Bericht. KlesTereeiiipï „Msklai". Ee nieuwe Redacteur vai Je Gelderlander". No. 28. ZATERDAG 10 SEPTEMBER 1904 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij, Bureau van Bedactie en Administratie; A. WINTERBERG, Raam 27. Stukken voor 't eerstvolgend nummer moeten uiterlijk Woensdag a. s. 's middags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. Ingezonden Mededeelingen FEDERATIE? Van onze vroede vaderen. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal 7 7. franco per post 30 cent j hj vooru^etahng. Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Ui Bij abonnement belangrijke korting. Allen die de Nationale betooging voor algemeen kies recht bezoeken wordt bekend gemaakt dat op het ter rein een partijgenoot aanwezig zal zijn met ansichtkaarten voor hem êen middel van bestaan.) Zoo jgij dus kaarten wil hebben, koopt die dan bij hem, hiermede steunt gij een partijgenoot. N.B. De Schiedammers vertrekken met trein 10.46 (stadstijd) uit Schiedam. 3 cents per regel. Aan onze leden en geestverwanten Zondag 11 September (morgen) zal de landelijke meeting voor 't Algemeen Kiesrecht plaats vinden in Den Haag. Het is uw dure plicht daar tegenwoordig te zijnDoet gij het niet, gij maakt u aan schromelijk plichtsverzuim schuldig. Wjj wekken u daarom op om gezamelijk van hier te vertrekken, en wel met de trein die 10.30 (stadstijd) afrijdt. HET BESTUUR. Onze Nederlandsche vakbeweging, die nog altijd niet bogen kan, bizondere kracht te kunnen ontwikkelen, die groeiende is, maar op-z'n-elf-en-dertigst, maakt een eigenaardige phase door. Waar jaren geleden reeds in onze vakbeweging de noodzakelijkheid van federatie werd ingezien en erkend, en tot stand gebracht in het N. A. S., daar schijnt in den loop der jaren dat inzicht, dat begrip te zijn verdwenen. Men vond in het N. A. S. niet datgene, wat men begeerde het N A. S. met z'n alleen-zaligmakende ekonomische aktie voldeed niet aan de verlangens van verschillende organisaties beantwoordde niet aan de eischen welke een breede kring georganiseerden meen den te mogen en te moeten stellen aan een federatief lichaam in den loop der jaren maakte de eene organisatie voor, de andere na, zich los uit het verband, tot men op het huidige moment moet konstateeren dat de belangrijkste vakvereenigingen van ons land geïso leerd en de onbelangrijkste gefedereerd zjjn. Een eigenaardige toestand, voorwaar. Niet eigenaardig, wanneer de behoefte aan federatie niet meer gevoeld werd; dan zou er eenvoudig sprake van kunnen zijn dat in de praktijk de noodzakelijkheid van federatie voor de vakvereenigingen niet gebleken was. Maar het vakvereenigings-leven vraagt wel degeljjk centralinatiezoo noodig als de Bestuurders- bond voor lokale aangelegenheden zijn, zoo noodig is minst genomen ook landelijke federatie voor de orga nisatie-uitingen op groote schaal. Dit te betoogen, is haast overbodig. Gebleken is 't reeds zoo vaak denken we om een enkel voorbeeld te noemen slechts aan de agitatie arbeidswet en kon- trakt, welke te organiseeren de taak ware geweest eener federatie, die bestond en niet eerst even in 't leven moest geroepen worden. En noemen we het meest recente-feit in deze nog: de boykot, welke de Typografenbond heeft uitgesproken over De Telegraaf en De Courant. De Typografenbond, een onzer kranigste vakvereenigingen, heeft, zooals de redacteur van Ons Vakbelang zegt, niet zonder nood zaak tot dit middel zijn toevlucht genomen maar.... de boycot uitgesproken zónder de andere organisaties te raadplegen. En met de wetenschap, dat het middel alléén bij groote toewijding van de leden en solidaire medewerking van alle arbeiders tot resultaat zou kunnen leiden, staat de Typografenbond in deze „beweging" totaal alleen, zonder iemand te kannen verplichten of dwingen tot steun. Maar er zit waarheid in, wat in het Weekblad door H. P. over deze kwestie werd geschreven: „wanneer men in zulk een aangelegenheid steun van andere organisaties erlangen wil, heeft men haar óók vooraf te raadplegen." Men loopt anders voortdurend de kans op een fiasco men heeft geen enkele rede op de sympathie te rekenen van anderen voor zaken die men in eigen boezem, in enge kring bedisselt heeft en mag niet verlangen dat de zusterorganisaties zich zoo maar 't een en ander zullen laten opdringen, omdat 't van bevriende zijde komt. Hoe aangenaam dit voor de betrokkenen zou zijn, normaal zou zulk een toestand niet kunnen genoemd worden. Ook hierover zullen onze vakvereenigings- menschen wel homogeen zijn. Zooals feitelijk in alles. Want er wordt wel over gedacht er wordt wel over gesproken er is al eens over geschreven doch verder kwam het tot heden ten dage nog niet. Zeker is het gevaarlijk in de arbeiders-beweging iets te forceeren, zeker valt het toe te juichen als alles zooveel mogelijk plaats vindt onder den drang der noodzakelijkheid doch 't is de vraag of het niet plicht is de „omstandigheden" een handje te helpen. Al te schuchter te zijn, heeft óók weer z'n verkeerde zijde. Maar wie zal de kat de bel aanbinden Wachten we somwjjlen op elkaar We zjjn hier in Schiedam, wat de vakbeweging be treft, zoo goed als in een uithoek der wereld en kennen misschien de „geheimen" niet, welke achter het feit schuilen. Doch wij zouden zoo meenen, dat het zoo zoetjes aan tijd geworden was, een stap verder te gaan en het initiatief te nemen tot het samenbrengen van hen, die tezamen behoor en. Maar welke van onze orga nisaties bezit zóóveel „durf" om de eerste ernstige stap ertoe te wagen 'tWas Woensdagmiddag bedomt in de zaal van onze vroede mannen, maar des te erger op de z. g. n. pu- plieke tribune, welke veel weg heeft van een zaad bakje van een vogelkooi. Stampvol was 't er. Velen gutsten de zweetdroppels van 't gezicht, maar 't was te merkwaardig en sommige oogenblikken te komisch om heen te gaan. Zoo nu en dan hoorde men een ge smoorde lach, vooral als Kees de Orgeltrapper met zijn echt Schiedamsche dialect als (h)ebben en h(eed) aan 't woord was. Eén der belangrijke punten welke behandelt werden waswel de zaak Nobel. Hierbij kreeg d' arme Kees harde pillen te slikken. De heer Ris begint met te protesteeren tegen de woorden welke voorkomen in het rapport der com missie, waar gesproken wordt van hoon en verdacht making. Dit is nimmer zijn bedoeling geweest. Integen deel zijn interpellatie draagt het karakter van een be schuldiging tegen de commissie, waarmede hij tevens den Raad een advies geeft. Onwaardig is zijn handel wijze dus niet, maar wel de houding van den heer Klein. Dat een lid der commissie mondelinge informaties gaat inwinnen, keurt spr. af. Christelijke informaties zijn niet gedaan; waar deze ontbreken betwijfelt hij of de informaties wel juist zijn. Voor spr. is het intusschen moeilijk de zaak grondig te onderzoeken. De heer Klein is persoonlijk naar Overschie gegaan en is wezen informeerendit heeft hij van meer als één vernomen. Nobel is sinds 1894 bankwerker en heeft vele goede getuigschriften, die hem aanbevelen. Van Haasteren is geen bankwerker maar kachelsmid volgens de verkla ring van een vorig patroon. De verklaring van de commissie dat van Haasteren was gekozen omdat hij kachelsmid is, moet den directeur als een fameuze huichelarij in de ooren hebben geklonken. Vóór de vergadering van de commissie was het reeds bij velen niet-raadsleden bekend, dat niet Nobel maar van Haas teren zou worden benoemd. Spr. meent, dat de conclussie deze moet zijn: De directeur is een jong ambtenaar, deze heeft Nobel voorgesteld als zijn keuze. De commissie wilde echter toonen dat niet de directeur maar zij de baas waren en benoemde v. Haasteren, tegen den wil en zonder overleg te plegen met den directeur. Hiermede is zeer zeker het gemeente belang niet gediend. Hij blijft dus bij zijn uitspraak dat het woord kliek-benoeming hier van toepassing is. Van deze heele kwestie is Nobel het slachtoffer geworden. Spr. is h%, met B. en W. eens, dat zij aan de zaak niets kunnen veranderen, maar hij hoopt dat de raad rekening zal houden met deze feiten bij de benoeming van de nieuwe commissie van gemeente-werken. Nu komt het woord aan den heer Klein. Hij zegt dat Ris de advocaat speelt voor Nobel en hij heeft meer gezien als men voor het volk in de bres, springt, dat men dan zelf de slagen in 't gezicht krijgt. Hij heeft den directeur en Nobel gespaard Nu komen op een krachtigen toon, den heer Klein eigen, de volgende woorden uit z'n mond: Nimmer wensch ik ontrouw te worden aan m'n ge dane eed! Nimmer zal ik mij als raadslid van de verordeningen laten afbrengen!' (Diepe stilte.) Ver volgens erkent hij persoonlijk naar Overschie te zijn gegaan om te informeeren. De familie wilde Dr. Ris in de courant zetten, maar Klein had gezegd: doe het niet, het is een dokter en de man is misleid. Het speet den heer Klein zelf dat Nobel niet geschikt was, want 't was een vriend van hem, maar hij was geen smid, hij kan niet smeden, nog geen kop op een bout volgens z'n vorige patroons dus hij had t'm moeten laten glippen, hoe graag hij hem er in had willen hebben. Hij hoopte nu maar dat deze zaak was afgedaan, anders zou het precies zoo worden als in de tweede kamer, want hij bemerkte dat de rollen bij de linkerzijde ver deeld zijn om een bres te schieten in de tegenpartij. God beware ons Schiedam daarvoorDe heer Smit schiet even uit z'n bakkeslof en komt vertellen dat de gemeente aan van Haasteren een trouw en eerlijk werkman zal hebben. De kachels, zegt hij, zien er zoo prachtig uit, zooals ze nog nooit geweest zijn. De heer Ris leest een brief voor, geschreven aan den directeur van Nobel's vorigen patroon, waarin deze verklaart dat Nobel een uitstekend bankwerker is en hem aanbeveelt. Daarna volgen vijf getuigschriften, allen ten gunste van Nobel. Spr. wijst nogmaals uitdrukkelijk op de hoofdkwestie, d.i. de wijze waarop de benoeming heeft plaatsgehad. In de besloten vergadering is niet eens gesproken over de solicitanten. f De voorzitter van de commissie wilde niet schrifte lijk stemmen, omdat hij wist dat er één Nobel uit de bus was gekomen, en dan was dit altijd onzeker ge bleven. Na nog eenige discussie werd overeenkomstig het advies van B. en W. besloten. Hierna volgen de benoemingen. In de commissie voor gemeentewerken worden herkozen: C. Klein met 11, W. A. Beukers met 14, N. v. d. Velden met 11, en F. J. Smit met 13 stemmen. Merkwaardig was het te zien toen de commissie voor strafverordeningen moest worden benoemd, waarbjj de naam D. Ris Jzn. voorkwam tot herbenoeming, hoe handig F. J. Smit en v. d. Drift, met het potlood kannen omgaan. Een zwarte vlek, alsof een inktpot er op was gevallen, kwam neer op de naam D. Ris Jzn. Zóó zullen ze hem wel leeren. Met behoorlijk leedwezen namen we kennis van een bericht voorkomende in De Nieuwe van Dinsdag jl. ondei' rubriek „Kunst en Letteren", dat de heer B. G. G. Verhoeve, redacteur-uitgever van De Nieuwe Schie damsche Courant, met ingang van 1 October a. s. be noemd is tot redacteur van het dagblad De Gelderlander te Nijmegen. "We achten dit voor Schiedam een haast al te zware slag, waarvan vooralsnog de gevolgen niet zijn te over zien. De redacteur van De Nieuwe, die zooals vanouds DE MOKER

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1