiger van den tekst van drie door de vereeniging gezongen liederen. Met gerustheid kan Excelsior zijn tweeden verjaardag tege moet zien. F. v. d. GOES spreekt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 2