Nieuw-Malthusiaansche Bond.
De Polderstraat.
2 maal zoo groot, toch het te kort nog 4 maal zoo
groot zijn als het tegenwoordige, dat reeds met zooveel
moeite wordt gedekt. Het weglaten van het Zondagsblad
zou daarbij slechts weinig verschil doen ontstaan.
Op grond van deze mededeelingen werden alle voor
stellen over verlaging van den abonnementsprijs van
Het Volk, als zijnde onuitvoerbaar, ingetrokken.
Het voorstel Schiedam tot onderzoek van de mogelijk
heid van oprichting eener partijdrukkerij werd aange
nomen, evenwel met die wijziging, dat niet een afzon
derlijke commissie, maar het partijbestuur het gevraagde
rapport zou opmaken. Deze wijziging werd aangebracht
op verzoek van het P.-B. zelf.
Intusschen naderde het sluitingsuur van het congres
met spoed. De voorgenomen bespreking van de houding
der S. JD. A. P. bij de aanstaande verkiezingen voor
de provinciale Staten werd vervangen door de opdracht
van het partijbestuur die kwestie in overleg met de
betrokken distrikten te regelen, evenwel eerst nadat
het P. B. bij monde van Troelstra had verklaard, dat
men in geen geval zou afwijken van de eenmaal aan
genomen, beproefde wijze van strijden.
De propagandistenkwestie kwam ook nog een korten
tijd aan de orde. De geldkwestie speelt ook daarbij
de hoofdrol, zoodat het P. B. wel gedwongen was te
verklaren, dat voorloopig niet verder zou kunnen worden
gegaan dan de aanstelling van Loopuyt als propagandist
voor het geheele land, waartoe dan ook werd besloten.
Verder kreeg Tilburg de toezegging, dat de propaganda
in het zuiden zou worden ter hand genomen, zoodra de
financiën dat zouden toelaten.
Het voorstel Schiedam inzake de kleine pers werd
namens het partijbestuur eerst door Loopuyt en later
door Tak als zeer sympathiek begroet. De versterking
der kleine pers ook op polemisch gebied werd door het
P. B. een zaak van groot belang geacht, waar de kleine
pers reeds een zoo flinken invloed uitoefent en een zoo
belangrijke rol gaat spelen. Ook de regeling van deze
zaak werd op verzoek van het P. B. niet aan een af
zonderlijke commissie, maar aan het partijbestuur zelf
opgedragen.
Nadat er nog eenige kleinere voorstellen waren be
handeld, werd het congres met een korte rede van
Polak en vele dankbetuigingen aan Dord als gastvrouw
gesloten.
In zijn slotrede drukte Polak de partijleden nog eens
op het hart, dat zij vooral toch niet moesten verzuimen,
voor zoo vol mogelijke verkiezingskassen te zorgen en
hun volle aandacht te wijden aan het aanwerven van
zooveel mogelijk leden, „ze moeten bij de lurven in de
partij worden gesleept." Want, zei Polak, alleen met
een groote verkiezingskas en met een zoo sterk moge
lijk partijleger kan gedaan worden, wat wij aan de
sociaal-demokratie verplicht zijn, in 1905 te doen.
Donderdag 31 Maart j.l. werd in de groote zaal van
het Volkshuis door dezen bond een openbare vergadering
gehouden. De vergadering was, trots de tegenwerking
van den Geestelijken Adviseur van den R.K. Volksbond,
goed bezocht. Als sprekers traden achtereenvolgens op:
Mevr. Mineur uit Rotterdam, met het onderwerp „Ar
beidersbeweging en Nieuw-Malthusianisme; en Dr. Rut
gers uit Rotterdam met het onderwerp, „Is het Nieuw-
Malthusianisme uit den booze?"
Mevr. Mineur begint met te protesteeren tegen de
lasterlijke en valsche praatjes, welke tegen den N.-M.
Bond in omloop worden gebracht. Duidelijk zet spr.
daarna uiteen, dat de ellende, welke in onze heden-
daagsche maatschappij heerschten, nog verergerd wordt
door de groote gezinnen.
Kleine verdienste en groote gezinnen is aan de orde van
den dag. Is het niet onverantwoordelijk, wanneer men
maar kinderen in het leven roept, zelfs niet wetende
of er wel eten en verdere behoeften voor zal wezen?
En de vrouw, heeft zij niet jaar op jaar lichamelijk
zooveel te lijden, dat het haar ten laatste onmogelijk
is haar gezin naar behooren te verzorgen Kan zoo'n
vrouw zich op de hoogte stellen van datgene, waarvan
zij verplicht is zich op de hoogte te stellen, nl. de
arbeidersbeweging
Onmogelijk kan zij medeleven in den strijd, welke de
man moet voeren in de arbeidersbeweging, een strijd,
welke hem dikwijls buitenshuis roept en het gevolg
hiervan is, dat de vrouw de noodzakelijkheid van deze
beweging niet inziende, zich plaatst tegenover den man,
waardoor het ontstaan van twist en tweedracht niet
tot de zeldzaamheden behooren.
Moeten ook niet de ouders trachten van hun kinderen
menschen te maken, die met volle energie kunnen
strijden voor de verbetering der maatschappij, men
schen welke in alles beter ontwikkkelt zijn, als dit nu
het geval is
Het spreekwoord zegt niet te vergeefs „Waar veel
varkens zijn, is de spoeling dun," Gaat men door op
de oude wijze, dan blijft men staan voor het feit, dat de
kinderen niet dat voedsel, niet die gelegenheid krijgen
om zich zoowel lichamelijk als geestelijk voldoende te
ontwikkelen.
Om den strijd, welke door de arbeidersbeweging ge
streden wordt, goed te strijden, moet men alle middelen
aanwenden, welke aan te wenden zijn.
De eerste middelen zijn: vak- en politieke vereeni-
gingen en Coöperatie. Naast deze staan echter nog
andere bewegingen, welke als middel bijdragen in dezen
strijd, d. i Geheelonthouding en Nieuw-Malthusianisme.
Allen, die dus de arbeidersbeweging zoo krachtig
mogelijk willen doen zijn, sluiten zich ook daarbij aan.
Wat de kosten betreft, deze zijn zeer gering; vooral
voor de arbeiders en arbeidersvrouwen. Hiervoor behoeft
men het dus niet te laten.
Dikwijls wordt aangevoerd, dat het gebruiken der
middelen ongezond is. Dit is echter onwaar. Ja, wan
neer het te laat is, en men doet dan iets, wat volgens
de wet een strafbaar feit is, dat is ongezond, maar niet
de toepassing van middelen ter voorkoming van zwan
gerschap.
Toen prof. SnoekHenkemans in het debat op een
vergadering, waar hij sprak tegen N.-M., gevraagd werd,
of de toepassing der middelen ongezond was, antwoordde
hijhet is wel „zonde" maar ongezond niet.
Ook deze prof. erkent dus, dat de gezondheid er niet
onder lijdt.
Spr. doet een beroep op alle aanwezige en vooral
op de georganiseerde arbeiders, welke toch in de eerste
plaats als de meestdenkende mogen worden aangeschre
ven en besluit met ook den vrouwen toe te roepen
Sluit u aan bij den N. M. Bond in 't belang van u zelf
en dat uwer kinderen
Dr. Rutgers zegt, dat men van hem niet moet
verwachten, dat hij een spreker in den waren zin des
woords is. Als ik dus iets zeg, wat u soms een weinig
tegen den borst stuit, moet u maar denken't Is maar
een dokter, die het zegt. Op zeer komische wijze behan
delde hij zijn onderwerp, voortdurend onderbroken door
gelach en applaus.
Hij vroeg of de Geestelijke Adviseur van den R. K.
Volksbond aanwezig was, welke tot debat was uitge-
noodigd. Natuurlijk niet, hé! neen dat dacht ik wel,
zegt spr., die heeren hebben veel praats, wanneer ze in
den kerk of volksbond bezig zijn, maar om hier eens de
zaak onder de oogen te zien, daarvoor missen ze den
moed.
Spr. raadt aan de geschriften van Nellie van Kol te
lezen, hieruit valt veel te leeren.
Ten opzichte der gezondheid constateert hij, dat in
geen geval door het gebruiken der middelen de gezond
heid zal lijden.
Hij wijst op het schoone en heerlijke van het leven
dat men heeft, als men niet met een gezin zit van nog
meer kinderen als men gewoonlijk guldens verdient.
Wanneer men de kinderen kan geven dat, wat ze
noodig hebben, en vraagt zich dan afis dat uit den
booze
Is het uit den booze wanneer men niet de vrouw
wil laten lijden en haar bewaren voor het gevaar, dat
haar voortdurend bedreigd van als een geslacht beest
te sterven? Neen moet men dan zeggen, dat kan niet
uit den booze zijn.
Ten slotte wijst spreker op de geringe contributie,
welke betaald moet worden en waarvoor men alle ge
schriften gratis ontvangt, die de Bond uitgeeft en waar
voor men de middelen kan verkrijgen tegen fabrieks
prijs, d.i. in sommige gevallen 73 van den winkelprijs.
Eenige personen stelden vragen, welke tot groot
genoegen der aanwezigen werden beantwoord.
Na afloop der Vergadering melden zich 25 leden
aan, zoodat een afdeeling werd opgericht van circa 30
leden.
Zooals in den aanvang van het verslag staat ver
meld, was de vergadering trots, de tegenwerking
van den Geestelijken adviseur goed bezocht, dank zij dus
de propaganda gemaakt door het bestuur van den Volks
bond. Wat nu? zal men zeggen, tegenwerking van den
adviseur en propaganda door het bestuur? Nu droomen
jullie toch zeker! En toch, wij zijn wakker, goed
wakker ook, zoo wakker zelfs, dat wij zien, wat de
slapende, domperige, halfsufferige Adviseur met zijn
ondergeschikt bestuur niet ziet. Ziehier de zaak: De
Geestelijke Adviseur heeft met zijn Adviseerenden stem
zóó geadviseerd, dat niemand van de katholieke arbeiders
naar die vergadering mocht gaan. Nu weet men, dat
een verboden vrucht het lekkerst smaakt. Er
waren dan ook R.-K. die toch wel eens wilden hooren,
wat daar gesproken werd. Maar 0 wee, voor den in
gang van het „Volkshuis" stonden, gelijk eenige spionnen,
vier trouwe broeders van den R. K. Volksbond,
op te nemen en aan te teekenen wie er, zonder gehoor
te geven aan den Adviseerenden stem, naar binnen
gingen. Vooral schitterde bij deze vrome broedes uit
de WelEd. Zeergel. Heer Marrevee, wonende Warande
zijn Hoogheid Voorwald, h. Appelenmarkt en L. Haven,
en waarachtig, een eindje verder ook nog onze vriend
Zijne Excelentie Hilkhuizen, niet Th. maar J. Hilkhuizen
(voorheen ouderkruiper van zijn broeder).
Daar stonden zij, de lichtgevende planten, over wiens
geleerdheid nog nimmer iemand den nek heeft gebro
ken, te spionneeren, waarbij ze vast en stellig eenige
ongehoorzamen hebben zien naar binnen schuiven.
Waarschijnlijk bezaten ze eerst den moed nog niet, iets
te zeggen, toen eindelijk de maat overliep, daar weer
zoo'n ondeugende bengel naar binnen wilde wippen.
Nu was het niet langer meer te verknoersten voor de
vrome broeders; ze pakten den man die naar binnen
wil gaan bij z'n arm en trekken hem terug met de
woorden: denk om je ziel!
(BrrDe man wil zich losrukken, maar Marrevee
als (natuurlijk) fatsoenlijk R. K. voorman, laat z'n prooi
niet los.
Dadelijk kwamen daar eenige menschen bij en ver
losten den man uit zijn benarde toestand, welk onmid
dellijk het vergaderlokaal inschoot. Door dit gevalletje
bleven wel voorbijgangers staan en vormden een cirkel
om de treurende volksbonders. Toen een der omstanders
tegen Marrevee zei, dat het netter zou wezen als hij
binnenkwam en met de sprekers van gedachten wissel
den, antwoordde dat heerschap fatsoenlijke menschen
komen niet op deze vergadering.''
Wij vragen ons zelf af, of het een fatsoenlijk mensch
kan zijn, die zulke dingen doet, als deze man en zulke
antwoorden geeft.
In elk geval is het voor de vergadering niet kwaad
geweest. Wij weten beslist dat er personen, door nieuws
gierigheid gedreven, op de vergadering zijn gekomen
om toch eens te hooren, wat er dan toch wel gesproken
zou worden en dat er zelfs een is die lid is geworden
van den N. M. Bond.
Maar wat zouden die edele? heeren wel zeggen, als
er een vergadering werd gehouden, uitgaande van den
R. K. Volksbond, en er stonden tegenstanders aan den
ingang van het gebouw, die de menschen tegenhielden
Zou de Geestelijke adviseur dan niet adviseeren om een
motie van protest aan te nemen tegen zulke schurken
streken En is op deze personen ook niet van toepassing
art. 284 bis van de Strafwet, waarin gezegd wordt dat
strafbaar is (zijn) hij (zij) die anderen dwingen iets te
doen, niet te doen, enz.
Gelukkig zijn er onder het denkend volk niet, die
zoo laag, gemeen en onbeschoft optreden als deze
christelijke heer Marrevee c.s.
In de S. Crt. is onlangs de aandacht gevraagd voor
een zeer willekeurige afsluiting eener publieke ver
keersweg. Door het plaatsen van 'n hek ('n zot gezicht
eerstens, zoo'n traliewerk voor 'n straat!) was de
Polderstraat voor het verkeer zoo goed als geheel
afgesloten, en waar dit wellicht voor 'n straat van
kleinen omvang van minder beteekenis mag zijn, voor
de Polderstraat, waarin zoovele gezinnen huizen, was
de versperring zeer hinderlijk.
„Gaat dat zoo maar?" vroeg de inzender in de S. Crt.,
het wenschelijk achtende dat de betrokken autoriteiten
zich in deze zouden uitspreken, waar de consequentie
in deze zou meebrengen dat men aan eigenaren van
straten vergunnen zou, zelfs 'n heining voor de straat
te plaatsen, zoodat er geen mensch meer in of uit kon.
En waar de Polderstraat met zoo'n sieraad was opge
knapt, kon men ook aan Villastraat, Oosterstraat,
Oostsingel enz. enz., allemaal straten in particulier
bezit, dezelfde methode toepassen.
Van hooger hand schijnt men echter te willen in
grijpen. Althans voor het kantongerecht werd de vorige
week de zaak behandeld tegen den heer J. M. v. d. Schalk,
beklaagd de Polderstraat door het plaatsen van een hek
voor het publieke verkeer te hebben afgesloten.
Na het verhoor van den getuige S. v. d. Schouw, die
verklaarde het eerst terrein te hebben gekocht om aan
genoemde straat te bouwen en van geen servituut afwist,
en den rijksveldwachter Didier, kwam het O. M., bij
monde van mr. Roeters van Lennep, aan het woord.
Het toonde aan, dat het hier werkelijk een publieken
weg geldt en belemmering van het openbaar verkeer
heeft plaats gevonden en requireerde f 3 boete, sub. 3
dagen hechtenis.
Mr. D. Lodder, als verdediger van beklaagde op
tredend, pleitte vrijspraak op grond, dat de weg door
den eigenaar niet als publieke weg is bestemd, maar
dat de heer v. d. Schalk door het plaatsen van het hek
een einde heeft trachten te maken aan den onhoudbaren
toestand daar ter plaatse. Verd. kan niet begrijpen, dat
hier een vervolging is ingesteld. Het gemeentebestuur
moest dezen weg verbeteren en de kosten daaruit
voortvloeiend vinden in een straatbelasting, hetgeen dooi
de gemeentewet aan de hand wordt gedaan. De heer
v. d. Schalk had evengoed de geheele straat kunnen
omheinen, doch stond uit goedheid de bewoners toe van
den rijweg gebruik te maken.
Met belangstelling zien wij de uitspraak in dit geval
tegemoet. De veroordeeling tot f 3 boete is natuurlijk
lak, die zullen den heer v. d. Schalk niet arm maken.
Doch zal men hem pressen de versperring weg te nemen?
Dit is '11 kwestie van meer belang. Volgt veroofdeeling,
dan zal, als het hek staan blijft, het eene proces-verbaal
het andere moeten opvolgen.
En dit zou toch op den duur ook den heer W. Schalk
wel te kostbaar uitkomen.
Maar als het O. M. zich vereenigde met de zienswijze
van den heer Lodder wat dón Is het dan niet
tegelijk verplicht, 'tzij op de een of op de andere wijze
het gemeente-bestuur aan te pakken
1