Droevig Kinderleven in Schiedam. onbegrijpelijke!) cijfer-figuren is overal een korte toe lichting of verklaring gegeven, zoodat het werkelijk niet moeilijk meer is zich 'n overzicht van den stand van zaken te scheppen. De Exploitatie-staat geeft de volgende uitkomst: Meel. f 10460.57® Ingrediënten 2213.26® Brandstoffen 417.75 Loon. 2718.83 Huur163.73 Brood f 17506.15® Kortingen 137.27® Totaal d. lasten f 15974.15 Totaal d. Baten f 17643.43 Af .„15974.15 De exploitatie heeft dus een winst opgele verd van f 1669.28 Zooals men weet is de babkerij begonnen 1 Sept. 1902, dus dit rapport, loopende tot en met 31 Oct. 1903, spreekt van 14 maanden, 't Bedrag van den omzet is gewis aanzienlijk, wijst op een flink debiet. En ook het bruto-winstcijfer kan ons tevreden stellen. De Winst- en Verliesrekening is als volgt: Onkosten f588.43 Gereedschappen 85.46 Meubelen 2.71 Ovens87.11 Oprichtingskosten 6.50 Interest 27.45 Vermoedelijk ver lies op oninbare vorderingen 71 35 Totaal d. verliezen f 869.01 Bruto-Winst f 1669.28 Ditbedragwordt vermeerderd met het saldo winst van de maanden September/Octo ber van het vorige jaar 20.15® Totaal der winst f 1689.43® Af869 01 Netto winst f 820.42® Totaal bedrag te verdeelen is f 820.426 Hiervan komt volgens art. 40 onzer Statuten lo. aan de Reservekas 25 f205.10 2o. aan de Arbeidersbeweging 25 °/0 (verminderd met de belasting) 200.11 3o. aan de Leden voor Dividend 2 °/0 van het verbruik (de ingeleverde penning, bedragen f 16857.16) „337.14 Terwijl voor Belasting bestemd is 13.43 Totaal"f 755.78 Zoodat er een onverdeeld divi dend-saldo voor het volgendejaar wordt bestemd, ten bedrage van 64.64s Totaal f 820.42® Ons dunkt: we kunnen tevreden zijn. Dit resultaat te bereiken reeds na het eerste jaar van ons bestaan, hadden zeker weinigen vermoed. Het spreekt vanzelf dat de eerste jaren de mins t-voordeelige zijn, en reeds nil is de gemaakte winst belangrijk reeds nü kunnen wij de arbeiders-beweging een flinken steun groote deur, waaruit hun hope komen moet, doch die hardnekkig gesloten blijft. Vóór de „troep", aan 'n groote, ronde tafel, met Amerikaansch kleed overdekt, zitten Vader en Moeder en twee Regenten, die in gezel- ligen kout zich den tijd korten met het nuttigen van 'n gebakje en het doen rond gaan van 'n vruchtenschotel. De champagne schuimt Als Vader er om denkt, beveelt hij den kinderen 'n St. Nikolaas-liedje. Zwaar gaat de bel over... In de zaal is 't plots dood stil. Een sleepende gang wordt gehoord de groote deur gaat open en de lang verwachtte treedt binnen. Volgens kammando valt het heele koor in: „Sinter-Klaas is weer gekomen". De goê man, in de bekende kleedij, vergezeld van den onafscheidelijk aan z'n historischen naam verbon den zwarten knecht, treedt, buigende voor de aanzit- tenden der ronde tafel, nader. Als 't gezaDg der kleinen heeft opgehouden, spreekt hij tot hen over stoute en gehoorzame kinderen, over deugd en ondeugd, de straf fen der laatsten, de belooningen der eersten door slechts weinig kinderen aangehoord, door geen enkele begrepen. De algemeene aandacht heeft zwart-Jan, althans de groote zak, door hem getorscht. Gehaakt wordt naar 't einde, wanneer de geheimen der zak zullen worden onthuld. Sinter-Klaas is niet sympathiek al richten ook de kleinsten den verbaas den blik op den veelkleurigen tabbaard, den hoogen steek en den langen, vergulden staf, 't is van algemeene bekendheid, wie er onder die fraaie kleedij verscholen zit. Alle kinderen kennen de gebogen houding, wag gelenden gang van den deurwachter wel die hen zoo dikwijls op Vaders bevel in ongewenschte ver standhouding met de karwats brengt... En de jongens hebben, zooals elk jaar, moeten loten wie de knecht verschaffen. Eén post staat op de verlies-rekening, welke er niet behoordeon-inbare posten mochten niet voorkomen. Dit moesten alle verbruikers beseffen doch waar het bestuur, dat wij vertrouwen, constateert dat de hoofdoorzaak ervan isziekte, werkeloosheid, zal men in een bedrijf als van de „Voorwaarts" wel licht zelden van dergelijke „kwade" posten verschoond blijven. Vertrouwen wij echter óók op dat bestuur, dat het z'n maatregelen zal weten te nemen, waar er ge vallen van onwil voorkomen. Op 31 Oct. 1903 was het aantal leden 209 waarvan 207 Leden k f 2.50 f 518.75 1 Lid 5. 5. 1 20.- 20.- Totaal f 543.75 Waarvan volgens de Balans gestort. 403.65 Er moet dus nog gestort wordenf 140.10 Er zijn er onder ons, die het eenmaal betreurden, dat in 'n stadje als Schiedam 2 coöp. bakkerijen tegelijk werden opgericht. Waarom niet één?.... zuchtte men, die kans heeft van slagen, van groot-worden Bij alle bestrijding, die de coöperatie hier zal te verduren heb ben, zal dan ook nog het gevaar van onderlinge con currentie komen zal men wel 'ns mekaar naar den kelder kunnen helpen. We willen 't niet verhelen, dat deze ook ónze meening is geweest. De uitslag heeft ons beschaamd. De „Algemeene" bloeit de „Voorwaarts" bloeit. De eerste meer, de ander minder. Dit verschijnsel ver wondert ons niet. De „Algemeene" heeft vier-, de „Voor waarts" twee-honderd leden de behaalde winst verschilt circa 3 pCt. We konden op ons duimpje uit tellen, dat de loop naar de „A. C. B." sterker zou zijn alle duiten-dievende middenstandertjes, alle win zuchtige ambtenaren, kantoormeneeren enz. enz. zagen in, dat 'r wat uit te schroeven viel en coöpereereu, oftewel dividend-jagen, ofschoon ze maling hebben aan het beginsel der coöperatie, ja, het vierkant tegen staan, dubbel overgehaalde aarts-conservatieven als ze zijn. Wij misgunnen de „Algemeene" het numeriek grooter aantal leden dan ook niet. Door ónze zelf-voldaanheid. Ons aantal is ons groot genoeg wij blijven de geleidelijke ontwikkeling machtig, 't geen zeer zeker in 't belang van 't bedrijf is. Wat niet wegneemt, dat allen moeten blijven ijveren voor de zaak. Wat niet wegneemt, dat het aantal leden moet vergroot worden, onze omzet moet worden uitgebreid. Welnu, we zien nu allen hoe de zaken staan we zien allen hoe onze zaak wordt beheerd. Helpen we dan ook allen 'n handje, haar te steunen en te sterken. Gaan we, met nieuwe moed en lust bezield na dit eerst behaald succes, voort op den ingeslagen weg gaan we voort met taaie volharding, met onbuigzamen wil met groot en vast geloof in de toekomst. Wie belust is op hooge dividend-uitkeeringen alléén, wie in de coöperatie een winstjagerijtje ziet zónder meer, hij doet verstandiger, niet bij óns te komen. Hij kan niet tevre den zijn met 'n simpele 2 pCtwaar anderen zooveel meer uitkeeren. Maar ónze begrippen staan hooger ónze opvattingen zijn anders. Helpen we allen, allen zonder uitzondering, naar ons vermogen, de „Voor waarts" groot en krachtig te maken! Reeds eenige weken achtereen hebben wij kunnen lezen hoe droevig en ellendig de toestand is van vele menschen in Rotterdam. Ja zelfs zóó, dat menigeen, die het leest en een beetje teerhartig is, de tranen in de oogen komen. Het is ook werkelijk treurig, zeer treurig. Maar hebben onze lezers en lezeressen zich wel eens de vraag gesteld, of er hier in Schiedam ook armoe wordt geleden? Hebben ze er wel eens over gedacht? Velen van u misschien niet. Ook zullen er zijn die zeggenHierin Schiedam zulk een armoe.... neen, dat kan niet. En toch is het waar, helaas waar Leest arbeiders, leest hetgeen door mij als ooggetuige is waargenomen. Leest, bourgeoisie, leest welk een verschrikkelijke armoe geleden wordt in een plaats, waar gij u beweegt in weelde en pracht. 'Is in de z.g.n. Bokkumgang een gang achter de Teerstoofwaar op dit oogenblik een gezin (man, vrouw en drie kinderen) in vreeselijke nood verkeert. Het werd mij verteld in welken toestand die menschen zaten en ik ben gaan zien. Helaas, het was niet over dreven. Een tafel, een paar stoelen, een lamp en een klein kastje, zie hier de meubels, welke het vertrek versierden Een bed niet aanwezig. Man en vrouw slapen op krullen. Ja, lezers 't is treurig maar waar! Een hoop krullen in een bedstede, daar slapen menschen op. Twee lappen, vroeger dekens geweest, is alles, wat de stumpers hebben om zich zelf en de kinderen tegen koude te beschutten Twee kinderen, een jongen van negen en een meisje van veertien jaar vinden hun slaapplaats op den grond, bedekt door een der twee dekens Zie hier de slaapgelegenheid. Eten noch drinken in huis. Geen droppel melk voor het kindje van 7 maanden dat verkleumd van kou in een ouden kinderwagen ligt. De vrouw vertelde mij met tranen in de oogen, dat het kind dien dag nog niets had gekregen als een koude aardappel. Een buurvrouw geeft de kleine wel eens een fleschje melk, maar buurvrouw heeft zelf niet veel. Een klein kacheltje, met ijzerdraad bij elkaar ge houden, (benevens een emmer steenkolen) heeft iemand de vorige week gegeven. Vóór deze week zaten de menschen dus nog in kou en nu wanneer ze zoo rijk zijn steenkolen te bezitten in derook. Al de kleedingstukkeu, die ze bezitten hebben ze aan het lichaam, van verschooning dus geen sprake. De oorzaak? De man heeft langen tijd niet kunnen werken daar hij een ongeluk aan z'n been heeft gehad. Stuk voor stuk (bed, kachel enz.) moest worden ver kocht om eten te koopen. Nu werkt hij weer, maar ach wat een verdienste. Hij is grondwerker en werkzaam bij Noordijk beter bekend onder den naam Keesje kan alles, die een werk heeft aangenomen van H. Jansen. Aan het weekloon, dat die man verdient, zou je zeggen dat Keesje werkelijk alles kan, zelfs... voor hongerloon laten werken. De man verdient ongeveer 5 gld. per week, regent het, dan moet hij verzuimen, en ontvangt minder, b.v. verleden week kwam hij met f 3.50 thuis. Daar moet f 1.— huishuur af, voorwaar geen verdienste om van te kunnen leven. wezen mocht. De gelukkige was nu rooie-Dirk, de hakkelaar, geweest, en al was-i nu zwart gemaakt, hij loog 'r nog niet om, wie hij was. Op 'n teeken van Vader gaf de Sint den zwart-rooie bevel de zak te openen. Allerlei snuisterij kwam te voorschijn, door verschillende liefdadige menschen in de stad den kleinen toebedacht, en nu door Sinter-Klaas uitgedeeld. Alle kinderen kregen wat en niet gewend beweldadigd te worden, was de vreugd des te grooter... De zak raakte leeg Sijmen alleen had nog niets. De goê Sint vroeg of-i allen gehad had, maar de jongens galmdeSijmen nog, Sijmen, Sijmen Sinter-Klaas deed of-i verlegen stond. Zwart-Jan moest nog 'reis goed diep in de zak tasten nóg dieper nóg maar 'ns voelen en, ja, 'r kwam zelfs nog 'n groot pak uit.... Schuchter kwam Sijmen op 't bevel van de Sint naar voren. Grijnslachend keek het wouderpak hem aan... „Vader" proestte van 't lachen z'n dikke buik schudde. Moeder kronkelden tranen over de vet-wangen. „Dat-i d'r maar 'n goed gebruik van maken mocht," heilwenschte Sint. Sijmen, geholpen door hulpvaardige vriendjes, pakte uit. Papier, krullen, vodjes... Ten slotte 'n doosje... „de hersenkas van Sijmen" stond er binnen ingeschreven. 't Was leeg... In de zaal daverde 't van 't lachen... Nóg denkt-'i wel 'ns aan vroeger tijden. Nóg denkt-i wel 'ns aan dat kleine, schuchtere ventje, dat zich altijd zoo liet plagen en sarren die altijd voor 'n ander de kastanjes uit 't vuur haalde en door elk in 't ootje genomen werd... Die 't mikpunt was voor aller spot... Die niet durfde denken aan al wat hem heilig was, zelfs niet aan de herinnering zijner ouders, uit vrees voor z'n maatjes... Die Vader en Moeder, neen, alle menschen, slechts kende als kwel duivels. Dan kan-i nog wel 'ns de vuisten ballen dan bekijkt-i met welgevallen z'n potige knoken... Dan kan-i de tanden knersend over mekaar doen gaan. De groote, stoere Sijm. „De goê-Sijm" zooals ze 'm noemen. Die hulpvaardig is voor elk. Die, teer van ziel, meeleeft en meer lijdt met ieder. Maar die in geen geval met zich laat spotten. Wiens geestige, vurige oogen vonken schieten als-i onrecht ziet. Die 't altijd voor den zwakke opneemt... De goê-Sijm, door ieder gekend en geacht. Vriende lijk en voorkomend in den omgang gezellig en ge wild als gast. Die altijd zulke vroolijke verhalen weet waarom men hem bedelt. Maar die bovenal zoo mooi vertelt van 'n Sinterklaas-avond in 'n armhuis, waar men'dacht 'n klein, schuw joggie tot algemeen vermaak 'ns in de maling te nemen, maar die men juist den grootsten dienst bewees, welke men hem bewijzen kan. Dat-i zelf nog niet begreep, toen 't onder algemeen gegichel uit de feestzaal wegholde en gekleed en al in z'n schamel bedje kroop, den geheelen nacht in de kussens lag te huilen en de lakens van woede stukbeet... Maar in wien men 't gevoel van eigenwaarde deed ontwaken, nu men hem zoo hardhandig had leeren denken. En als-i goed gemutst is laat goê Sijm nog wel 'n enkele keer z'n reliqui, het kartonnen doosje, dat men de kleine Sijmen had uitgereikt, zien.... En danlacht-i vergenoegd die stoffelijke herinnering aan vroeger dagen blijkt 'm geen zeer te doen, als hij zegt: „Die goê Sint!" DE LASTEN ZIJN DE BATEN ZIJN DE VERLIEZEN ZIJN DE WINST IS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1903 | | pagina 3