Vlaardingsche IJzerkoekjes.
Vlaardingen.
Ingezonden.
zoon, waarop ze huizen bouwt, dat die wél bran
derijen afloopt. Hij is ook nooit dronken, maar eens
zal de tijd komen, dat de man toen nog een jongen
suflerig wordt en beneveld. Moeder had nooit iets aan
hem bespeurd. Arme Moeder! die niet wist, dat baai-
jongen, haar grootste trots, zich op een hellend vlak
bevond, waarvan hij hoe langer hoe sneller zoo af
glijden. Voor niet kreeg hij sterken drank en toch,
wat kocht hij ze duur!
Man in de kracht van zijn leven nu, is hij niet meer
in staat, goed, degelijk werk te verrichten. Jaren lang
was hij bij één patroon toch ten slotte het ging
niet langer.
Waar nu heen en aan wien de schuld
O, 't is zoo gemakkelijk te zeggendie jongen had
niet branderijen moeten afloopen, hij had sterk moeten
wezen, stevig in zijn schoenen moeten staan. Hij had
toch minstens genomen zijn „maat" moeten kennen. Och
die maat! vandaag één, morgen twee, overmorgen drie-
waar blijft die maat
'k Wil niet zeggen geheel, maar toch voor een deel
en een groot deel zit de schuld in dat verfoeilijke kastje.
Even een branderij inwippen en het kost niets! Neen,
het kost u niet de 5 centen, die ge in een kroeg moet
geven, maar het kost u uw wilskracht, uw energie
Omdat ge er geen cent voor behoeft te betalen, is de
verleiding nog grooter en ge ziet niet het dreigende
gevaar, ge wilt het misschien niet zien.
Waarschijnlijk zijt ge bang voor besmettelijke ziekte.
Ge schuwt zeker cholera of pokken, nietwaar Welnu,
dat kastje is erger voor umet zijn gratis borrels
ontrooft het U Uw gezondheid, kracht en huiselijk geluk.
Mijdt het als de pestGe hebt uw krachten nog zoo
brood- en broodnoodig wendt die aan in den strijd om
betere levensvoorwaarden. Houdt uw hoofd helder en
uw handen kloek en helpt mede om mij uw kameraden
een schooner toekomst voor te bereiden.
Weert alle drank en bedenkt steeds, dat óók waar ze
voor niets te krijgen is, ze altijd nog veel te duur
betaald wordt. J. J.
Zooals gij weet, geachte lezers van De Moker, moest
ik de vorige week mijn fotografische opnamen staken
wegens gebrek aan platen, doch ik heb nieuwe ingekocht,
en zal trachten u van de overige vroede mannen welke
nog niet voor mij gepaseerd hebben, een duidelijk beeld
te geven.
Portret 11 zal dan zijn den heer Arie Hoogendijk
Jacobuszoon, een raadslid die, wanneer ik hem moest
geven eenige bijnamen, hem dan zou willen noemen, de
politieke Athleet, kampioen worstelaar in de politieke
arena der raadszaal of wel de reïncarnering van een
kapitalist, die te demokratisch is voor een kapitalist,
en te kapitalistisch voor een zuiver demokraat, of hij
daarom voor de kleine luiden niet genoeg in 't vuur
gaat? Wel zeker! hij heeft van die oogenblikken, dat
hij er op inhakt dat de spaanders door de zaal vliegen,
en begaafd als hij is, als spreker en vlug denker, handig
en slagvaardig in 't debat, is het werkelijk een genot
hem te hooren eenerzijds, maar anderzijds krijgt men
dikwijls medelijden met hen die met hem in 't vuur
gaan; hij is en blijft tot heden een goede kracht, ontziet
niets of niemand, ook niet de burgervader, en
wanneer hij zoo hevig aan zijn snor begint te trekken,
staat dan maar vast. Toen dan ook die bewuste
middag, de kermis naar den kelder moest, zat hij zoo
hevig aan dien haardos te trekken en te draaien, dat
ik dacht, man wees toch asjeblieft voorzichtig, anders
loopt je de kans mét snor binnen te komen, en
zonder snor er uit te gaan.
Hij was dien middag krachtig, eerst het tournooi
tusschen hem en den Burgervader over een schoollokaal
voor den Bond van Ned. Onderwijzers. B. en W. wilde
geen lokaal aan den bond geven. Waarom? wel omdat
zij aan het debacle van het vorige jaar hadden mee
gedaan, (ik dacht zoo, toen de voorzitter sprak van
debacle, wat zou hij nu bedoelen, een ijzer hek, of
een boekenkast, of de aanleg van een tuin, doch
ik kwam spoedig uit de „dut", hij bedoelde de staking
van het vorige jaar, doch met het vuur den heer Hoogen
dijk eigen, verklaarde hij dat het niet aanging, wanneer
iemand, of een groep van personen iets deden wat niet
naar den zin is van alle menschen, hen daarvoor te
blijven straffen.
Kranig was hij ook tegen den heer Schippers in zijn
pleidooi voor 't behoud der kermis, en aarzelde hij niet
te zeggen, dat hij vast geloofde dat al de raadsleden,
(dus ook de christelijke) in hunne jonge jaren wel
degelijk van de kermis geprofiteert hebben, en toen hij
dat zei, rees Zonneveld van z'n plaats op, liep het
bankje uit, enging even een boodschap doen
van de schrik
Nu wil ik de laatste hand leggen aan dit portret, het
wordt anders te groot, en wil een vraag stellen aan
meneer HoogendijkHoe zijt gij, die niet voor een
geruchtje vervaard zijt, er toe gekomen, om ook uw
stem te geven aan dat ongemotiveerde ontslag van den
Gemeente-ontvanger Waart gij ook onder hypnose
van den man daar schuin voor u of was gij op dat
oogenblik niet de demokraat, maar wel de gezags-
mensch? En ik zou zeggen, wat betreft die treurige
zaak onderzoekt u zelve nauw, zeer nauw
Portret 12 is onze volbloedige, zwaarlijvige, groote
stappen-makende, met-de-armen-zwaaiende vriend V. d.
Windt. Of hij in den raad groote stappen maakt, en
of hij daar met de armen zwaait Het lijkt er niet
naar, hij is zoo mak als poes, zegt niks.... of hij moet
behoefte hebben aan een uilpad in de Hoflaan voor een
werkplaats, maar anders is het niks gedaan hij
zit vergenoegd en wèlvoldaan rond te kijken met
een gezicht of hij wil zeggen,ben U de baas, of
ben ik het nou eigenlijk en is dan ook als raadslid niet
veel zaaks.
Portret 13 is de heer A. W. Schippen, die ik zou
willen noemen de ziel van het kerkelijk gedeelte in
den raad.
Een man van veel kennis, een gemoedelijk en voor
zichtig spreker, een man die in zijn jonge jaren bij de
liberale partij was, doch nadat hij zich had gekozen
een levensgezellin van kerkelijke huize, ook naar die
richting is overgegaan; of die transformatie echt of niet
echt is, weet ik niet, want ik ben geen hartekenner.
Portret 14 is de joviale, liberale, amicale Israëliet
L. J. v. Gelderen. Van dit figuur valt nog niet veel te
zeggengroote krachts-ontwikkeling hebben we van
hem nog niet gezien, wat ik in hem betreur, en waar
hij mij ook in is tegengevallen, dat is zijn stem te geven
aan de opruiming van den gemeente-ontvanger.
Portret 15 is de heer Moerman, het echte, onver
beterlijke, en vaak onverbasterde type-van een welge-
stelden boer, kolo>sus als hij is lichamelijk, is hij niet
zoo'n kolossus als raadslid, hij wil wel, zeker wel,
en kan zoo nu en dan aardig uit den hoek komen.
Eigenaardig is het dan ook, wanneer hij zich gereed
maakt iets te zeggen, dan beginnen zijn wangen uit te
zetten, en na een paar malen z'n beiden lippen in alle
innigheid met elkander in contact gebracht te hebben
begint hij, en dan meestal op een roerende, dikwijls
droevige toon; en toen hij dan ook dien middag het
zijne deed, om de kermis te behandelen, en daarbij
sprak van dien arbeidenden stand, die geen geld heeft
voor ontspanning buiten de gemeente, dacht ik zoo bij
mij zeiven, potdorie, die is goed, kon de heer Moerman
en al zijn collega's in 't vervolg daar maar wat meer
over nadenken, (ik bedoel over die arbeiders, die nooit
eenig geld hebben voor genot.
Portret 16 is de heer J. V. Dusseldorp, een knap
raadslid, en wat betreft z'n figuur, en ook wat betreft
zijn capaciteiten, goed spreker, knap rekenaar, zegt
mooie volzinnetjes, en is dan zelf zoo overtuigd van
de krachten waarover hij beschikt, dat, toen hij in 1899
als raadslid kwam te vallen, de geheele familie op
stelten stond over die booze kiezers, dat ze hem zoo
maar lieten vallen, 't is beroerd ook, als men z'n best
doet, en ze willen je dan niet hebben.
Portret 17 is de heer Paulus Kikkert zonder wiens
naam wij nooit kunnen denken aan den Vlaardingscheu
Gemeenteraad. Hij is een ernstig liberaal man, jammer,
dubbel jammer, dat zijn stembanden zoo stroef zijn, je
kunt hem, o, zoo moeilijk verstaan, en indien het dan
ook mogelijk was de mensch te laten spreken door
rollen zooals een Gramaphone, dan zou ik zeggen laten
wij den heer Kikkert present geven eenige Pathé Atlas-
rollen, opdat wij hem in 't vervolg beter kunnen verstaan.
(Vervolg portretten volgende iveek)
De anti-revolutionaire kiezersteelt
le buurmanZeg buurman, kijk eens even, heb ik dit
kiesrechtformulier goed ingevuld?
2e buurman: Ja, d't is volkomen in orde, maar zeg,
wie heeft dat ding in je handen gestopt, je betaalt toch
ook rijks- en gemeentebelasting?
le buurman: Ja, wis en zeker, en ik heb ook over
het afgeloopen dienstjaar mijn belastingpenningen trouw
betaald, maar ik begrijp niet best waarom ze me nou
zoo'n formulier in m'n handen gestopt hebben, ik weet
niet beter of ik ben al kiezer, vorige jaren stond ik
toch ook op de kiezerslijst.
2e buurman: Wie heeft je dat formulier dan gegeven
le buurman: Wel, lui van de anti-revolutionaire
kiesvereeniging. Een van hen zegt tegen me Zeg, ik
heb eens op de kiezerslijst gekeken en gezien dat je
naam er niet op voorkomt. Hier heb je een formulier
en vul dit dan maar eens in, dan kan je ook kiezer
worden.
2e buurman Mooi, je betaalt rijks- en gemeente-be
lasting, wordt dus reeds vanzelf op de kiezerslijst ge
plaatst, en nou komen ze vertellen, dat je naam er niet
op voorkomt; man, geloof me vrij, ze hebben je een
voudig wat wijs staan maken.
le buurmanJa, net zooals ik zeg, 't kwam mjj ook
vreemd voor, maar, nu ik merk, dat ze me te grazen
willen nemen, breng ik dat ding niet naar 't stadhuis.
2e buurman Nou, ik heb een kiezerslijst in mijn be
zit van 't vorig jaar, 'k zal eens kijken of je naam
daarop voorkomt.
le bnurmanJa, doe dit eens.
2e buurman(eenige uren later)Precies, zooals ik
je zei, je naam komt er op voor'k sta eenvoudig
verbaasd over de brutaliteit, die sommige christenen er
op na houden.
le buurman Ja, 't is vreemd, maar zoo leert men
ze kennen
Wat blijkt uit een en ander al weer Dit
Dat zij op alle mogelijke en zelfs minder royale ma
nieren wurmen om mannetjes voor hunne candidaten
te werven.
Hoe zij 't zullen aanleggen, dit doet minder ter zake,
denken ze. Want het spreekt van zelf, dat, waar ze in
bovengenoemd geval geen succes van hun werk hadden,
en dit feit zal wel niet op zichzelf staan, men bij
vele eenvoudigen van harte, andere kunstmiddeltjes
uithaalt, en hun christelijke praktijk heel wat anders te
zien geeft dan de christelijke theorie.
Zoo heiligt het doel de middelen.
Haar terrein uitwerken.
Wij hebben kort geleden de dubbelzinnige houding
van „Patrimonium" blootgelegd, toen zij pogingen ia 't
werk stelde om een christelijke visschersvereeniging op
te richten, maar in verzuim bleef haar breekijzer-taktiek
ook op de patroons toe te passen.
Tot op heden heeft zij aan onzen wenk nog geen
gevolg gegeven, althans ons is niet bekend, dat er een
christelijke reeders-vereeniging is opgericht. Maar in
dien tusschentijd heeft de heer Huizinga zijn licht laten
schijnen over christelijke vakorganisatie, en is er een
polemiek gevoerd tusschen den secretaris van „Patri
monium'' eenerzijds, en een geinteresseerde van de reeds
bestaande christelijke visschers-vereeniging anderzijds,
waarin laatstgenoemde den eerste verweet, dat het niet
te pas kwam nog een tweede christelijke vereeniging
op te ri'-hten „Patrimonium's" secretaris echter meende
dat het zout, d i. de bestaande chr. vereeniging „sma
keloos" was geworden en „Patrimonium" haar terrein
uit moest werken.
Nu zeide de heer Huizinga, op een desbetreffende
vraag, nadat hij de aanwezigen op hun plicht had ge
wezen om christelijke vakorganisaties te stichten, dat
zijn woorden evenzeer golden voor de patroons als voor
de werkliedenmaar dat de patroons zich niet aan hem
sto-en, ja, dat kon hij toch waarachtig niet helpen
Een merkwaardige verklaring, doch tevens een laffe
uitvlucht Ja, dat hij 't niet kan helpen; prachtig en
wel, maar daar zit 'm de kneep niet. Neen, ge moet niet met
woordende patroons te lijf gaan maar met daden. „Patrimo
nium", moet geen rust hebben voordat de zege bevochten
is, voordat ook de reeders, de christelijke wel te ver
staan, in één aparte vereeniging onder dak zijn gebracht.
Denk er toch wel om, dat het hier gaat om zielen te
redden, dat die van den reeder toch minstens even
zwaar moet wegen als van een visscher. Talmt dus
niet, doch grijpt met forsche hand de christelijke reeders
aan, en zegt het hun kort en bondig: „gij, mannen
broeders, het past u niet met de mannen van 't ongeloof
in 't zelfde gestoelte te zitten, vlucht voordat het te
laat is."
Vooral naar patroons-kant ligt dus nog een groot
veld braak, waarop „Patrimonium" haar terrein moet
uihverken; blijft zij in gebreke hiervan, dan herhalen
wij nog eens, wat we den vorigen keer schrevendat
rij dan de visschers misleidt.
Vlaardingen, Maart 1904.
Mijnheer de Redacteur
Mag ik u beleefd verzoeken de opname in uw veel
gelezen blad De Moker voor het volgende
In de „Vlaardingsche ijzerzoekjes" van Saterdag 27
Februari komt iets voor over het vermoedelijk afschaf
fen der kermis, en ook, dat de heer L. IJzermans het
rapport heeft geteekend vóór de afschaffing. In dat
rapport wordt het denkbeeld geopperd om in de plaats
van de kermis iets anders te geven, zooals tentoon
stellingen, enz. En dan vraagt uw verslaggever zouden
de werklieden wel vrijaf krijgen
Juist daarover wil ik iets zeggen. In de werkplaats
van den heer L. IJzermans wordt vanaf Juli tot Novmber
gewerkt van 's morgens 6 uur tot 's nachts 12 uur,
zijnde alzoo 18 uur per dag, en Zaterdags tot 's avonds
10 unr, wordt alzoq een week van honderd en zes
werkuren.
Nu hebben de werklieden in Sept. 1902 zich per
verzoekschrift gewend tot den heer L. IJzermans om
Zaterdagsavonds om 6 uur het werk te mogen eindigen,
wat toch een elk weldenkend mensch moet bil
lijken. Maar jawel, de heer L IJzermans is zelf op
de werkplaats gekomen en heeft verklaard, dat het
vooreerst niet konhet was te druk, maar zoodra het
niet meer zoo druk zou zijn, kon dit wel eenigszins ver
anderd worden. Van die verandering hebben zij niet
eerder iets van gemerkt, als toen er totaal geen werk
meer was. Nu de heer IJzermans de kermis heeft
helpen afschaffen, nu hopen zijn werklieden dat alsnog
van Juli tot einde haringteelt 's Zaterdagsavonds ten
6 uur het werk beëindigd zal worden.... gepaard gaande
met direct geld ontvangen.
Als nu de heer L. IJzermans soms nog beweerd, dat
het niet kan, moet hij maar eens informeeren bij zijn
mede-onderteeken aar van het anti-kermis-rapport, den
(Buiten verantwoordelijkheid der Redaktie.)
Copie wordt niet teruggegeven.