No. 20. ZATERDAG 16 JULI 1904 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaidemokratische Arbeiderspartij Bureau van .Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Raam 27. Stokken voor 't eerstvolgend nummer moeten niterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 nnr in het bezit der Redactie zijn. Ora et labora. De plaats der vrouw. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal vooruithefahnn franco per post 30 cent j 3 voorumetal™9- Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke kortiag. Bid en Werk Wie Heijermans kent, mag zoo ongeveer bevroeden, op welk terrein hij ons voeren zal, „Ora et labora", kis greep uit het rauwe, werkelijke leven, als uitbeet ding van het ellendig wanhoopsbestaan, dat zoovelen onzer in de tegenwoordige samenleving doorworstelen, is een verrassing. Een verrassing in z'n ongekunstelde tafereelen in het weergeven van het waarachtige, ongetatsoeneerde leven, dat geleefd wordt daar, in de onderste lagen der maatschappij. Daar wirrelt een voortdurende siddering door onze leden daar kruipt een gevoel van mede- doogen met .die arme slachtoffers, daar zwelt een stroom van haat in ons tegen de bestendigers van zulke schreeuwende toestanden. Bid en werk bid je heele leven door, werk tot je rug k-om is, je handen eelt, je haren grijs zijn je loon is ellende, is gebrek, is wanhoop, wanhoop, omdat nergens uitkomst, nergens hoop meer is omdat de zegen op het bidden, omdat de vruchten van het arbeiden, steeds en steeds zijn toe gevallen >aan anderen. Watze, de oude boer, is 't volmaakte type van den werkslaaf. De herinnering aan vroeger dagen wekt her inneringen aan betere tijden bij hem op; stuk voor stuk is z'n vee hem ontvallen stuk voor stuk is z'n grond hem ontgaan. Thans heeft hij nog één koe en nog één stukje grond. Reeds heeft Tjerk (een bezittend boerj herhaaldelijk bij hem aangedrongen hem dit laatste stukje grond te verkoopen, maar de ouwe weigert. Hij haat hem Tjerk heeft reeds bijna al z'n grond en hunkert naar 't laatste brokje loert op z'n geheelen ondergang deed 'm nü weer om 'n bagatel een proces an maar z'n zin krijgt-i nooitnooitDat laatste stukje verkoopen dat verdomt i, de one Hij vreet net zoo graag z'n pooten op Maar de laatste koe krepeert in de stal Maaike, de vrouw van Watze, wreekt de tegenslagen op d'r omgeving. Froukje, d'r dochter, is asschepoes 't kind heeft zich eenmaal laten verleiden, en waar Watze haar daarvoor, tot spijt van Maaike, niet keur gansche leven door wil afranselen, zal Maaike 't d'r wel inpeperen. Tot ze zelfs komt verklaren dat 't niet haar schuld is van die koe.... Wdtze's moeder, Sjoukje, die „dus" volgens Maaike, omdat het maar een man's moeder is, heelegaar geen moeder is, kraakt. Als ze maanden heeft doorgebracht op 'n zit bij het vuur, om het gemoppe -en de snauwen van Maaike in ontvangst te nemen vooral als ze 't waagt an 'n turf te raken, als ze zoo koud is en het vuur niet gloeit tot ze heelemaal 't bed moet hoüen, liggen blijven op 't stroo, waarop 't hemelwater neerdrupt, en 't altijd door vochtig houdt, ligt weggestopt achter de gordijuen, als Eelke, de zoon, met z'n vriend Douwe, met wien hij denkt naar Duitschland te trekken, om te zien of daar wat te verdienen valt, maar op wien hij een beetje jaloersck is, omdat-i meent dat Sytske, zijn Sytske, te veel aandacht aan den luckthartigen Douwe wijdt, benevens Sytske en haar vader, Hiddes n turfschipper), met Jeltje, z'n vrouw, en buur Sytze met Akke, z'n dochtertje, bij Maaike te gast zijn. En Maaike vertelt van die laatste hoe die krepeerde en niks meer waard is en van Tjerk die 't laatste stukje grond maar heb ben wil en van die vijftig gulden, kosten van 't verbaal. En Hiddes vertelt van z'n spulletjes die in den lommerd staandat-i haast niet meer varen kaï} en al 'reis plannen had om alle scheuren en naden toe te stoppen om te kijken of ze stikken konden met z'n tienen in de oüe schuit. Tot men het vreeselijke morgen gaat trachten te vergeten in een psalmgezang. Froukje zet met schelle stem in en de anderen, behalve Eelke en Douwe, volgen, de schorre stem va.u Hiddes schuurt boven allen uit. 'k Wil, U o God mijn dank betalen U prijzen in mijn avondlied Het zonlicht moge nederdalen Maar Gij, mijn Lichtbegeeft mij niet Gij woudt mij met Uw gunst... Watze strompelt binnen en zet mee in. Hij heeft 't kadaver van z'n laatste koe verkocht en van dat handjevol geld zich bedronken. Heftig zijn de verwijten waarmede Maaike hem ontvangt de gasten vertrek ken. Watze wordt naar bed geholpen door Douwe en Eelke 't brandt den one in z'n kop dat-i meent dat 'r 'n gat in wezen moet die laatste koe die laatste grond vijftig één-en-vijftig-en-een-halve- gulden vanwege de kosten Als Froukje 't bed wil instappen, uit ze een door merg en"been dringende gil... De ofte grootmoeder, de opvreetster volgens Maaike, is opgestapt.. Verkoop bij executie"Terwijl grootje d'r onder gestopt werd, kwam de deurwaarder 't papier an- plakken.Die gemeene Tjerk Douwe, die 't eerst van de begraverij terug is, ver telt Maaike in 't vertrouwen, dat Eelke, als-i in 't burgerpakje thuis komt, is afgekeurd, maar anders in uniform, als koloniaal, komen zalDat Eelke ge- teekend heeft. ...en nü zich laat keuren.... Voor de Oost of voor de West.... Voor de' Oost geeft 't f 200 voor de West f 300. Maar hij mot voor zes jaar teekenen Maaike vindt dat haar Eelke dan wel niet zoo dom zal zijn om naar de kast te gaan..... f 100.scheelt te veel, die kan ze wel gebruikenf300.drie honderd-gulden....' hoü-op jij met je f200.—, Douwe.... Ze is er heelemaal van opgebeurd. Eelke komt in uniformO, wot is Maaike trotsch op d'r jongen!.... Toch zeker naar de West? Niet?.... Och, da's jammerZeg, zoo had grootje je moeten zien Watze is verblufd over 't mooie pakkiemaar méér over die pampierretjes. Tien en tien is twiutig, en twintig is veertig, en vijf-en-twintig is vijf-en-zestig tot honderd-vijftig-gulden toe is dat voor mijn, voor mijnEelke, jongeno Fjerk Maar die a/idere vijftigMaaike vindt 'n schandaal, 'n gruwel dat Eelke die zoo maar weggeven wil aan HiddesOns, óns geld is 't Hiddes is Sytske's vader, zegt Eelke ik heb me ver kocht om jelui allebei te redden Als Sytske, de guitige, vroolijke Sytske, die enkel wist van lachen en zingen, hém, van wien ze houdt, houdt, zooals het natuurkind bemint, zó ziet, dan over meestert haar de wanhoop. Zes jaaren als ze 'm doodschieten, de schooierhij lijkt wel 'n aap in dat pakje.die gemeene, gemeene ventdie poen Ze wil niets meer van hem weten ellendeling, ga! ik weet er niets, niets, totaal niets van hoor'k Heb niks met je noodig jou geld, ik mot het niet, 'k wil het niet niets, totaal niets. Maaike heeft 't feest al georganiseerd zelfs Frankje mag aan tafel mee-eten. 't Gaat er zoo vroolijk van langsmaardie vijftig guldeD. Hiddes en z'n vrouw met Sytske, komen afscheid nemen. De vaart is opengekomen, dus ze gaanMaar Maaike en Watze gedoogen niet dat Eeltje die vijftig aan Hiddes geeft.,... Nooithém geld was 'fTot Hiddes en Jeltje met Sytske vooraan iedere gift van Eeltje weigeren en gaanEelke staat in doffe wanhoop voor 't raam maar Sytske heeft geen wooid, geen blik meer voor hemDe schuit wordt losgemaakt Jeltje en Sytske trekken haar voort 't Gaat zoo moeilijk Sytske kan haast niet Eelke heeft 't briefje van vijftig op de grond ge smeten de arendsoogen van Maaike hebben 't ontdekt en Watze steekt 't triomfankelijk in de hoogte.. Gered! 1. Wanneer we beweren het huisgezin is de eigenlijke plaats der vrouw dan verkondigen we een mee ning, die weleer als een erkende waarheid gold. 2. Vroeger meende men, dat bijna elke vrouw in de wereld bestemd was voor den echtelijken staattoen werd de naam „moeder" beschouwd als de meest waardige, de meest eervolle, de hoogst verheven en de meest heilige naam, die aan een vrouw op de wereld kon gegeven worden. Maar hedendaags wor den door zeer velen dergelijke gedachten beschouwd als beuzelingen en bestempeld met den naam van verouderde meeningen, die niet meer passen in het kader van de hedendaagsche maatscl ippij. 3. Vandaar het verschijnsel, dat vele ouders zich den eisch stellen voor hnn kinderen een werkkring te kiezen, waarin zij een onafhankelijk bestaan kunnen vinden. Vandaar dat tegenwoordig vele betrekkingen, die vroeger door mannen werden waargenomen, thans door vrouwen worden bekleed. Bij het onder wijs, het postwezen, de telegrafie, het bankwezen, in de apotheek treden tegenwoordig vrouwen op, terwijl daar vroeger enkel mannen optraden. 4. Het is reeds zoover gekomen, dat er met kracht geijverd wordt om ook aan vrouwen het kiesrecht te verleenen. En men meene niet, dat enkel vrouwen, die behooren tot de zoogenaamde' „Vrije-Vrouwen- veveeniging" op het verkrijgen van kiesrecht voor de vrouwen aandringen, neen, ook mannen juichen dit streven toe, verheffen daarvoor hun stem. 5. We geven gaarne toe, dat er levensomstandigheden bestaan, waarbij de vrouw niet geroepen wordt tot den echtelijken staat en alzoo genoodzaakt is zelve voor haar levensonderhoud te zorgen. In een dergelijk geval is het zeker een groot geluk, wanneer de vrouw de uoodige kennis en waardigheid bezit om een betrekking te bekleeden, die eervol is en winst afwerpt. Maar dit zijn uitzonderingen. 6. En daarom blijve de algemeene regel vnn kracht de vrouw is geroepen, niet om zich te ontrekken aan den huiselijken arbeid, niet om in deze of gene betrekking een broodwinning te vindenmaar zij is geroepen om eenmaal als echtgenoote en moeder op te treden in haar eigen huisgezin. Daar is de aan gewezen plaats voor de vrouw. Daar kan zij het grootste nut stichten. Daar kan zij de maatschappij helpen vormen door haar kinderen op te kweeken tot degelijke mannen en vrouwen, tot goede burgers en brave christenen. Zietdaar een uittreksel uit een hoofdartikel uit De Nieuwe. Ja, ja, die kermis-Zaterdag was vóórhaar een dag van groote vruchtbaarheid en zij heeft het oogenblik waargenomen om zich te zetten voor 'n groot onderwerp, zooals „de plaats der vrouw" genoemd mag worden. Maar het moet gezegd dat ook dit product van üe Nieuwe weer op 'n echt oudbakken manier ge vormd is. Echt Nieuwe-achtig, d.w.z. onmogelijk opper vlakkig, met de logica op z'n kop. Den aandachtigen lezer zal het niet ontgaan hoe daar over verschijnselen, die in onzen tijd rondom ons te grijpen zijn, die bij zwermen zich aan onzen blik vertoonen, luchtig en kluchtig wordt heengesprongen. De Nieuwe doet ook nu weer denken aan 'n kleine jongen die aan 't stelt- loopen is. Hij acht zich met die stokken de allergrootste mensch ter wereld ziet over alles en allen heen, slechts met groote genade dit of dat speelnootje met een knik vereerend. Maar alles wat hij verder niet zien wil, is daarom nog niet van den aardbodem weg gevaagd Kijk 'reis, al dat weg-doezelen van de omstandigheden die zich tóch voordoen is zéér gevaarlijk de menschen voelen dan zoo goed hoe hun knollen voor citroenen worden in de hand gestopt. Wanneer nu De Nieuwe, zonder haar standpunt prijs te geven, eens geprobeerd had, een leesbaar artikel over dit onderwerp te leveren, dan had ze voorzeker een goed en dankbaar werk gedaan. In ons lief Schiedam, heerscht ook op dit gebied nog zoo'n treurige verwarring, dat een flinke bespreking bepaald nuttig zijn zou. We vermeenen toch, dat men zonder bepaald de emancipatie der vrouw te moeten aanvaarden, wel eens overspringen kan, hoe het groote aantal vrouwen dat, zoolang het Mormonisme niet in breeder kring wordt aanvaard, ongehuwd zal MOKER S

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1