Van onze vroede vaderen.
No. 36.
ZATERDAG 7 NOVEMBER 1903
3e Jaargang.
ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij.
Stnkken voor 't eerstvolgend mimmer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn.
Afdeelingsnieuws.
Algemeene Volksbelangen?
Politiek van kleine middelen.
ABONNEMENTSPRIJS:
25 cent per kwartaal 7.
franco per post 30 cent j 3 voormt^etaunff-
Losse nummers 2 cent.
BUREAU VAN REDACTIE
Gebouw „CONSTANTIA", Hoogstraat.
BUREAU VAN- A DMINISTRATIE
A. WINTERBERG, Nieuwe Sluisstraat 5.
ADVERTENTIËN:
3 cent per regel.
Bij abonnement belangrijke korting.
Zij, die amendementen op het Ontwerp-huishoudelijk
Reglement hadden ingediend, hebben tweemaal met het
Afdeelingsbestanr vergaderd.
Over verschillende geschilpunten is men tot overeen
stemming gekomen, zoodat het mogelijk wordt, nu in
één afdeelingsvergadering met de behandeling van het
Reglement klaar te komen.
Daarom allen present op
Woensdag 11 November a. s.,
des avond acht uur in „Constantia
HERINNERING.
We vestigen nogmaals de aandacht van partjjgenooten
en geestverwanten op den Cursus-UoopiHf, die
Zondag 8 November a. s.,
des morgens half elf (precies
in .Constantia" aanvangt. Daar te laat komen zeer hin
derlijk is voor de vergadering, maar vooral voor den
Spreker, dringen we er ten sterkste op aan, vooral op
tijd te komen.
Het is gewenscht, zich van een aanteekenboekje te
voorzien, opdat men in de gelegenheid zal zjjn, de
punten te noteeren, waarover men op de 3e cursus
vergadering met den Spreker wil discussiëeren.
Het onderwerp voor a. s. Zondag is
De klassenstrijd in theorie en practijk.
Toegangsbewijzen zijn in .Constantia" verkrijgbaar. Zij
gelden voor 6 vergaderingen. De prijs is f 0.35. Voor
één vergadering bedraagt de entrée 10 cents.
Denkt aan Zondagmorgen!
half elf.
HET BESTUUR.
Wat er zooal is voorgevallen in de raadszitting van
Donderdag der vorige week kon niet meer in den vori-
gen Moker worden opgenomen, doch hebben we maar
opgezouten tot dezen keer. Of 't kostje nou lekkerder
smaken zal, valt te betwijfelen. De gemeentebegrooting,
de vuile wasch van 't komende jaar moest worden
beredderd en een heel stuk ervan hadden we reeds
achter onze kiezen.
De ontvangsten kwamen aan de orde. Bij een post
van marktgelden, wik- weeg- en meetgelden vraagt de
heer Klein, geacht antirevolutionair raadslid plechtig
het woord, zooals dat passend is en stelt voor, dezen
post, waaronder ook de opbrengst van de kermis (jaar
markt) behoort, f2500.— te schrappen. Aanstonds wa
ren er twee andere heeren bereid gevonden, om dit
voorstel te steunen, en wel de heeren Faure en de Groot.
De laatste weet wel waar Abram de mosterd haalt en
in deze waar het den godzaligen heer Klein om te doen
was. Deze toch had de listigheid, de deugd der slangen
in praktijk gebracht en van kermisafschaffing in zijn
voorstel niet gesproken, omdat een voorstel tot afschaf
fing der kermis eerst na goedkeuring door Ged. Staten
van kracht is en die laatst genoemde heeren hebben
altijd nog 30 dagen tijd om bij de besturen der omlig
gende gemeenten te vragen, of er nou wel zoo'n haast
is met het opdoeken van dat lolletje.
Heel snugger merkte dan ook de heer .de Groot op,
dat het den voorsteller er minder om te doen was
f2500.— van de ontvangsten te schrappen, dan wel
om de kermis af te schaffen. En dat bleek ook werkelijk
het geval te zijn bij den listigen heer Klein. Aan zijn
gelaat was 't te zien, dat de heer de Groot ditmaal
den spijker op den kop had geslagen, des heeren Klein's
gelaat glinsterde van voldoening, zoo iets van .wie doe
me wat."
Nu de aap eenmaal uit den mouw was, maakte de
heer Klein er ook geen bezwaar meer van om aanzijn
voorstel te verbinden de afschaffing van de kermis.
Vort met die zwijnepan dus.
Thans kwamen de liberale heeren los. De heer Gouka
was .in principe" niet tegen de afschaffing van de ker
mis, maar zou gaarne zien, dat de heer Klein een an-
der^ volksfeest voorstelde, (nog maar 'n oranjefeest, mis
schien) inplaats van die kermis. Daarna zaten de heeren
Klein en Gouka elkaar een paar vliegen af te vangen
en gaf de laatste in overweging met die afschaffing
der kermis maar te wachten, totdat de schutterij opge
doekt is, het geld dat dan op de begrooting los komt,
kan de vermindering van ontvangsten, aan pacht van
kramen en draaimolens, weer vergoeden.
De heer Faure doet zich kennen als een warm voor
stander van de kermisafschaffing, doch hij wenscht zich
niet schuldig te maken aan overrompeling der raadsleden
met dit voorstel. Heel gemoedelijk raadt hij daarom zijn
collega en broeder in den Heere, Klein, aan, om dat
voorstel nog maar zoolang in petto te houden.
De heer Klein trekt als een gedwee raadslid zijn
voorstel weer in, maar later zal hij schriftelijk het
opnieuw indienen en dan zullen we zien in hoeverre
het zedelijk gevoel der raadsledenom met den heer
F. J. Smit te spreken, sedert dien is gestegen of gedaald;
laten wij hopen dat 't laatste geval niet blijken zal te
zijn uitgesloten.
Een uitvoerig debat wordt daarna gevoerd tusschen
de heeren van Westendorp en Honnerlage Grete over
't al of niet verlagen van den gasp.rijs voor muntgas.
De heer v. Westendorp had voorgesteld om den prijs
van 't muntgas met één cent te verlagen en te brengen
op 7 cent.
Uit het betoog van den heer Honnerlage moest helder
alsblijken, dat zoo'n groote vermindering niet
kon, „dat gaat zoo gemakkelijk maar niet." De heer
Honnerlage had er bij kunnen voegen: .'t kan mij niet
bommen, ik gebruik geen muntgas en m'n vriendjes van
de Tuinlaan en de Nieuwe Haven ook niet, praat maar
toe, je krijgt toch lekker je zin niet. D'r waren maar
twee in den heelen raad, die 't met den heer Van
Westendorp eens bleken te zijn, dat waren de heeren
v. d. Schalk en de Groot. De rest stemde tegen.
Bij de post schoolgelden wees de heer Faure op de
hooge schoolgeldheffing, in 't bizonder aan school B.
De wethouder van onderwijs zei dat 't hem ook had
getroffen. Een voorstel om het schoolgeld te wijzigen is
wel van hem te wachten, 't Zou misschien geen kwaad
ding z(jn om er eens een beetje spoed achter te zetten,
meheer de wethouder!
En hiermede is het voornaamste wat de begrootings-
discussiës hebben opgeleverd, behandeld. De uitkomst
zal leeren of we hier, zooals: altijd, weer te.doen hadden
met 'n kind met een waterhoofd, m. a. w. of de Schie
dammers er wat aan zullen hebben en er plezier van
zullen beleven.
Bij de oprichting van de twee coöperaties hier ter
stede is er veel geboomd over „algemeene volksbe
langen".
Die term heeft toen opgeld gedaan. Het is nu de ge
legenheid, daarover iets te zeggen.
Wat is een volksbelang? Dat is iets, wat 'n geheel
volk raakt, dat 'n geheel volk een stap vooruit helpt
op den weg van zedelijke, of stoffelijke welvaart. Dat
iets is dus uit den aard der zaak algemeenen deze
overbodige toevoeging is bepaald te danken aan het
oververhit gemoed van den uitvinder van dien term, aan
'n hevige begeerte, om 't toch vooral goed duidelijk te
zeggen.
Dat er niet anders verkrijgbaar zijn dan ruime, luch
tige, zonnige woningen, is een volksbelang. Dat dit het
geval niet is, wordt veroorzaakt door de oneindig
zwaarder wegende kapitalisten-belangen. Woningen
worden gebouwd, om er wat aan te verdienen, al is
het maar 4 °/0 hoogstens, zooals de Schiedamsche ver-
eeniging voor Volkshuisvesting wil.
Regel zou het behoore'n te zijn, dat iedereen z'n wo
ning kon inrichten naar eigen verkiezing, wat verdee
ling, versiering, bou wtrant enz. betreft. Maar kom daar
in deze maatschappij eens om? Dat is nu uitzondering
en een voorrecht voor enkelen.
Voor de volledige oplossing van het woningvraag
stuk moet men dus bij de bestaande maatschappij niet
aankloppen.
Die oplossing zal geleidelijk ontwikkeld worden mèt
de ontwikkeling der samenleving naar het socialisme.
Een vereeniging, die zich ten doel stelt het bouwen
en instandhouden van doelmatige, hechte, gezonde en
uit zedelijk oogpunt goede woningen, doet dus een ge
ring deel van het werk, als ze zicli daartoe bepaalt
zonder meer. Ze doet niets, om de oorzaak aan te
tasten, die telkens weer van nieuws af het ontstaan
van krotten tengevolge zal hebben.
In het verslag of berichtje in do Schiedamsche Cou
rant van de algemeene vergadering der „coöperatieve
bakkerij" staat, dat de bestuursvoorstellen om f 100.
te besteden voor aandeelen in de hier op te richten
vereen, voor Volkshuisvesting en f50.— overeenkom
stig art. 43 der statuten, werden verworpen.
Dat de leden aan het eerste voorstel niet wilden bij
ten, is begrijpelijk. In een der vorige nummers valt
daarover nog eens na te lezen het artikel: „Speculee-
ren op den minderen man". De f50.— waren bestemd
volgens art. 43 voor de algemeene coöperatie. Wat
heeft nu echter de vergadering wèl besloten Die f 150.—
te besteden tot ondersteuning van werkelcoze leden der
coöperatie Op zich zelf is dit zeer loffelijk, maar sedert
wanneer behoort de liefdadigheid tot de „algemeene
volksbelangen?" Er is dus hier een coöperatie, die zich
begeeft op 't gebied der armenzorg. Zou er nu in ernst
gemeend worden, dat zulk handelen in 't belang is van
't volk? Wat verandert dit nu aan den feitelijken toe
stand In welk opzicht is dit een stap vooruit tot zede
lijke of stoffelijke ontwikkeling
Indertijd is van verschillende kanten aangedrongen
op een juiste omschrijving of scherper uitdrukking, en
de praktijk leert nu, dat dit niet ten onrechte is ge
schied. Er is door de „Cooperative Bakkerij" een stap
achteruit gedaan, een stap in de richting, die 'n radicale
oplossing van 't werkeloozen-vraagstuk en gemeentelijke
armenzorg tegenhoudt.
De liefdadigheid viert hoogtij en daarmee alle slechte,
zedelijke eigenschappen, die voor de beoefenaars daar
uit voortvloeien.
Het tweede besluit was, f 100.— te geven aan de
vereeniging voor vacantie-kolonies. Al weer moet toe
gestemd worden, een loffelijk ding op zich zelf, maar
eveneens liefdadigheid. Terwijl langzamerhand de drang
ontstaat, de gemeenschap te verplichten, te zorgen voor
wegneming of voorkoming van verkeerdheden, terwijl
langzamerhand door gaat dringen het besef, dat parti
culiere instellingen dergelijke belangen anders en minder
goed behartigen, doet deze coöperatie een daad, die dat
besef laat verflauwen, die helpt bevorderen, dat het be
heer in verkeerde handeu blijft. „Algemeene Volksbe
langen" is 'n groot woord, waar de praktijk eerst leert,
wat we aan de menschen hebben, die zulke groote
woorden gebruiken.
In de zittingen, gehouden tot vaststelling der gemeente
begrooting over 1904, kwamen een paar intermezzo's
voor, die kortelijk besproken dienen te worden.
De heer M. C. M. de Groot, de hoop van de Schie
damsche arbeiders, en van ouds hun afgevaardigde
genoemd, bracht een kwestie op 't tapijt, die beneden
't peil van raadszaken is.
Hij besprak het toezicht op gemeentewerken en meende,
dat dit veel te wenschen overliet. Hij had zich de
moeite getroost, een rekenkundig vraagstukje op te
lossen, waarvan de uitkomst was, dat de gemiddelde
leeftijd der wethouders 62 jaren beliep. Dat is klein werk.
Nóg kleiner is het, daaraan het niet-richtige, onmid
dellijke toezicht (waut dat werd bedoeld, zooals blijken
zal toe te schrijven. De heer de Groot weet toch ook
MOKER