Een monster-ontslag. De zaakMr. Jansen. te voorzien, daar particuliere werkgevers steeds be zwaar zullen maken hem in dienst te nemen; er op wijzende, dat zijn gebrekkige toestand in en door den dienst der Gemeente is ontstaan verzoekt den Raad beleefd, op de in nevensgaande Memorie van Toelichting nader aangegeven overwe gingen, te besluiten die stappen te doen, welke leiden kunnen tot zijne aanstelling in vasten dienst bij de Gemeente-reiniging. 'tAVelk doende, (w.g.) N. VAN DIJK, Stationsstraat. 9. Schiedam, 18 Juli 1904. memorie van Toelichting. Sinds half Januari 1904 als los werkman bij den reinigingsdienst der Gemeente Schiedam verbonden, had ik op 12 April, bij het schoonmaken van riolen, het ongeluk met mijne linkerhand bekneld te geraken tusschen de kettingen eener baggermachine, met het gevolg dat mij twee vingers zoo goed als afgeklemd werden. Tot in het allereerste begin dezer maand ge noot ik de uitkeering volgens de ongevallenwet ver zekerd en bleef ik alzoo voor gebrek bewaard. Maar nu is mijne hand „hersteld" en dus de uitkeering beëindigd. Wat nn? Mijn eenige hoop was, weder bij den gemeente-reinigingsdienst te worden geplaatst en dus vervoegde ik mij weder terstond bij de directie dezer instelling, Echter ben ik in mijne verwachtingen bitter teleur gesteld. Al mijn pogen was tevergeefs herhaaldelijk klopte ik aan, maar totnogtoe zonder eenig succes, ja, zelfs zonder eenige hoop te ontvangen binnen afzien- baren tijd mijn wenschen te zien verwezenlijkt. En zoo ben ik dan reeds enkele weken werk loos, wat zeggen wilzonder éénige bron van inkomen. En toch moet ik leven, toch moet in het onderhond van mijn gezin worden voorzien! Ik ben 36 jaar oud en gezond en krachtig. Mijne verminkte hand staat mij niet toe alle werk te doen maar werken wil ik. Zou nu aan de Gemeente, met haar uitgebreide takken van dienst voor mij niet een werkkring te vinden zijn, die door mij kan worden waargenomen als door ieder ander? En zou de Ge meente, in wier dienst ik myne verminking bekwam hetzelfde argument kunnen bezigen als andere werkgevers? Het antwoord op deze vraag laat ik met vertrouwen aan het billijkheidsgevoel van den Raad over. N. VAN DIJK. De voorzitter betoogt dat dit adres niet bij den Raad behoort, daar de Commissie van Gemeentereiniging het personeel aanstelt en ontslaat. Trouwens, de man werkt op dit oogenblik reeds. Maar, zegt Dr. Ris, als die man nu misschien van oordeel is, door die Commissie niet goed behandeld te worden, heeft hij toch het recht van beroep op den Raad. De voorzitter geeft dit toe. De heer De Groot wijst op de 2e al. van de memorie van toelichting en vraagt of de raad niet een wensch kan uitspreken tegenover de Comm. van Gemeente reiniging. De heer Gouka zet de zaak uiteen. De Comm. van Gemeentereiniging heeft de belangen van Van Dijk be sproken en gelet op de omstandigheden waaronder hij het ongeluk bekwam, gunstig over hem besloten. Zoo dra er werk is, zal Van Dijk aan het werk worden gezet. De heer Klein zegt nu eens vooral te moeten... ja, wat hij moest kwamen we niet precies te weten, doch de heer Klein vertelde, dat de man Dinsdag bij hem was geweest, juist toen hij bezoek haddat-i tegen 'm gezegd heeftga zitten (of te welzet u neder) en dat hij later van den man vernomen heeft dat hij dat niet uit zichzelf heeft gedaan, doch er toe is opgezet. De man is misleid. Wijders heeft hij den man zijne weerspannigheid onder 't oog gebracht en hem geraden naar den bode te gaan en hem te vragen of-i asjeblieft aan den Burgemeester te vragen om asjeblieft het stuk terugDat-i 't intrektWant de Commissie had nog niet besloten. Alle heeren zwegen stil en waren voldaan, want niet één van al die vroede mannen beseften, dat als hier overhaasting in 't spel geweest is, dat daaraan een groote oorzaak verbonden wasde honger die in 't be wuste gezin z'n intrede had gedaan en geen van de vroeden snapte ook, dat al had de Commissie nóg zulke goê plannen over den man, hij daar ten eerste niets van wist en ten tweede geen boterham heeft door goê plannen, die men over wie weet hoe langen tijd eens zou gaan verwezenlijken. Maar zooiets voelen de heeren niet, die denken dat 'n arbeider dood-gemoede- reerd kan gaan zitten wachten. Als er tusschen die wijze stommerikken eens één domme arbeider zat De splitsings-geschiedeuis H. B. S. deed menig ora tor uit z'n hoek komen. Daaronder moet in 't bijzonder gerekend worden de heer Van der Drift die trou wens in deze" vergadering meer spreek-aanvechtingen kreeg en die inlichtingen begeerde. Het schijnt een ondankbaar werk om den heer Van der Drift iets aan 't verstand te brengen. Vooral leek ons dit hier 't ge val. Als-i de inlichtingen verkregen had, dan stond zijn gezicht juist zóó, of-i zeggen wildedank U vriende lijk, maar nou ben 'k nog precies zoo wijs als daar straks. De heer De Groot legde de vinger op een gewichtig punt. Hij kan nog altijd maar niet inzien waarom hier alles en ginds niets kan worden bereikt- De hoogste klassen der lagere scholen zijn veel te groot waar om kan daar niet eens worden gesplitst Hij zal zijn stem slechts geven aan het allernoodzakelijkste. De voorzitter betoogt op grond van de veelzijdige materie in het onderwijs aan de H. B S. de nood zakelijkheid van splitsing. Waarom, vraagt hij, zou men omdat men beide niet bereiken kan, beide verwerpen Een vrij nuchtere vraag, daar eerst wel eens kon worden aangetoond, waarom dan wél alle zorgen aan de H. B. S. kunnen besteed worden en er voor het lager onderwijs totaal niets overschiet. Maar de heeren vergeten zelfs dat de stiefmoederlijk-bedeelde proleta riër met dat beetje lager onderwijs z'n heele leven moet zien door te worstelen en het bourgeois-kind ook in z'n later leven tijd en geld, dus de mogelijkheid heeft, datgene te leeren wat hem goed of nuttig is of lijkt. De splitsing der drie klassen wordt aangenomen, mede met de stemmen der H.H. Smit, Bender en Van der Poel. Het rapport over de interpellatie-Ris inzake de be noeming van een machinist (de bekende orgeltrapperij van Kees Klein) krijgen we in de volgende vergadering. Over de jaarwedde voor hoofden van scholen werd menig woordje gesproken, en een allerkoddigste ver warring veroorzaakt door een voorstel-Ris over de periodieke verhoogingen, dat men niet scheen te willen begrijpen. De voorsteller meende dat dit was omdat hij 't voorstelde, wat hem een bestraffende blik van den voorzitter bezorgde en de vermaning van buurman Gouka om zich niet dik te maken. Aangehouden tot 'n volgende vergadering. Dan kregen we 'n alleraangenaamst keuvelpartijtje over de schoolartsen, 't Ging om 't vaststellen der in structie. De heer Ris wilde eenige veranderingen, die echter allen vrij wel kelderen. Hij had ditmaal bizon der veel pech. De discussie werd vrij gerekt, wat ons nogal ver wonderde. Wij hadden nu eenmaal 't vermoeden dat de Raad deze geschiedenis, die door de keutelachtige manier waarop ze is opgezet, tot eeuwige schaamte moest zijn, zoo gauw mogelijk van de baan zou schuiven. Dit dacht ons ook de hoop van den voorzitter, maar 't lukte niet. Van de kunstverrichting bij deze gelegenheid ver richt, noemen we die van den heer Van der Drift, wien 't spijt dat hij niet in de gelegenheid is geweest z'n stem tegen schoolartsen te verheffen Dit heer ziet in de bevoegdheid der schoolartsen een treden in de rechten der ouders, alzoo bewijzen dat-i geen begrip verkrijgen kan, trots ook al weer gevraagde en ver kregen inlichtingen van wat de taak van den schoolarts is, die heeft te constateeren of het kind in staat is het onderwijs te volgen en niet nutteloos zal worden afgemat. Dit te begrijpen ligt echter buiten 't begrips centra van onzen piepers-handelaar. Maar de groote Klein tapte uit een ander vaatje. Ofschoon de bevoegdheid niet zóóver gaat dat de hoof den der openbare scholen gedwongen kunnen worden de schoolartsen toe te laten, hoopte hij dat zij geen bezwaren zouden maken, omdat hij in een zaak van véél nut.... die niets kost! Altijd maar praktisch, hè en op de duiten gelet Maar 't is toch wel wat ondeugend van ons Keesje om hier zoo iets in 't midden te werpen. Want op dien grond zou alles wel kunnen worden geaccepteerd, tot het meest straffe paganistische toeAi Toen dit onderwerp z'n beslag had, smeerden we 'm. Twee-en-half uur staan is vrij voldoende. En 't belang rijkste hadden we te pakken. Aan de Kunstsmederij der firma Vincent Co. Te oud!.... daarom ontslagen! Te oud!.... daarom als een uitgeknepen citroen weggesmeten Na de beste jaren van 't leven te hebben doorge bracht in de fabriek, die beroemde fabriek, waar al dat kunstsmeedwerk wordt gefabriceerd, bebroond op ver schillende tentoonstellingen voor wat hij wrochtte, wordt-ie thans als een versleten en onbruikbaar ding buiten de deur gezet Krom en afgewerkt, weet-ie thans niet meer waar heen de vuist kan hij ballen, een vloek kan hij uitstooten tegen zulk een directie, de deuren zijn gesloten Hij is te oud! O neen, de directie is nog zoo kwaad niet. Hem aan z'n lot overlaten? Neen hoor, geen sprake van. Kom hier, kerel, en kijk niet zoo griemerig, ben je gek, vent, wat jou overkomt treft zoovelen en let maar op, d'r gaan er hier nog meer, jij bent de eerste, maar niet de eenigste kom hier, pak an neen, geen dank 'tis je gegund en moge 'tje goed gaan. Nou, adieu, hoor. Lees het thuis maar Dit tafereel ontbreekt nimmer in het drama en ook thans niet. De firma Vincent Co. was ook wel zoo goed aan den stakkert die ze op straat smeet een getuigschrift mede te geven, waarvan hier getrouw de inhoud wordt weergegeven: Ondergeteekenden verklaren hiermededat C. van Beesten, vanaf het jaar 1885 tot heden als als bankwerker in hun dienst is geweest, en hij zich gedurende dien tijd van goed gedrag en een bekwaam werkman heeft betoond. Schiedam, S3 Juli 1904. Schiedamsche Kunstsmederij en Machinefabriek. v/h. G. J. VINCENT Co. A. N. BEUKERS, Dir. 't Kan haast niet mooier en de betrokken arbeider moet wel 'n allemachtig ondankbaar schepsel wezen, als hij niet boven de wolken is met zulk een getuigschrift enzulk een ontslag Hij was baasje maar had z'n brood 36 jaar ond, lag de wereld nog voor hem ópen en als goed werkman kon hij zich nog wel een plaats veroverd hebben. Maar de Kunstsmederij en Machinefabriek kon knappe werklieden gebruiken en al zijn ze 36 jaar oud, d'r valt nog heel wat uit te persen. En van Beesten laat zich vangen en treed bij de firma Vincent in dienst. Een bekroning, die de firma op al haar briefhoofden laat afdrukken en waarop ze dus nog al prat schijnt, werd daar zijn arbeid verkregen. Maar nu is hij 55 jaar geworden. Voor een normaal mensch nog niet zoo'n bizonder hoogen leeftijd. Ja, 't kan wezen dat het als mensch nog niet zoo oud is, doch als instrument, zie je als werktuig voor óns, directie der kunstsmederij en machinefabriek (als we ons niet vergissen zelfs koninklijkeom winst te behalen, méér-waarde, waarvan wij hebben te profi teered waardoor wij onze kapitalen hehben bijeen te schrapen, deug je niet meer. En onder dankbetuiging voor bewezen diensten, ga je d'r uit! D'r uit maar niet zonder keurig mooi getuigschrift onder je arm en de zalige troost, dat je niet de eenige bent, doch dat er nog meer uitgaan! Zoo menschlievend zijn wij nog wel wij, directie, per order meneer Beukers, liefdeheer bij het R-K. Parochiaal Armbestuur! Als we koken van verontwaardiging bjj het beschrijven van zulk een daad, die we niet qnalificeeren zullen om dat we geen woord kunnen vinden dat onze afschuw juist zou weergeven, doen we een beroep op de geheele pers om van dit monster-ontslag melding te maken en met ons protest aan te teekenen tegen zulk een wan staltige daad eener winstzieke directie. Kan op éénigen grond dit ontslag worden gerechtvaardigd? Wie zou er zich aan durven wagen? Dat het éénig in z'n soort is, we durven 't helaas niet beweren. Maar schandelijk is het. En daarom dient een krachtig protest. Mogelijk heeft dit dan het resultaat, dat de afnemers en begunstigers der kunstsmederij en machinefabriek v/h. firma G. J. Vincent Co., die op alle plaatsen van ons land (en daarbuiten) gevestigd zijn, met ons walgen van zulke brutale uitbuiterij en de.onderneming hun orders opzeggen. Dit zou de eenige les zijn, die de firma kan gegeven worden, daar helaas van de zijde van het personeel, waaronder geen zweem van organi satie bestaat, geen protest-beweging te wachten is. Op voorstel van den burgemeester heeft de Raad het „incident" gesloten verklaard. Bepaald amusant doch wat kan de strekking van dit besluit zijn Dat in den Raad niet meer over het geval wordt gesproken. Best men komt er wel over uitgepraat ook. Maar dat de heele geschiedenis nu in den doofpot verhuisd door het nemen van zulk een besluit, zal toch wel niemand veronderstellen. Dat zal o. i. niet in de plannen van den heer de Groot liggen ook, want als men eenmaal in 't openbaar tot de uitspraak komt, dat iemand niet waardig is wethouder of raadslid te zijn, dan zet men toch zichzelf voor het feit te trachten met alle kracht hem van z'n post ontzet te krijgen. En dan kan de Raad wel 't besluit nemen om zoo'n „incident" voor gesloten te verklaren, doch dan staan voor het opponeerend raadslid nog wel zooveel wegen open, dat die sluitings-komedie maar van heel weinig beteeke- nis is. Tóch echter weten we nog niet zoo zeker of de heer de Groot verder gaan zal. Zeker, zonderling zou 't zijn, als-i 't niet deedmet veel recht zou dan gevraagd kunnen wordenwaarom dit zaakje opgezet als men niet vast voornemens is het te voleinden maar Waarom richtte niet één der raadsleden de vraag tot B. en W. welk standpunt zij ten dezen waren toe gedaan? Waarom hield niet één der raadsleden aan B. en W. hun plichtsverzaking vóór Waarom deed zelfs de heer de Groot dit niet?.... De heer de Groot wenschte de mogelijkheid te be-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 2