No. 5. ZATERDAG 2 APRIL 1904 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij, Bureau van Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Raam 27. Stukken Yoor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Ingezonden Mededeeiingen. Waarschuwing 't Klerikaal schrikbewind. De arbeidsduur in Kuyper's arbeidswet. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 7 n franco per post 30 cent j Uj ^mtbetahng. Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Zangvereeniging „EXCELSIOR". Maandag a. s. geen repetitie, week daarop volgend .llen 8 uur present. HET BESTUUR. Men zendt ons uit Tilburg 't volgende: Alvorens in te gaan op de mooie beloften in adver- tentiën, waarin gevraagd worden Bank- en Vuur werkers, in de Kunstsmederij der firma Muijzenberg Co., (ook onder den naam van Helle) neme men eerst informatie daaromtrent, persoonlijk of per brief, aan het Volksgebouw te Tilburg. Men zij op z'n hoede! De hooger Onderwijs-kwestie kan voor het huidige kabinet 'n levenskwestie zijn. Al valt op dit oogenblik nog niet met zekerheid te zeggen, wat de naaste toe komst brengen zal, de bedrijvigheid in 't kamp der klerikalen bewijst meer dan genoeg, dat men alles be halve gerust is op den afloop. De linkerzijde geeft in dezen totaal geen blijk van toenadering en het is te verwachten dat zij het staan en vallen van ons coalitie-babinet in handen zal houden. En 't oordeel over de onderhavige wet in die kringen is lang niet malsch. Het Vaderland gaf onder 't opschrift „Een fraai product'' 'n scherpe kritiek op de wet wijzende vooral op de slordige redactie en de bevoorrechting, twee kenmerken die haar voor de linkerzijde onmoge lijk maken, o. a. in deze bewoordingen „Een ongehoorde bevoorrechting dus, die nog een kwart of een halve eeuw duren kan; een monster achtige daad van wetgeving of liever van machts misbruik." De hoop der coalitie-vrienden is gevestigd op de a. s. Staten-verkiezing. Als de eerste Kamer „om" wilde Maar dit gebeurt niet altijd, al hoopt men het! Troelstra geeft in Hei Volk 'n uitvoerige beschrijving van den stand der zaken op dit oogenblik en van de kansen der toekomst, die wij hier geheel overnemen: De Hooger Onderwijswet is dus door de Tweede Kamer aangenomen. Maar daarom staat zij nog niet in het Staatsblad. Zij is bestemd in de lotgevallen dei- huidige regeering een belangrijke rol te spelen en daar om dient onze Partij, die in deze regeering haar grootsten vijand en den brutaalsten tegenstander der moderne arbeiders-beweging ziet, zich de beteekenis dezer wet goed voor oogen te stellen. Waarom onze partijgenooten in de Kamer zonder zich te mengen in de détails der wet bij de alge- meene beschouwingen zeer scherp front tegen het ont werp hebben gemaakt, is reeds vroeger door mij toegelicht. Al het geschetter der rechterzijde, alsof de tegenstand tegen het ontwerp voortspruit uit gebrek aan vrijheidszin en verdraagzaamheid bij de linkerzijde en uit vrees voor de vrije prediking van de „christelijke wetenschap", stuit reeds af op dit eene feit, dat een lid der rechterzijde zelve, voorstander der „christelijke wetenschap", tegen de wet heeft gestemd. En hiermede komen wij op de beweging der predikanten van de Ned. Herv. Kerk tegen deze poging van dr. Kuyper, om de Vrije Universiteit van staatswege te onder steunen en als de ware „geloovige" universiteit op kosten der „ongeloovige" openbare universiteiten te bevoordeelen. Met deze soort van tegenstand tegen deze wet hebben wjj niets te maken. De strijd tusschen de Ned. Herv. Kerk en de „doleerenden", die hiervan den achtergrond vormt, gaat buiten ons om. Dat leden en predikanten der „vaderlandsche kerk" niet willen medewerken, om de doleerende universiteit als de eenig „christelijke" voor te stellen en daarheen alle jongelieden van chris- telijken huize heen te drijven, kunnen wij ons verklaren; wij zeiven kunnen daarvoor echter niets gevoelen. Alleen legt ons de hieruit voortvloeiende scheuring in de politiek-christelijke gelederen den plicht op, de waarschijnlijke gevolgen daarvan na te gaan. Temeer, nu deze eerstdaags, bij de verkiezingen voor de Prov. Staten, de positie der Regeering aanmerkelijk kan vei-z wakken. De christelijk-historischen hebben in 1897 den libe ralen de overwinning bezorgd en zijn in 1901 met Kuyper scheep gegaan. Maar nu heeft Kuyper hen afgestooten, hen in hun zwakste punt getroffen, hen willen spannen voj?r zjjn gereformeerde schepping, die den Hervormden stjeeds een doorn in 't oog was. De Eerste Kamer, die grootendeels liberaal is, zal zich nu vóór of tegen de wet moeten verklaren. Zij weet nu, bij verwerping der wet, niet slechts de gansche linkerzijde, maar ook een deel der „christelijke" ele menten, de bloem der Ned. Herv. Kerk, aan hare zijde te hebben. Toch is het nog zeer de vraag, of deze eerzame liberalen wel den moed zullen hebben, door verwerping der wet een politieke krisis uit te lokken. AVant de christelijke pers dreigt daar reeds mede. De Regeering kan óf zelf aftreden, óf de Eerste Kamer ontbinden. Ook kan dr. Kuyper alléén aftreden, wat echter niet waarschijnlijk is. Weet nu de Eerste Kamer,dat de Provinciale Staten, die bij ontbinding een nieuwe Eerste Kamer zullen moeten kiezen, in meerderheid tegen deze wet zijn, dan zal zij eerder tot verwerping overgaan dan anders. En nu treft het, dat in Juni een Statenverkiezing plaats vindt, waaVbij de kiezers gelegenheid hebben, zich over deze wet uit te spreken. Deze verkiezing zal, als zij de christelijke elementen in de Staten verzwakt, de Eerste Kamer den moed geven, ja den plicht opleggen, de wet te verwerpen. Vooral de Staten van Zuid-Holland, die in 1901 naai den „christelijken" kant zijn omgegaan, kunnen ditmaal misschien weer naar links omgezet worden, wat een groote slag voor de regeering zou zijn. Geen wonder, dat men in De Standaard enz. reeds druk bezig is, de getrouwen bjjeen te trommelen. Eveneens, dat de libe ralen en vrijzinnig-democraten in Den Haag reeds hebben besloten, bij de Statenverkiezingen samen te gaan en dat bijv. in het district Franeker van liberale zijde samen werking is gezocht van alle groepen der anti-Kuyperi- aansche oppositie. AVat moet ons standpunt ten opzichte dezer verkiezingen zijn? Het zal wel noodig zijn op ons eerstvolgend Kongres dit bij uitstek aktueele punt te bespreken. Trouwens, ik zou zeggen, dat de zaak voor ons vrij duidelijk is. Dr. Kuyper heeft zich voor de strijdende arbeidersklasse voor eeuwig onmogelijk gemaakt. Hij is het verzamelpunt, de bulhond der geestelijke en sociale reaktie in ons land Hij geeft aan allerlei half bewuste en reaktionaire gevoelens en strevingen in ons volk vorm en leven, blaast ze op tot kwasi-heilige systemen, bezielt ze met den adem eener verouderde levensbeschouwing, kleedt ze aan met plechtige gewaden, die menigeen het oog verblinden en het hoofd op hol brengen. Wat dat zeggen wil, hebben wij in ruime mate onder vonden. Zijn persoonlijkheid is het, diè kracht geeft aan een reaktionaire regeeringzijn val zal de reaktie vrijwat verzwakken. Daarom kan een strijd, waarbij het gaat om 't bestaan van het ministerie-Kuyper, ons niet onverschillig laten. Yoor de sociaaldemokratie is bij de eerstvolgende Statenverkiezing ook nog dit positieve voordeel te krijgen, dat een regeering verzwakt, misschien verwjjderd wordt, die niet slechts de arbeidersbeweging gekneveld, getergd en beleedigd heeft als geen andere, doch die tevens met haar tariefwet een zwaardere belasting des volks beoogt en op militairistisch gebied niets dan kwaad heeft gebrouwen en nog verder in haar schild voert. Zij heeft zich niet de minste illusie te maken omtrent de gevolgen eener vervanging dezer regeering door een andere. Maar één ding staat vastwanneer deze Regeering, mede door ons krachtig optreden, mocht vallen, dan zal elke regeering daarin een waarschuwing zien, om niet weer op zóó roekelooze, misdadige wijze den klassen strijd tegen de arbeiders te verscherpen, niet zóó brutaal tegen de sociaaldemokratie woeden, als dr. Kuyper heeft gedaan. De wrekende hand van het strijdende proletariaat, van hen, tot wier vleesch en bloed de duizenden slachtoffers van het April-schrikbewind be- hooren, moet zich aan de Christelijke beulen doen gevoelen dat is voor ons de beteekenis der aan staande Statenverkiezing Op welke wijze wij daarbij hebben op te treden, dat is een kwestie van organisatie, die in beginsel op het Kongres kan worden beslist hoofdzaak is, dat 'onze Partij ditmaal toont, er te zijn en als hoofddoel stelt: de bekamping van het ministerie-Kuyper. AVij zien met vertrouwen de diskussies hierover in onze partij tegemoet. Zonder twijfel heeft Troelstra hier het eenig standpunt, door de S. D. A. P. in te nemen, aangegeven. Het tartende, bruut-ongemoti veerde optreden tegen al wat arbeiders-beweging is, van deze regeering, is voor ons, sociaal-demokraten, prikkel genoeg tegen haar, waar mogelijk, te ageeren, en zoo wij er iets aan kunnen toedoen, haar ten val te brengen, hebben wij de gelegenheid aan te grijpen met beide handen. Toone het Nederlandsche proletariaat aan 'n twee jarig klerikaal schrikbewind genoeg te hebben i. Een der belangrijkste opgaven voor de arbeidswet geving in de bestaande toestanden is de regeling van deu arbeidsduur. ,,Het arbeidsvermogen in den boezem der natie lijdt schade," schrijft Kuyper in de Memorie van Toelichting op zijn wet, ook door een overmatigen arbeidsduur. „De tegenwoordige arbeidswet (van 1889) bepaalt den normalen arbeidsdag voor vrouwen en jeugdige personen op elf uursedert de totstandkoming van die wet heeft de overtuiging meer en meer veld gewonnen, dat een arbeidsduur van elf uur te lang is Daarom stelt Kuyper nu in zijn wet als regel „voor de vrouwen en jeugdige personen den 10-urigen werkdag als den normalen," terwijl hij daarnevens de bepaling opneemt, „dat die normale werktijd nog kan worden ingekort in abnormale bedrijven, waaronder in het kort te verstaan zijn de bedrijven, waarin de arbeiders aan zeer schadelijke invloeden, inhaerent (dat isonaf scheidelijk verbonden) aan het bedrijf, bloot staan." De aangehaalde woorden staan in de Memorie van Toelichting, onder I, c. Zeer vreemd doet daartusschen deze zin „Er dient op te worden aangestuurd, dat de arbeider niet zijn geheele leven verdeelt tusschen de werkplaats en de slaapstede. De werkgevers behooren er geleidelijk toe te worden gebracht om hun bedrijf op een korteren arbeidsdag in te richten Deze zin staat er daarom zoo vreemd tusschen, omdat de heele arbeidswet van Kuyper er op aangelegd is, de industrie te ontzien en mogelijke schade van de werk gevers door de wet te voorkomen, en op geen enkele plaats het belang der duizenden arbeiders zwaarder doet wegen, dan dat der tientallen fabrikanten. De zaak is nu eenmaal zoo: de vrije concurrentie, een der hoofd gevolgen van het ontstaan der kapitalistische voort brengingswijze, dwingt den werkgever, uit zijn onder neming uit te knijpen wat er uit te knijpen valtin de hand gewerkt door een nooit verdwijnende werkeloos heid, (ook al een produkt van het kapitalisme,) kan de werkgever ook door uitbuiting der levende arbeidskracht zijn bestaans-zekerheid vergrooten mét zijn winst; vandaar de te lange arbeidsduur endetelageloonen. Maar vandaar ook de groote strijd van belangen tusschen werkgevers en arbeiders de eerste door de vrije concurrentie ook tot uitbuiting van den arbeider gebracht, de laatste strijdende voor betere loonen en korteren arbeidsdag. DE MOKER 3 cents per regel.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1