Brandersknechts!
Bezorgdheid voor „verwaarloosde"
patroonsbelangen.
Schiedam in rep en roer.
Een willekeurig ontslag, en.nog wat
Het dorre gezag.
enkel voordeeltje bepingelen. Op dit oogenblik moeten
de glas-arbeiders bukkenze moeten zich over
wonnen verklaren.
Maar tevens moeten ze zich voornemen, zoo spoedig
doenlijk van hun kant den strijd aan te vangen. Regel
matig. Met een vast plan. Flink aaneengesloten. En
met een goedgevulde weerstandskas. Daarom nu geoefend
in de vakvereeniging.
Glasarbeiders, leert nu uit deze gebeurtenis, dat ge
niets zijt zonder aaneensluiting. En kijkt eens naar den
Algemeenen Nederlandschen Diamantbewerkersbond om
te weten wat arbeiders zijn met een krachtige vak
vereeniging.
Laat nu niet de verbittering en ontsteltenis over de
toegebrachte klap verteren en uitbranden. Maar laat
ze u aanzetten tot een krachtigen gemeenschappelijken
arbeid ter verdediging van uw belangen en rechten,
overal en altijd waar die worden aangevallen.
Nu allen aan den nauwgezetten geregelden vakver-
eenigingsarbeidEn later als de tijd daar is, dan
gehandeld om te heroveren wat ge nu hebt verloren.
Wjj gevoelen ten volle, dat er moed toe behoort om
nu te berusten en om nu niet met een dollen kop tot
dwaasheden over te gaande klap was te hard en de
aangedane hoon te groot. Maar wij weten ook, dat
juist zulke harde klappen en zulke grove beleedigingen
(waar een patroon eenvoudig niet aan denkt en geen
begrip van heeft) in den arbeider het beste wakker
maken, wat er in hem leven kan dat is zijn gevoel
van ook mensch te zijn en ook recht te hebben om
als mensch te worden erkend. En dat ontwakende be
wustzijn van menschenwaarde en menschenrecht zal ook
nu de glas-arbeiders leiden waar zij heen moetenin
de gelederen van het strijdende arbeidersvolk,
om mee te strijden voor het recht op een menschwaardig
bestaan en op de erkenning van de waarde van den
arbeid
De kamer van Arbeid voor de Bouwbedrijven heeft
zich tot verschillende patroons gewend met het verzoek
pogingen te doen tot oprichting eener patroons-vereeni-
ging, ressorteerende onder genoemde Kamer.
De Kamer heeft met dezen daad een terrein van werk
zaamheid geopend, waarop we haar alle mogelijke
succes zouden wenschen, wanneer we niet konstateeren
moesten dat het gebied „organisatie" totaal buiten de
competentie der Kamer lag. Als zoodanig moet dan
ook het optreden eenerzjjds als ontaktisch en dom,
anderzijds als gevaarlijk en hoogst afkeurenswaardig
worden gekwalificeerd. Ontaktisch waar zij zich op een
gebied begeeft, waarop ze vreemd isvan organisatie
maakt een Kamer van Arbeid geen bepaalde studie.
Men loopt dus zoo gauw de kans mis te tastenniet
het juiste inzicht in de zaken te hebben en een doel
te bereiken, tegenovergesteld aan wat men voor de
oogen had. En het is dom zonder kompas aan boord
den Oceaan te bezeilen
En in het onderhavige geval moet de nieuwe roeping,
welke de Kamer op zich nam, sterk worden afgekeurd,
waar haar bezorgdheid zich allereerst uiten ging, daar
waar ze nog het minst gevraagd wordt. Van een
poging van genoemde Kamer om de werklieden tot
organisatie te brengen, hoorde niemand ooitzóóver
strekt hare bezorgdheid zich niet uit. Wèl over de
„in dezen tijd van sociale wetgeving dikwijls uit het
oog verloren patroonsbelangen." Daarover meent de
Kamer hare beschermende hand te moeten uitstrekken.
Een flinke terechtwijzing over het zóó verkeerd op
vatten harer werkzaamheden, waaraan een sterke tint
van .partijdigheid niet valt te ontzeggen, mag o.i. niet
achterwege blijven.
Als gevolg nu van die lieve bezorgdheid der Kamer
doet onderstcande circulaire de rondte bij H.H. Patroons
in de Bouwbedrijven:
M. M.
In deze eeuw van Bonden en Vereenigingen is
het zeker overbodig U het voordeel van het ver-
eenigingsleven nader uiteen te zetten en te verklaren,
dat thans, waar alles, elke stand, ieder vak zich
vereenigt, het zeker broodnoodig is, dat ook de
Patroons zich aansluiten.
Daarom hebben ondergeteekenden, door de Kamer
van Arbeid voor de Bouwbedrijven alhier aangezocht
tot het oprichten eener Vereeniging van Patroons,
behoorende tot die Kamer, deze opdracht met volle
sympathie aanvaard.
De werklieden zijn bijna allen vereenigd; de
Patroons staan alléén.
Alhoewel de wederzijdsche belangen der verschil
lende vakken dikwijls uiteen loopen, zjjn er ook
zeer veel zaken waarbij alle patroons dezelfde be
langen hebben.
Deze tjjd van sociale wetgeving, waarin wij leven,
verliest in zeer vele gevallen de belangen dei-
Patroons, die meest behooren tot den Middenstand,
uit het oog. In die gevallen kunnen wjj onze be
langen, zoo noodig in vereeniging met dergelijke
Vereenigingen uit andere gemeenten, die ons in
dezen reeds zijn voorgegaan, het best behartigen
als de Schiedamsche Patroons aaneengesloten zijn,
het spreekwoord gedachtig „Eendracht maakt
Macht."
Het doel dezer vereeniging zal zijn het bevor
deren van samenwerking der leden, teneinde met
wettige middelen alles aan te wenden wat kan
strekken tot behartiging hunner belangen en waar
borging hunner rechten als Patroon.
Overtuigd van Uwe belangstelling, in deze voor
ons allen zoo gewichtige zaak, vertrouwen wij dat
aan deze oproeping algemeen gevolg zal worden
gegeving. waardoor het totstandkomen der veree
niging verzekerd is.
In een bijeen te roepen vergadering zal alsdan
een reglement vastgesteld en een Bestuur gekozen
worden.
C. KLEIN-
H. GROENEWEG.
L. VAN EIJK.
H. M. A. VAN DIJK.
G. VAN MEURS.
Schiedam, Sept. 1904.
Dit circulairetje spreekt voor zichzelf. Er iets over
te zeggen, achten wij geheel overbodig ieder, die 't
leest, weet van wat grootsche plannen H.H. ondertee
kenaren zwanger gaan. Als hoofdzaak kan men wel
vooropstellen het „ideaal"waarborging hunner rech
ten als Patroon.
Zonden de Schiedamsche arbeiders echter door deze
poging niet eens gaan begrijpen, meer en beter dan
tot heden dat het hoog noodig is, als er vereenigingen
zijn „tot waarborging der rechten van den Patroon",
dat er tegenover vereenigingen staan, krachtige, strijd
bare vereenigingen tot waarborging der rechten van
den arbeider
Want deze laatste trekt nog al eens aan 't kortste
eindGetuige bijvoorbeeld de glasblazers en zoovele
anderen.
Zie de verspreide biljetten betreffende
de verkiezing der Kamers van Arbeid.
Handelt er naar
Het Bestuur van den Bond v.
Branders- en Distil.-knechts.
De zaal'ge, zoete rust, welke sinds onheugelijke tijden
over onze stad ligt uitgespreid, werd ruw en hard ver
stoord. Door een schijnbaar nietige oorzaak is hier een
betooging geweest, die afmetingen aannam, welke vooral
in den beginne niet te overzien waren.
De geschiedenis zelve is gauw verteld De agent van
politie, Morsing, kwam Dinsdagmiddag (half drie) op
wacht en ofschoon anderen niets aan hem bespeurden,
achtte de dienstdoende inspecteur hem in „zekeren staat"
en gelastte een agent hem even naar-den commissaris
te geleiden.
Deze beval M. in de wacht te blijven, .wat M. wei
gerde door te zeggen„dan ga ik naar den burge
meester." En werkelijk ging hij, ofschoon de burge
meester uitstedig was.
De commissaris stuurde hem den hoofdagent Meijer
na, met het doel met 'n zacht lijntje M. naar het bureau
te krijgen. En werkelijk gelukte het Meijer den ietwat
verbolgen agent op sleeptouw te krijgen, tot bij de
Beurs den hoofdagent in 't gezicht kwam, v. d. Beek.
Deze kwam met de hem eigene gesticulatie op Morsing
toe, met een bedoeling schijnbaar of hij hem wilde
beetvatten, doch Morsing sprong op Verbeek toe, en
ofschoon ook deze z'n mannetje wel staan kan, tegen
de reuzenkrachten van Morsing vermocht hij niets.
Deze had z'n hoofd onder z'n arm geklemd en zou
alzoo den hoofdagent wellicht geworgd hebben, ware
niet Meijer met een burger toegeschoten, die, na Morsing
eerst te hebben ontwapend, Verbeek ontzetten.
Met veel hulp kon Morsing toen eindelijk naar het
politiebureau worden vervoerd. Hier wierp men hem
in het gewone hok, doch als een razende ging hij daar
te keer; naar wij vernamen vlogen de steenen uit den
muur. Buiten hoorde men 't geweld zeer duidelijk.
En nu begon de belangstelling van het volk allengs
aan te gloeien. Zóó, dat om een uur of acht toen M.
wérd vrijgelaten, een duizend man bijeen waren, aller
lei liederen zong schimpscheuten uitend op den hoofd
agent, lofliederen zong op Morsing.
De kalme, zeer verstandige houding der politie was
de oorzaak, dat botsingen van ernstigen aard niet
plaats vonden. Het publiek vergde veel, toen het zelfs
met voetzoekers etc. ging werpen, doch na een paar
uur was de liefhebberij eruit en half een kon de hoofd
agent v. d. Beek naar huis worden gebracht.
We weiden over dit „relletje" wat bizonder uit, om
erop te wijzen, dat wat zich afspeelde, niet een opge
zet spelletje was, doch een gevoelsuiting van het publiek.
Dat men Morsing verheerlijkte en tot een soort held
maakte, vond niet z'n oorzaak in het feit dat hij zoo
sympathiek is; neen, dit is het geval niet, doch de
antipathie tegen v. d. Beek, die niet van jongen datum
is, doch al jaren bestaat; niet onder het korps politie
agenten alléén, doch ook en niet minder sterk bij de
burgerij dat was de oorzaak van alles. Duidelijk
was dit merkbaar tjjdens het geheele standje; ook sprak
het uit het feit, dat het publiek uren lang geduldig
bleef wachten of hij uit het Bureau zou durven komen,
v. d. Beek schijnt nu eenmaal alle kundigheden, iedere
aanleg te missen om „chef" te zijn en reeds bij zijn
benoeming die haast in alle kringen groote verwonde
ring wekte, rezen verschilende protesten op. Van „samen
werking" met z'n ondergeschikten moet ook zelfs geen
sprake geweest zijn ;t ontzag, dat hij had bjj som
migen, was vrees. En dat zich die „vrees" bij som
migen omzette in haat en dat die haat zich eindelijk
openbaarde, verwekt niet zoo'n bizondere verwondering.
Algemeen schijnt men van gevoelen, dat was het van
daag Morsing niet geweest, het morgen of overmorgen
met een ander had voorgevallen.
De kruik gaat zoo lang te water tot ze berst, schijnt
hier van toepassing.
Met nieuwsgierigheid wordt echter afgewacht wat
de gevolgen van deze gebeurtenis zijn zullen. Morsing
ontslag, dat telt men op de tien vingers wel uit, doch
zal hij nu voor de agenten het spit hebben afgebeten
Zullen de autoriteiten nu ingezien hebben dat het haast
onverantwoordelijk is v. d. Beek op de plaats te laten
waar hij is? Of moet zelfs een herhaling van het
gebeurde, dat héél gemakkelijk in een bloedig drama
had kunnen verloopen, mogelijk blijven?
De heer Vrijland, geen onbekende voor de lezers van
De Moker, heeft zich opnieuw onderscheiden. De mouter
in de mouterij Lowestoft, evenals de mouterij Noord-
Holland eigendom van Mevrouw Muller, een schoon
zuster van den heer Vrijland, maar door dezen gehuurd
en beheerd, is Zaterdag den 10 September plotseling
ontslagen, 's Middags was hij nog op het kantoor ge
weest om zijn loon te ontvangen en had toen van hoe
genaamd niets gehoord; feitelijk ging daarmee dus het
contract in voor de nieuwe week. Zonder meer kreeg
hij toen 's avonds de mededeeling, dat hij den Maandag
daarop niet meer hoefde terug te komen en de sleutels
had over te geven aan G. Eijsberg, een zoon van den
mouter uit de Noord-Holland. Als redenen van ont
slag gold dit: dat de ontslagen mouter, die N. B. zijn
eigen baas is, niet zoo vroeg in de mouterij kwam en
's middags ook later in de mouterij terugkwam als den
heer Vrijland behaagde.
Een kras staaltje van willekeur, zoowel om de wijze
waarop het ontslag werd gegeven als om de redenen
die daarbij moesten dienen. Ontslagen, niet omdat de
mout niet goed was, niet omdat er niet steeds op tijd
voldoende mout in voorraad was, niet den tijd dien de
molen enz... aangaf Niet ontslagen omdat de mouter,
die zijn werk zelfstandig te regelen heeft en toch feite
lijk een vrij zelfstandigen arbeid verricht, daarvoor
niet deugde. Ook niet omdat de 'mouter dronk of om
andere redenen buiten zijn werk gelegen minder ge
schikt zou zijn geweest. Eenvoudig ontslagen omdat
de patroon (die zich nooit in de mouterij vertoont) nu
plotseling vond, dat de mouter weg 'moest,ja
waarom
Hoe lang zullen de Schiedamsche arbeiders ontslagen
als van dezen mouter aan de Lowestoff nog goedwillig
dulden, zonder er eenigen anderen invloed van te
ondervinden dan dat zij nög meer onderworpen worden?
W. H. Meijer schrijft in Het Volk:
Als een typisch bewijs hoe men bij de marine alles
doet om de lui toch maar tegen zich in het harnas te
jagen en de verbittering tot op haar hoogtepunt te doen
stijgen, diene ten slotte nog het volgend staaltje van
g:of machtsmisbruik en willekeur.
Zooals men waarschijnlijk in de bladen heeft gelezen,
heeft de koningin, ter gelegenheid van haar bezoek
aan Den Helder, t 500 uitgetrokken voor een versna
pering aan het marinepersoneel. Van dit geld werd aan
ieder schepeling een paar bonnetjes uitgereikt waarvoor
zij in de cantine twee glazen bier en een paar sigaren
konden krijgen.
Op het logementschip „Het Loo" alhier weigerde
een korporaal-timmerman, Dinkelaar, deze bonnetjes
aan te nemen, daar hij geheelonthouder is en dus geen
bier drinkt.
Dit werd den man zoo hoogst kwalijk genomen,
dat hem direct werd aangezegd dat hij voorloopig
scheepsarrest had.
Toen hij evenwel bleef aandringen om naar den wal
te gaan, hij is gehuwd en vader van vier kinderen
mocht hij dan eindelijk gaan, zij het dan ook een paar
uur later dan de anderen.
1) Door omstandigheden eerst heden geplaatst.