Denkt oi Mapmrpi 8 Meier.
BINNENLAND.
wel, dat dit toezicht niet wordt uitgeoefend door de
wethouders. Het allerkleinst wel werd de heer de Groot
toen hij de beschuldiging uitsprak tegen de arbeiders,
dat zij luierden. Wat drommel, zat 't in 't weer, of in
de spijsverteering des heeren de Groot? Dat is toch
geen punt, waarover vruchtbare discussie kan gevoerd
worden? Er zijn werklieden, die luieren. Maar, meneer
de Groot, dat zijn toch geen gemeentezaken, wat u daar
aanroerde, zijn ambtenaarszaken, en wel zaken van
ondergeschikte ambtenaren. U van uw standpunt, zou
een verordening hebben kunnen ontwerpen en indienen,
regelende de benoeming, vereischten enz. van de amb
tenaren, die ook, er valt niet aan te twijfelen vanwege
uw capaciteiten, slecht toezicht en luieren onmogelijk
zou maken, maar zóó
Kijk, in uw bladhet Sociaal Weekblad No. 84, staat
dit zinnetje over de Sociaal-Democraten, in een artikel,
waaraan u misschien niet geheel vreemd zijt„Sociaal
democraten staan veel te hoog in wijsheid en in be
tamelijkheidsbesef, om oor te hebben voor hetgeen een
simpel bourgeois-mannetje u beide brengen kan."
Kijk, een partij, de vrijz. democr., die zoo'n uitspraak
in z'n lijfblad durft zetten, moet wel zeker zijn van
zich zelf, maar toch... XJw wijsheid en betamelijkheids
besef waren ver te zoeken, toen u een van straat op
geraapt argument in het hoogste college der gemeente
bracht.
Namens de gemeentewerklieden-vereeniging „Ons
Belang", werd een ingezonden stuk naar aanleiding van
deze kwestie geplaatst in de Schied. Cour. Merkwaar
dig genoeg komt daarin de naam van den heer de
Groot geen enkele maal voor, maar de secretaris heeft
het maar druk over de „EdelAchtb. Heeren van den
Gemeenteraad". Nu heeft geen van de heeren instem
ming betuigd met het door den heer de Groot aange
voerde, integendeel, het applaus dat den heer Loopuyt
bij zijn protest ten deel viel bewijst, dat de „EdelEchtb.
Heeren" het heelemaal niet eens waren met hun medelid
de Groot. Het ingezonden stuk had zich dus moeten
richten tot hem persoonlijk.
Voor de zooveelste maal is gevallen het voorstel,
een bedrag uit te trekken voor kindervoeding en -klee
ding. flOOO.zijn weer opnieuw toegestaan voor het
toekennen van belooningen en eereblijken aan school
gaande kinderen, ter bevordering van trouw school
bezoek, maar voeding en kleeding.... Is er een nieuw
argument tegen ingebracht? Geen enkel. De heer Faure,
arrondissements-schoolopziener, wist te verhalen van de
weinige verzuimen ten gevolge van gebrek aan voedsel
of kleediug. Natuurlijk, in de school is het ten minste
warm gestookt 's winters. Maar het argument, genoemd
in het adres van den Bond van Ned. Onderw., is in
't geheel niet ter sprake gebracht. Daarin stond lil
dat de praktijk van 't vorige jaar had geleerd, dat
kinderen van alle scholen, zoowel openb. als bijzondere,
den vorigen winter hadden geprofiteerd van de gele
genheid tot verkrijgen van voedsel, geopend door het
particulier initiatief. Zulke dingen worden niet gezegd,
omdat die alle getheoretiseer over 't noodige of onnoo-
dige, 't nuttige of onnuttige, doodslaan.
't Feit is, dat de kerk een machtsmiddel zou missen,
maar ook dit argument wordt verzwegen. Waarom
't Zou de discussies heel wat meer principieel maken.
Sjonge, sjonge, wat is me die Staalman an het uitpak
ken tegen dat Christenvolk. Nou, hij heeft er waarachtig
ook wel reden toe. Op alles wat de „Groote Kuiper"
doet, zeggen ze: ja en amen. En van Kuipers geestdrift
davert weer de begrooting van 1904. Geen geestdrift
voor het Christelijk onderwijs, die Staalman zoo graag
zou willen zien, oneen! Yerbeeld-je, men kan onmogelijk
zes ion (600.000) beschikbaar stellen om de bijzondere
onderwijzers deelgerechtigd te maken aan het Weduwen-
en Weezenpensiöenfonds. Dat moeten die minimumlijders
zelf maar bekostigen. En kunnen ze geen zeven procent
van hun karig loon missen, dan moet niet de regeering
maar het schoolbestuur bijspringen. Wie zal dat betalen?
Alweder de Christelijke arbeider. Alzoo zegt Kuiper,
zonder geestdrift.
Doch met geestdrift roept hij om Snelvuurkanonnen.
Er is weer wat nieuwsDadelijk moeten we het hebben,
opdat onze geestdrift niet uit den tijd rake. Het zal
wel wat kosten, maar, je krijgt ook waar voor je centjes.
Wat is het gezüurdeesemde Christelijk onderwijs,
vergeleken bij dien schoonen schat uit de Krupp'sclie
magazijnen? Wat is de liefde van de mannen-broeders
vergeleken bij het moordmateriaal, dat onze geestdrift
wekt?
Het is alles niets.„Daarom staal!" ondanks Staal
man. Maar deze stelt zijn meening en die zijner aan
hangers tegenover Kuipers monotone geestdrift.
Hoort hem.
ZEVEN MIEEIOEN DES
„Zeven millioen gulden, die zullen worden geworpen
in den afschuwelijken muil van Oorlog.
Zeven millioen gulden voor snelvuurgeschut en bus
kruit, terwijl de Regeering bijna op hetzelfde oogen-
blik een voorstel doet om zes maal honderd duizend
gulden te persen uit het magere lijf van het Christelijk
onderwijs, alleen om de oudere onderwijzers een
eenigszius Onbezorgde toekomst te verzekeren.
Voor hen is geen geld in de schatkist.
Het offer van zes ton is te groot.
Maar wanneer Oorlog twaalf maal meer op
vordert en zeven millioen eischt, dan ziet dit
Kabinet geen bezwaar met zulk een vreeselijk voorstel
bij de Kamer te komen.
Wij hopen, de Christelijke meerderheid zal ons land
die schande sparen.
Edoch wij vreezen!
Het Christenvolk is immers zoo geduldig en gedwee
Alles, letterlijk alles, wat dit Ministerie en Dr. Kuiper
doet is goed en hen welgevallig.
Ook voor deze enormiteit zal wel weer een vriende
lijk excuus gevonden worden.
Wij protesteeren in naam der Christelijke „kleine
luyden."
We zullen de kamerdebatten afwachten. Edoch, wij
vreezen met Staalman mede. Zoolang op het Binnenhof
niet zitten de vertegenwoordigers der kleine luyden,"
Christelijk of niet, maar zoolang er slechts een surrogaat
van vertegenwoordiging wordt gevonden, zal men met
geestdrift geld blijven kloppen uit de zakken der arbeiders,
om het te werpen tusschen de kaken van het militairis-
tisch monster. Arbeiders, let op hunne daden!
Het volgende welsprekende bericht doet de rondte
in de pers
„Bij de jongste stormen hebben te Scheveningen 9
vrouwen haar man, en 44 kinderen hun vader verloren.
Wat enorme ellende wordt in weinige regels neerge
schreven We willen er niets meer bijvoegen.
Over de schooltoestanden in het Donkere Zuiden geeft
zekere Epine uit A. in De Bode, het vakblad der onder
wijzers, enkele aardige bijzonderheden. We ontleenen er
het volgende aan
De pastoor benoemt.
Bijna ieder solliciteerende onderwijzer in het Zuiden
is een levend bewijs voor dit gezegde.
Waarvoor anders gevraagd, afgebedeld de getuig
schriften van de pastoors
Zonder deze geen kans
Waarvoor anders afgesmeekt, afgehuicheld vaak, de
protectie van de Heerooms
Zonder deze geen kans
Wat hoort men
B. of C. wordt zeker te W. genoemd, wanthij is
een bekwaam onderwijzer?... mis, hoor: hij heeft den
pastoor mee
Welke raad wordt er gegeven?
Werk, studeer, ontwikkel u op onderwijs- en opvoed
kundig gebied bah, onnoodig, verkeerd zelfs, neen
Ziet, dat ge de geestelijken mee hebt, en ge zijt klaar
Wat vei telt men u, als ge solliciteert?
Spaar de moeite maar, want R. heeft een broer, die
kapelaan is en hard voor hem werkt
Wat wordt den sollicitant het eerst gevraagd, als hij
zich bij den burgemeester en de raadsleden gaat presen
teeren
Of hij al bij m'nheer pastoor geweest is
„Neen, nog niet." Bedenkelijk: „Dan zou ik er toch
maar 's heengaan, want
Van bijzonder eigenaardige benoemingen worden krasse
staaltjes bijgebracht. Epine kent klaarblijkelijk zijn
Pappenheimers. Ziehier
In de gemeente O. (in het oosten van N.-Br.) kwam
bij een vacature van hoofd (een paai' jaren geleden) een
sollicitant afzetten met een prrrrachtig' getuigschrift van
m'neer pastoor. In dat getuigschrift stond te lezen, dat
de heer T. een beste brave zoete goeie jongen was en de
heeeele gemeente stichtte door z'n schoonen kerkzang
Zoodat ie dan ook maar benoemd werd.
Dat is historisch!
Naar z(jn bekwaamheid en geschiktheid als onder
wijzer was niet gevraagd. En thans klaagt zelfs het
O.sehe volk steen en been. Waarom zingt ie hun nou
niet eens een moppie voor
Nog een prachtexemplaar levert het volgende:
Te M. (Noord-Limburg) was een vacature voor hoofd.
Een onderwijzer uit de buurt zou zeker benoemd worden.
Alle leden van den raad hadden hem hun stem beloofd.
(Nu, dat gebeurt meer!)
Maar daar komt m'neer pastoor d'r tusschen.
Dacht er dan niemand aan, dat 'n zuster van dien
onderwijzer te M. getrouwd was met een protestant?
Er werd gewerkt en geïntrigeerd, de zwager van den
gevaarlijken sollicitant trachtte zelfs de tusschen-
komst van den Bisschop te verkrijgen, niets hielp! De
pastoor zegevierde, de bedoelde onderwijzer werd niet,
maar 'n ander van zeker allooi wel benoemd! En de
onderwijzer, die de misdaad begaan had 'n zuster te
hebben, die met 'n protestant gehuwd was, zag zich
ook bij volgende sollicitaties heftig tegenwerkt! Tot
ie later jammer genoeg! 'n zoete jongen schijnt
geworden te zijn. Enfin!....
Wat de benoemingen van onderwijzers betreft, bij de
heeren pastoors genieten zij de voorkeur, die opgeleid
zijn aan een bisschoppelijke onderwijsinrichting.
Het behoeft geen betoog, dat het er in een streek,
waar zóó met de onderwijzer», wordt omgesprongen, met
het onderwijs allertreurigst me* ff uitzien. Dat daardoor
het geestelijk peil der bevolking danig omlaag wordt
gedrukt, konden we laatst aantoonen, door het publi-
ceeren van een crimineele statistiek.
Dom, onwetend, bandeloos wordt de massa der be
volking. „Maar hoe staat het met de leiders, de voor
lichters, de mannen van het woord en de pen?" zal
menigeen vragen. „Ook zoo treurig?"
De Arnh. Courant schrijft onder meer:
Kenschetsend, zoowel voor de Limbnrgsche pers, als
voor de wijze, waarop daarin voor Katholieken heilige
zaken behandeld worden, was een gedachtenwiss'eling
in de Limburger Koerier van Donderdag op de plaats
van het hoofdartikel.
Naar aanleiding van een paar opstellen over „Lourdes
en homoeopathie" schreef zekere N. te Eindhoven, dat
die hem weder hadden doen denken aan „de zooge
naamde mirakelen, die te Lourdes zouden gebeuren,"
en hij vervolgde:
„Ik moet hier vooropstellen, dat ik mij zelf als een
goed Katholiek beschouw, en u dit schrijven dus alleen
te beschouwen hebt als een gevolg van mijn verlangen
naar meer helderheid en waarheid. Ik denk zoo,,Te
Lourdes, zoo beweren vele Katholieken, gebeuren door
Gods almacht en de voorspraak van de Heilige Maagd
mirakelen. Ongeloovigen, andersdenkenden en sommige
Katholieken ook ontkennen dat, of schrijven die gene
zingen toe aan suggestie of hoe men dat noemen wil.
„Ik voor mij zou gaarne aan mirakelen gelooven,
maar dan vraag ik: Als God dan toch mirakelen doen
wil, waarom doet hij er dan geen, die ieder zouden
moeten overtuigen, en hoort men slechts van zulke, die
ook aan andere oorzaken zouden kunnen worden toege
schreven. Ik heb nog nooit gehoord dat iemand met een
paar houten beenen of met één arm daar twee echte
gezonde beenen of zijn ontbrekenden arm heeft terug
bekomen.
„Niemand zal het in zijn hoofd krijgen, zulk een
persoon ter genezing naar Lourdes te zenden, evenmin
als men er een doode heen zal brengen, om te zien, of
God dien misschien weer ten leven zou opwekken.
„En toch zou ook dat voor God immers gemakkelijk
zijn en zou hij den verstoksten ongeloovige daardoor
kunnen overtuigen en bekeeren."
Th. (pastoor Thissen) Red. M— gelijk bekend zelf
priester, antwoordt onder meer hierop
„X vraagt naar waarheid in zake de wonderbare ge
nezingen te Lourdes.
„Wat wil hij daarmede van ons vorderen?
„Moeten wij hem zeggen, dat
„le. Al de genezingen te Lourdes en elders slechts
aan natuurlijke werkingen te danken zijnof
„2e. dat zij uitsluitend aan boven n.atuarljjke
oorzaken moeten toegeschreven worden? of
„3e. dat zij gedeeltelijk natuurlijk en gedeeltelijk
bovennatuurlijk geschieden?
„Eén van de drie moet het toch zijn.
„Welnu, dan moeten wij tot onzen diepen spijt X
verklaren, dat hij met zijn vraag bij ons aan 'l ver
keerde adres is.
„En zou hij ons vragen aan welk adres hij zich
wenden moest, dan konden wij hem zulk adres op dit
ondermaansche rond niet opgeven.
Goh niet aan Zijne heiligheid Paus Pius X.
Onze lieve Heer in den Hemel zou den iveet- en
leergierigen X daarover kunnen inlichten, anders niemand.
En wijl nu door de draadlooze telegrafie het mis
schien mogelijk is een telegram overal heen te zenden,
zouden ivij den heer X aanraden zoo'n telegram, ter
inlichting, naar boven te expedieeren, hem tevens ver
zoekende ons het antwoord mede te deelen, opdat wij
het tot inlichting en stichting van onze lezers konden
publiceeren."
We behoeven met onze aanhalingen wel niet verder
te gaan. Zoo had eens een niet-Katholiek moeten schrij
ven, wat zou dat niet en terecht! een ergernis
gegeven hebben aan onze katholieke medeburgers Maar
nu een katholiek priester!.... Voor de grove grappen
en platheden van een pastoor Thissen, die gelijk bekend
niemand en niets ontziet, is zelfs niet veilig wat voor
de groote meerderheid zijner geloofsgenooten heilig is!
Mooie jongens, die lui daar in het Zuiden.
Voortdurend meer slachtoffersEen lange lijst, dië
nog niet ten einde schijnt. Nu weer drie bestuursleden
van den Matrozenbond. Toch zit er fut in de Jantjes.
Bravo De Voorpost schrijft
„Reeds heeft zich een dubbel aantal candidaten
opgegeven om de opengevallen plaats van hunne
kameraden aan te vullen.
Evenwel het zal onze taak zijn het maken van
nieuwe slachtoffers zooveel mogelijk te voorkomen.
Intusschen moeten deze drie menschen aan werk en
brood geholpen worden.
Er zal getracht worden geld bij elkaar te krijgen
om deze menschen voorloopig te steunen. Onze Jantjes
zijn nog al offervaardig.
Zijn er echter personen of vereenigingen, die wat
gevoelen voor den heldhaftigen strijd van deze ar
beiderszonen, laten zij dan geld zenden aan het adres
van den bond, Hoofdgracht 80, Helder, want als 't
zoo doorgaat, kunnen we het alleen niet meer af."
Aan onze getreiterde kameraden, een woord van
hulde