No. 32. ZATERDAG 8 OCTOBER 1904 4e Jaargang. ORGAAN van de Afdeeling Schiedam der Sociaaldemokratische Arbeiderspartij. Afdeelingsnieuws. Klassenstrijd. Bureau van Redactie en Administratie: A. WINTERBERG, Raam 27. Stukken Yoor 't eerstvolgenc nummer moeten uiterlijk %oen,dag a.s. 'smiddags 12 uur in het bezit der Redactie zijn. ABONNEMENTSPRIJS: 25 cent per kwartaal j Mj v00ruitbetalm franco per post 30 cent J Losse nummers 2 cent. ADVERTENTIËN: 3 cent per regel. Bij abonnement belangrijke korting. Geestverwanten, kiezers in Overscliie, die bij de laatste verkiezing hun stem hebben uitgebracht op den kandidaat van de S. D. A. P., worden verzocht zich bij het bestuur aan te melden, om in nadere bespreking te treden. Strikte geheimhouding is verzekerd. De busjes, ter versterking van de kas, zijn voor de partijgenooten verkrijgbaar bij de secretaresse tegen den kostenden prijs van 26 cent. Laten alle partijgenooten er zich één afschaffen, en zooveel mogelijk er voor zorgen, dat we in 1905 over een flinke kas kunnen beschikken. Het Bestuue. Het voor Schiedam ongewone verschijnsel van een groote werkstaking levert een voor Schiedam ongewone hoeveelheid stof voor gesprekken op. Schering en inslag daarbij zijn deze beweringendat de Heeren van Deventer toch zulke goede patroons zijn en zooveel voor hun werklieden voelen,.... en dat de glasarbeiders feitelijk geen knip voor hun neus waard zijn omdat ze' zoo drinken en nooit wat van hun hooge loonen overleggen, en zoo voort. Zonder dat men het steeds volledig uit spreekt, wil men door deze tegenstelling van goede brave patroons en slechte zuipende arbeiders bewijzen dat de staking ongegrond is en dat de stakers geen de minste sympathie verdienen en dat die loonsvermindering zoo erg niet is omdat de arbeiders toch de boel ver drinken, en zoo meer. In zijn vorige nummer heeft De Moker de staking ten zeerste ontraden, en na afloop der staking zullen wij op de daaraan verbonden kwestien uitvoerig terug komen. Du de staking eenmaal een feit is, zullen ivij natuurlijk het onze doen om tot het gelukken der staking mee te werken. Elders in dit blad wordt daarover uitvoerig gesproken. Maar wij rieden de staking af op grond van het ont breken eener flinke organisatie en de afwegigheid van een voldoende weerstandskas. Dat is heel wat anders dan wat „men" over deze staking zegt, alsof de staking ongegrond is en wat daar dan verder bij gezegd wordt. De Moker kan dus door de veroordeelende „men" niet als bewijs worden aangehaald voor de juistheid van „men'sveroordeelende uitspraken. Integendeel, die ver oordeelende uitspraken houden wij voor onzin en dwaling. Zelfs indien men beweert, dat de buitenlandsche concurrentie de glasfabrieken heeft gedwongen tot de groote loonsverlaging, die zij geheel onverwacht hebben ingevoerd, zelfs dan is het volgens onze meening nog onzin en dwaling, deze staking voor onge grond en de stakers voor onsympathiek te houden. Want ook deze staking is een stuk klas senstrijd, waarbij de persoonlijke eigenschappen zoo wel van de patroons als van de arbeiders slechts bijkomstige zaken zijn, die hoogstens aan de houding der strijdende partijen een meer of minder sympathiek karakter kunnen verleenen maar in geen geval de gegrondheid of het sympathieke van den strijd kunnen bepalen. Een stuk klassenstrijd Er zijn reeds een aantal kleine niterlijk-waarneem- bare gebeurtenissen aan te wijzen, die den klassenstrijd ook in deze staking doen vermoeden. De Moker, een blad van het strijdend proletariaat, gaf allerlei gegevens over den Bond van Glasfabrikantenwees op het be ruchte art. 12 van het nieuwe Bondsreglement tot knechting der arbeiders; somde de nadeelen van het nieuwe tarief op naast de opgaven van de verschillen tusschen oude en nieuwe tarief; en toonde het verband aan tusschen de werkzaamheden van den glasfabri- kantenbond tegenover de arbeiders en de thans inge voerde loonsverlaging. De bourgeoisbladen negeerden deze opgaven en uiteenzettingen en bepaalden zich na de uitbreking van de staking tot het inwinnen van gegevens en meeningen bij de patroons; bij de werk lieden klopten zij niet aan om opgaven of berichten; hen het bourgeoispubliek, genoeg te hebben. 1) En als men nu de grieven der werklieden plaatst naast de sfficieële mededeelingen der patroons, dan ziet men dat die veelal elkander niet raken. De patroons trachten door middel der bourgeoisbladen het bourgeoispubliek te bewijzen, dat de loonsvermindering zoo groot niet is en dat de buitenlandsche concurrentie hen tot de loonsvermindering dwong. Maar de werklieden, die èn in Nederland èn in de vreemde landen, die de Neder- landsche glasfabrieken concurrentie aandoen, in de voort brenging, waarmee de bourgeoispartijen de wereld ongelukkig maken, telkens loonsvermindering enz. moeten ondergaan, willen niet langer telkens slachtoffer wor den van die „orde" der burgerpartijen en weigeren daarom, voetstoots in de schikkingen der heeren con- curreerende fabrikanten te treden. Te meer daar de werklieden begrijpen, dat de concurrentie nu in Neder land, morgen in Duitschlaud, overmorgen weer in Nederland en den dag daarna weer in Duitschland tot loonsverlagingen zal lijden, en dat de Nederlandsche en Duitsche glasarbeiders maar steeds de slachtoffers zullen blijven. In het feit nu, dat de bourgeoisbladen het alleen hebben over den concurrentiedwang en over de door de patroons hun verschafte mededeelingen en dat diezelfde bourgeoisbladen geen nota nemen van de grieven der arbeiders, en uit het feit, dat de arbeidersbladen reeksen van grieven noemen, waaruit blijkt, dat de op gelegde loonsverlaging slechts één is der vele grieven, één grief die bij de vele reeds bestaande is gekomen en de boel tot uitbarsting bracht, uit deze feiten blijkt reeds indirekt het bestaan van een strijd tusschen 2 partijen met geheel tegenovergestelde belangen en opvattingen. En dergelijke feiten zijn er nog vele te noemen, maar deze enkele kunnen hier volstaan. Er is dan ook in de glasfabrikage (evengoed als in andere takken van voortbrenging) een zoo groote tegen stelling van belangen ontstaan tusschen de werkelijke voortbrengers der glaswaren (de glasarbeiders) en de bezitters der voortgebrachte glaswaren (de glasfabrikan ten), dat een regelmatige strijd tusschen die 2 klassen (de voortbrengers en de bezitters van het voortge brachte) niet langer kan uitblijven. De belangen van die 2 klassen zijn niet meer door onderlinge overeen stemming en onderling overleg tot elkander te brengen. De doorvoering van de belangen der eene klasse moet noodzakelijk leiden tot belemmering en verkorting van de belangen der andere klasse. En omgekeerd. Want wat is het geval? De volledige stelselloosheid, anarchie, in de voortbrenging onder de zoogenaamd beschaafdé volkeren, heeft niet slechts dit gevolg, dat de bezitters der voortgebrachte waren (in dit geval de glasfabrikanten) in het geheel geen overzicht hebben van wat er voor de glasmarkt noodig is, maar heeft ook ten gevolge, dat de glasfabrikanten om hun zaken aan den gang te houden elkander zooveel mogelijk de leveranties moeten betwisten en zien af te vangen. Doordat zij geen overzicht hebben over de markt, hebben zij naast onverwachte groote winsten (bij veel aanvraag en weinig aanbod) dikwijls (en dit is doorloopend vaker het geval) ook onverwachte groote verliezen te lijden, willen zij niet met hun waren blijven zitten of klanten verliezen. En die verliezen moeten dan gedekt worden, niet door de bezitters der waren (de fabrikanten) maardoor de voortbrengers (de arbeiders), tenminste dat is de stelregel der kapitalistische productie-wijze. Om de concurrentie te kunnen volhouden, moeten de bezitters der waren ook alweer de voortbrengers van die waren (de arbeiders) laten bloeden. Het is voor een ieder duidelijk, dat, indien deze burgerlijke anarchie in de voortbrenging eens ophield, van dergelijke onverwachte winsten en verliezen en van een dergelyken concurrentiestrijd geen sprake meer zou 1) Na het schrflven van dit stuk bleek ons uit de Schied. Courant van Woensdagavond dat de arbeiders zelf hun opmer kingen aan de red. zfln gaan brengen. zijn, en dat de telkens terugkeerende noodzakelijkheid, ons tenvolle van den concurrentiestrijd en van de onverwachte verliezen de werkelijke voortbrengers (de arbeiders) te laten bloeden, dan van zelf verdwijnen zou. Wat dan ook de sociaal-demokraten verlangen. Maar nu willen de bezitters der waren (de fabrikanten) geen einde maken aan die stelselloosheid in de voortbrenging en ten deele kunnen zij dat ook niet. Zij willen dat niet, omdat zij bij ondervinding weten, dat in den concurrentiestrijd ten slotte de bezitters der grootste^ ondernemingen en dus ook der grootste kapitalen, de kleinere bezitters kunnen doen verdwijnen, en dan zelf met den winst uit die kleinere ondernemingen kunnen gaan strijkenen alle bezitters van waren, alle fabrikanten, hebben de hoop, dat zij tot de sterkste en dus tot de overwinnaars zullen behooren. Maar juist om deze rede willen zij aan de bestaande voortbren ging stoestanden geen einde maken. En daar er steeds arbeidskrachten te krijgen zijn, die nog goedkooper willen werken dan reeds gewerkt wordt (het werkloozenleger zorgt daar immers voor) hoeven zij niet bang te zijn, dat hun ondernemingen zonder werkkrachten zullen blijven. Ook in dat opzicht kunnen zij dus stelselmatig de stelselloosheid in de voortbrenging in het leven houden. Maar de eigenlijke voortbrengers der waren, de arbei ders, krijgen er steeds meer belang bij, dat de bestaande stelselloosheid in de voortbrenging plaats make voor een zeer algemeene stelselmatige regeling (waaraan dan natuurlijk ook een stelsel van regelmatige verdeeling der voortgebrachte waren moet beantwoorden). Want de toestand der voortbrengers (arbeiders) wordt voort durend ongunstigerde voortdurende werkloosheid gaat hoe langer hoe meer arbeiders (met hun gezinnen) om vatten; de tijdelijke werkloosheid wordt voor steeds meerdere arbeiders een groote ramp; en de werk-onzeker- heid, gelijkstaande met bestaansonzekerheid, neemt on rustbarend toe) nog niet eens gesproken van den veelal nog dalenden loonstandaard. En door de wetgeving trachten de regeeringspartijen in ongeveer alle beschaafde landen de arbeiders te be letten, vrij hun belangen inzake die stelselloosheid van voortbrenging te verdedigen. De wetgeving helpt door gaans de arbeiders knechten inplaats van ze te steunen in hun strijd van economisch-zwakkeren. En door de wetgeving trachten de regeeringspartijen in ongeveer alle beschaafde landen de arbeiders de verwerving van kennis en ontwikkeling te onthouden, die hen zoowel in hun strijd tegen de stelselloosheid in de voortbrenging kunnen steunen als in hun eigen leven en hun familieleven wat hoogers en beters kunnen brengen. Zoo gaan de bezitters der voortgebrachte waren, verbonden met de bezitters der grondstoffen en van den bodem, in 't algemeen de kapitalisten te noemen, èn door hun macht in het voortbrengingsstelsel èn door hun macht in de wetgeving voort, een stelsel van voort brenging (en verdeeling) te handhaven, dat voor de voortbrengers (de arbeiders) een steeds grooter ramp en een steeds grooter vloek wordt, waaraan zij liefst zoo spoedig mogelijk een einde zouden maken. Ziedaar den strjjd van 2 Jriassen, den klassenstrijd in zijn onontkoombaren dwang, in zijn volle nood zakelijkheid. De glasfabrikanten willen lagere loonen en meerdere onafhankelijkheid: het stelsel van stelselloosheid in de voortbrenging dwingt hen daartoe. De glasarbeiders willen die stelselloosheid doen ver dwijnen, omdat die voortdurend hun groote, onmetelijke klasse, die niets heeft dan haar arbeidsvermogen, in steeds grootere afhankelijkheid en steeds grootere be staansonzekerheid en steeds grootere ellende terugdringt. En daarom gaan zij gezamenlijk weigeren zich te schikken in de bepalingen der stelselloosheid-beminnende fabri kanten. De klassenstrijd woedt. Niet de sociaal-demokraten brengen dien strijd, en zij prediken hem ook niet. DE MOKER jswvrvvrv iiuil gcix viijJYCU bIJ, Cll U1IJK.I lllCb

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

De Moker | 1904 | | pagina 1