Veiligheid in Branderijen.
Vlaardingen.
Ditjes en datjes.
Een praatje over de „Meest Onschul
dige" Alcoholische Dranken.
en fundament een vreeselijk ongeluk gebeurd.
Daar is de ketel met recht gaan wandelen, alles
wat in den weg van het gevaarte stond, werd verplet
terd ook nam hij op zijn tocht een stuk van een muur
mee. Twee ongelukkigen, welke geen weg tot ontvluch
ting meer hadden, de brandersknechts Kruyt en Jan
Smit kostte het 't leventen slotte viel hii om en
stortte het kokende vocht over hen uit.
En dan al die „kleine" ongelukken, door de ruwketels
veroorzaakt. De locale pers vermeldt er zelfs de helft
niet van't wordt gewoonte.
Zoolang 't nog maar met een paar verbrande beenen
van een brandersknecht afloopt, schijnt 't het vermelden
niet waard.
Maar die arme brandersknechts leven in voortdurenden
angst en vrees. Vaak, zeer vaak, weten zij dat de
ketel op het punt van springen staat en durven hem
haast niet voorbijgaan. Maar aan die vrees mogen zij
niet toegeven. Slaven van den arbeid, die zij zijn, moeten
zij voort, al is 't leven in gevaar.
Dikwijls komt er ook een kleine breuk in den ketel.
Voor al dergelijke kleinigheden een koperslager te halen
gaat niet. Men moet toch ook denken om de brandkast
van den patroon! Want, als de ketel gerepareerd wordt,
kost dat niet alleen reparatieloon, maar staat ook de
productie stil. Dubbele schade dus.
Dus worden die kleinigheden maar verholpen door
een zak zand in den ketel te werpen of de gaten te
vullen met kurk of vlas.
En dan op goed geluk maar doorgestookt!
Nu is het eigenaardig op te merken hoe in hetgeen
er van overheidswege in dit bedrijf wordt gedaan en
gelaten, blijkt, dat de goederen die kapitaal vertegen
woordigen, 1 hooger gesteld worden dan de levende
mensch, die bij verongelukking kosteloos door anderen
is te vervangen.
Van de twee soorten ketels in de branderijen in
gebruikt, staat de distilleerketel wel onder gemeentelijke
controle (driemaal 'sjaars wordt hij nagezien), de ruw-
ketel niet. Waarom? Om de eenvoudige reden, dat bij
't springen van een distilleerketel brand kan ontstaan
en ook meestal ontstaan zal, dus het gebouw met wat
daarin staat in gevaar komt, terwijl bij het springen
van een ruwketel slechts enkele menschenlevens kunnen
verloren gaan.
Het gevolg van die controle is, dat met distilleer
ketels veel minder ongelukken gebeuren dan met ruw
ketels en dat de laatsten niet eerder buiten gebruik
worden gesteld, dan wanneer zij schoon opgebruikt zijn
Wij willen bij deze gelegenheid een feit constateeren.
Uit geheel het antwoord van den Minister niet
het minst uit het laatste, het tegemoet-komende ge
deelte, dat ook de minister overtuigd is van de
noodzakelijkheid om in te grijpen, overtuigd is
van de waai Leid: de zaken in het Brandersbedrijf zijn
lang niet in orde!
Hiervan is overtuigd de minister, die zich nimmer
merkbaar met Schiedam heeft bemoeid hiervan is
niet overtuigd de afgevaardigde van Schiedamsinds
lange jaren: Mr. O. J. H. Graaf van Limburg
Stirum, nimmer althans heeft deze er nota van ge
nomen nimmer er met een woord over gerept
en ook bij deze gelegenheid heeft deze meneer gezwe
gen als een mof!
Voorzeker '11 bewijs, dat-i 't met de plichten van z'n
baantje heel aardig op 'n accoordje heeft weten te
gooien voorzeker 'n bewijs dat we in lièm geen
model-afgevaardigde bezitten waar fatsoenshalve de
verstokste zwijger bij zóó'n gelegenheid 'ris voor den
dag gekomen zou zijn, daar nog zwijgt hij!
Kiezers! om te onthouden tot 1905!
Verder wijst spr. nog op 't schoonmaken van het
„beste vat," bij welken arbeid 'n zeven jaar geleden in
de branderij van Houtman zekere Klaas Teekens jam
merlijk om 't leven kwam en ook nog op den „on-
derbak," die eveneens voor den arbeider gevaren
oplevert, om met kracht aan te dringen, ter voorkoming
van meerdere ongelukken, op controle.
't Antwoord van den minister was:
Wat de zaak van de branders te Schiedam betreft,
begrijp ik de noodzakelijkheid om in dien toestand te
voorzien. Ik kan de verzekering geven, dat de geachte
afgevaardigde uit het te verwachten wetsontwerp ter
bescherming van den arbeid zal zien, dat op deze zaak
gelet is. Ik geloof, dat de geachte afgevaardigde de
schildering, de teekening, de photographie van hetgeen
in een branderij plaats grijpt, zonder eenig bezwaar
had kunnen sparen, totdat wij bij de behandeling van
het wetsontwerp aan het hier bedoelde punt toe zijn,
want nu vrees ik, dat, als het zoover is, vele leden
zijn geteekend beeld zullen vergeten zijn. Ik hoop, dat
de geachte afgevaardigde mij later zal willen helpen,
om tot stand te brengen wat voor die werklieden
noodig is.
Melchers, niet tevreden gesteld met het antwoord
des Ministers, zeide
Mijnheer de VoorzitterIk heb straks een vraag
gedaan, die den Minister, omdat hij blijkbaar watsteik
onder den indruk der „photographie" was, ontgaan
schijnt, n. 1. of het toezicht op de ruwketels niet reeds
nu kan worden ingevoerd krachtens de Veiligheidswet.
Ik lees in art, 7d dier wet„Bij algemeenen maatregel
van bestuur wordt bepaald, wat door het hoofd of den
bestnurder van een fabriek of werkplaats, met inacht
neming van de voorschriften, door den inspecteur te
geven, moet worden aangewend
d. tot het voorkomen van ongevallen enz. door ko
kende of bijtende vloeistoffen enz.
In die ruwketels bevinden zich kokende vloeistoffen
en wanneer die ketels niet in goeden toestand zijn,
kunnen daardoor allerlei ongevallen voorkomen, zooals
dan ook telkens geschiedt.
Ik meen dus mijn vraag te mogen herhalen en blijf
aandringen op een regelmatige controle op de ruwketels.
De Minister antwoordde hierop
De heer Melchers heeft gevraagd, of niet reeds nu
krachtens de Veiligheidswet een zeker politietoezicht
kon worden gehouden op de gevaren, die voor de ar
beiders ontstaan bij de ruwketels in de branderijen. Op
dit oogenblik kan dit vermoedelijk niet, en er zou dus
bedenking tegen zijn, al is ook gebleken dat daarbij
bijzonder gevaar bestaat.
Ik zal echter ook te dien aanzien nog nader inlich
tingen vragen.
De Schied. Courant is uit haar humeur. Nu, dat kan
de beste gebeuren, en we willen 't haar heelemaal niet
euvel duiden, mits ze een andere reden daarvoor wil
opgeven dan ze nir doet. Want wat ze nu aanvoert,
heeft geen reden van bestaan.
Ze schrjjft
Het trof ons, midden in die rede het volgende,
(dat wij spatieeren) te lezen
„En dan al die „kleine" ongelukken door de
ruwketels veroorzaakt. De locale pers ver
meldt er zelfs de helft niet van; 't
wordt gewoonte.
Zoolang 't nog maar met een paar
verbrande beenen van een branders
knecht afloopt, schijnt 't vermelden
niet waard.
Waarom deze woorden daar ingelascht?
Met de zaak zelve hebben ze niets te maken
de ongelukken zijn er, of ze zijn er niet, onafhan
kelijk hiervan, of ze in de couranten worden ver
meld of niet. Door de ongevallenwet zijn ze af
doende te constateeren, indien ze er geweest zijn.
En verder
Deze door ons gespatieerde woorden zullen dus
slechts moeten beteekenen dat de locale pers enkel
de grootere ongelukken meedeelt en men daardoor
dus geen goed beeld van 't gevaar, aan 't bran
dersbedrijf verbonden, krijgt
of: dat de locale pers met eenig opzet de
ongelukken der brande sknechts verzwijgt.
We willen niet hopen, dat dit de bedoeling des
sprekers is, maar zooals de woorden daar staan in
't verslag, doen ze meer aan de tweede dan aan de
eerste onderstelling denken.
We meenen dan ook eenig recht te hebben tot
de vraag aan den heer Melchers wilt u ons uw
bedoeling met die woorden wat nader omschrijven?
En zoo werkelijk onze tweede onderstelling uw
meening is, zou u dan deze zoo zware be
schuldiging aan ons adres niet nader willen
toelichten en ze staven
Het wil ons nu werkelijk voorkomen, dat de S. Crt.
zich druk maSakt om niets. Ze zal zich toch niet willen
verbeelden, van alle plaats gehad hebbende ongelukken
in kennis te worden gesteld 't Lijkt er niet naar
Toen we bijv. de eerste maanden dat de ongevallenwet
in werking trad, in de S. Crt. het aantal aanvragen
tot uitkeering lazen en dit vergeleken met het aantal
vermeldde ongelukken, konden we zeer gemakkelijk de
waarheid der eerst gewraakte (gespatieerde) bewering
constateeren. Dat de locale pers ze met opzet verzwijgt,
kan nooit door Melchers zijn bedoeld, dit zouden ook
wij evenmin beweren, maar de gevallen worden dikwijls
stil gehouden door anderen, die daar belang bij hebben.
Voor de tweede bewering bestaat wellicht eenigen
grond Wij herinneren ons met betrekking hierop een
zeer ernstig geval wij willen wanneer de S. Crt. dit
verlangt, nog wel nasnuffelen welk en wanneer
gebeurd dat we in de S. Crt. vermeld vonden
als: „toestand redelijk wel" terwpl wij, na onderzoek,
konstateeren moesten en dit in ons blad deden
toestand hoogst ernstig.
Dat het vermelden der ongevallen met de zaak zelve
niets te maken heeft, is een malle bewering: juist het
vermelden ervan moest de aandacht vestigen op de
gevaren aan het bedrijf verbonden em alzóó te komen
tot het beramen van middelen ter voorkoming. De
ongevallenwet, die het constateeren ervan nü verge
makkelijkt, is nog slechts héél jong.
Dat vergete de S. Crt. niet!
Geld weggooien in 't groot, en bezuinigen in't klein.
Onze meerderheid in den gemeenteraad is daar ge
komen onder belofte wat meer te gaan bezuinigen.
Dat die belofte nog niet in vervulling is gekomen heb
ben wij. Vlaardingers al meermalen op gevoelige
wijze moeten ondervinden, ook door de verhooging der
hoofdelijke omslag, e. d. Doch dat een gemeenteraad
in 3 weken tijds f20 000, zegge twintig duizend gulden
kan wegsmijten is iets wat niet dagelijks voorkomt,
doch bij ons is dat gebeurt. Wat toch is het geval. In
de onmiddelijke nabijheid der nieuwe havenwerken, is
gemaakt een strekdam loopende langs de Maas-oever;
dit werk begon te verzakken, en moest er alzoo ver
sterking aangebracht worden om dit euvel te keeren;
nu hebben wij ook een Direkteur van gemeentewerken
met een staf van heele, driekwart, en halve opzichters,
allemaal menschen die zich niet behoeven te helpen
met aardappelschillen en lawaaisaus, in 'tkort goed
gesalarieerd. Wij hebben alzoo recht van hen te eischen
dat zij zijn toegerust met de noodige vakkennis, doch
dat blijkt niet het geval te zijn, wantom het hier
boven genoemd ongeval te verhelpen moest advies wor
den ingewonnen bij den heer de Jong, Direkteur van de
gemeentewerken te Rotterdam. Deze heer heeft advies
uitgebracht, en aan dat prullenwerk heeft de raad z'n
goedkeuring gehecht, uitgezonderd de heer Zonneveld
die op advies van een ander deskundige waarschuwde
tegen de uitvoering van het advies de Jong, evenwel
werd het plan de Jong doorgevoerd, en nu drie weken
later is het boeltje weer ingezakt, waaraan is wegge
gooid het bagatelletje van f20,000. En nu de bezui
niging in 't klein.
Deze week kregen de vaklieden in dienst der gemeente
de aanzegging, niet langer te mogen werken dan van
dag tot donker, wat wil zeggen vermindering van
weekloon, en alzoo moeten rondkomen van een week
loon, dat misschien net toereikend is voor 't onderhoud,
van één dag voor gezin van Burgervader, weeshouder,
Direkteur van gemeentewerken of iets van dien aard.
En waar nu kort geleden door B. en W. is voorge
steld, om de traktementen te verhoogen, van Burge
meester wethouder, secretaris envan onze
direkteur van gemeentewerken die het advies noodig
heeft van een andere collega, die helaas ook al niet
tot de wijsgeeren blijkt te behooren, daar vragen wij,
hoe lang zal het nog duren, met het wegsmijten der
belastingpenningen, het vetmesten van goedbezoldigde
ambtenaren, en het uitmengelen van hen, die lange
zwaren arbeid verrichten in dienst der gemeente. Aan
11 leden van den gemeenteraad, hetzij gij dan zijt libe
raal, of anti-revolutionair of wat dan ook, aan u het
antwoord, en wanneer gij dan doof blijft voor zooveel,
dat om verbetering schreeuwt, reken dan hierop, dat
al deze (wan) daden genoteerd worden in het klachten-
boek der gemeente, hetwelk berust bij hen die niet
zullen ophouden u te controleeren, en te gelegener tijd
zullen toonen dat zij er nog zijn. X.
Een nieuwigheid gaf de advertentie-rubriek van de
S. Cl. (20 en 21 Dec.) te zien. Daaruit knippen we
de volgende advertentie
De Conducteur der Schiedamsche Tramweg-
Maatschappij WESSEL, heeft
eervol ontslag
aangevraagd.
Men fluistert dat men aan den rechtzinnigen kant
niet toelaten wil dat Melchers om z'n bemoeiingen met
de branderij-toestanden hier invloed krijgen zal. Al is
't waar dat-i 'n Augiasstal van 'n ander heeft schoon
geveegd, hij mag „dien ander" niet „verdringen". Men
heeft besloten daarom 'n schets te geven van den arbeid
door dezen in 't parlement verricht en stenografisch
verslag te doen van de redevoeringen door hen ge
houden. 't Geheel moet een lijvig boekdeel vormen.
Reeds colporteert men met proefvellen, waarin zijn
afgedrukt z'n in de reeks zijner zittingsjaren gehouden
speeches over de branderijen en waarin we lezen
E11 spreker moet telkens met zeer veel aandacht
door de Kamer zijn aangehoord....
En, je bent afschaffer geworden Nu dat gaat
nog. Eigenlijk ben ik het ook, al ben ik nergens bij
aangesloten. Maar, begrijp jij, hoe de lui er toe komen
geen bier meer te drinken
Ja, heel goed: ik doe het ook niet meer.
Maar, dat is toch verschrikkelijk overdrevenGeen
potje bier meer! Een mensch moet toch wat hebben!
Zeker, dat ben ik met je eens. Dat is echter nog
geen reden om bier te gaan drinken. Vertel me eens,
waarom jij het drinkt? Om er voedsel van te hebben?
Geloof jjj misschien ook nog aan dat fabeltje over
„vloeibaar brood"?